Bij De Correspondent gaan wij – een team van vier onderzoeksjournalisten – onderzoek doen naar de verduurzaming van de energievoorziening. In Nederland verloopt de overgang van grijze naar groene energie erg moeizaam. Wij willen weten hoe dat komt.

Nederland is een land van olie, gas en kolen. Ruim 95 procent van de energie die we verbruiken is fossiel. Elektriciteit uit het stopcontact wordt vooral opgewekt door gas- en kolengestookte centrales. Met onze havens en raffinaderijen spelen we in Noordwest-Europa een sleutelrol bij de invoer en doorvoer van olie, kolen en (vloeibaar) gas. De winning van aardgas in Groningen en in de Waddenzee levert de staatskas jaarlijks meer dan 12 miljard euro op.

Dit is de uitgangspositie: we zijn fossiel en we verdienen er goed aan.

Desastreuze gevolgen

En dat moet veranderen. Uit van het VN-klimaatbureau International Panel on Climate Change (IPCC) blijkt eens te meer dat klimaatverandering een vaststaand feit is en het is ‘extreem waarschijnlijk’ dat menselijk handelen er de oorzaak van is. Als we er niet in slagen de uitstoot van broeikasgassen drastisch te beperken, zal de opwarming van de aarde de ‘kritische grens’ van passeren.De gevolgen kunnen desastreus zijn: een verdere stijging van de zeespiegel kan ervoor zorgen dat zeewater grote stukken bewoonbaar land opslokt, en we lopen het risico op nog meer extreem weer met als resultaat meer overstromingen in toch al natte gebieden en meer droogte in toch al droge gebieden. Dat kan weer ten koste gaan van voedselzekerheid en de beschikbaarheid van goed drinkwater, met in het slechtste geval honger, massale migratie en sociale onrust tot gevolg.

Dat zal ernstige gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Christine Lagarde, directeur van het Internationaal Monetair Fonds, zei daarom tijdens het laatste World Economic Forum in Davos dat klimaatverandering de grootste economische uitdaging van de eenentwintigste eeuw is. ‘Unless we take action on climate change, future generations will be roasted, toasted, fried and grilled,’

De beste manier om de uitstoot van broeikasgas CO2 te verminderen is door het verduurzamen van de energievoorziening. In Nederland verloopt dat moeizaam. Duurzame energiebronnen leveren tezamen van de energie die we verbruiken. Duurzaam is voorlopig marginaal.

Fossiele belangen

Wie of wat houdt de verduurzaming tegen? En waar komen de grootste veranderingen vandaan? Het zijn vragen die wij willen beantwoorden. Vorig jaar begonnen wij bij De Groene Amsterdammer aan een langlopend onderzoeksproject onder begeleiding van Marcel Metze met onder andere als resultaat de publicatie Inmiddels hebben we onze specialisatie uitgebreid en werken we aan verschillende vervolgverhalen.

We hebben een geweldig onderwerp, want in Nederland woedt een hevige strijd tussen fossiel en duurzaam. Grote economische én politieke belangen zijn hardnekkig verstrengeld met de fossiele energievoorziening. Als je in de stad woont merk je er niets van, maar aan de randen van Nederland staan industriële bedrijven die afhankelijk zijn van grote hoeveelheden goedkope, fossiele, energie. De staalfabrieken van Tata Steel in IJmuiden, de fabrieken van chemiereus DSM in Limburg, de aluminiumsmelters in Delfzijl – je ziet ze zelden, maar ze zijn er wel. Chemie, transport, tuinbouw en de voedselindustrie: allemaal leunen ze op de fossiele energievoorziening. Twee derde van alle energie wordt verbruikt door het bedrijfsleven.

Ook de Nederlandse overheid heeft grote fossiele belangen. In de afgelopen vijftig jaar hebben we meer dan 200 miljard euro verdiend aan de verkoop van gas uit Groningen. Het Rijk doet er alles aan om daarmee nog vijftig jaar door te gaan, zoals blijkt uit de discussie rond winning van . Vanaf de boorputten in Groningen en de zoutcavernes die nu worden gebruikt voor gasopslag lopen er duizenden kilometers aan gasleidingen door Nederland. Er liggen zelfs meer pijpleidingen dan snelwegen. Maar liefst 20 procent van de staatsinkomsten zijn volgens onderzoeksbureau TNO afkomstig van sectoren die nu volledig leunen op fossiele energie.

Toch groen worden

De grote vraag is hoe Nederland tóch groen kan worden. Hoe kunnen we omschakelen naar zonnepanelen, windmolens en geothermie, welke kansen biedt dat en hoe ziet de energievoorziening van de toekomst eruit? De ‘energietransitie’ waar we nu voor staan is een kolossale onderneming, die implicaties heeft voor bijna alle gevestigde economische structuren en belangen. Alleen al de energieslurpende chemische industrie heeft een toegevoegde waarde van 11 miljard euro voor de Nederlandse economie. Wij zoeken uit hoe deze belangen zich manifesteren in de strijd om de toekomstige energievoorziening.

Onze onderzoeksprojecten worden mede gefinancierd door wat betekent dat we al maanden vooruit afspraken maken over ons onderzoeksterrein. We gaan onderzoek doen naar de lobby op het Europese klimaatbeleid en we richten onze blik op de gasbelangen van de Nederlandse overheid. In het kader van de Nederlandse ambitie om het gasknooppunt van Europa te worden kocht staatsbedrijf Gasunie een leidingennetwerk van de Nederlandse grens tot voorbij Berlijn.

Wij richten ons altijd op de spanning tussen wat mensen zeggen over energie, hoe ze vinden dat het zou moeten zijn, en hoe het is. Want groene vergezichten – de idealen van zelfvoorziening, een slimme duurzame economie en een CO2-neutrale toekomst – ze zijn mogelijk, maar ze komen niet vanzelf.