Na de zeldzaam coole, typografische openingscredits van Birdman,zien we een man in kleermakerszit een stuk boven de vloer van een kleedkamer zweven. We kijken tegen zijn rug aan. Op een witte onderbroek na is hij naakt; hij heeft iets weg van een mediterende monnik, verlicht en wel. In het venster glimlacht het metalen gezicht van een boeddha.

Het is voorlopig het laatste vredige tafereel dat we zullen zien. De zwevende man is de acteur en regisseur Riggan Thomson (Michael Keaton) en we volgen hem de komende twee uur op de voet in een stormachtige en koortsige trip, die ons en hem afgepeigerd zal achterlaten.

Wat is het verhaal? De middelbare Thomson heeft een carrière achter de rug als Hollywoodacteur. Hij is de superheld Birdman geweest in een comic book-blockbuster waarvan de filmindustrie maar niet genoeg kan krijgen. Nu is hij aan de andere kant van de Verenigde Staten, op Broadway in New York, en regisseert hij een prestigieuze toneelbewerking van een kort verhaal van Hij betaalt het stuk uit eigen zak en vertolkt een van de hoofdrollen.

Een film over slopende ambities

Het is meteen duidelijk dat deze highbrow-onderneming Thomson meer kost dan geld alleen. We vallen het verhaal binnen, enkele dagen voor de première, op het moment dat een van zijn belangrijkste acteurs wegvalt. Thomson, toch al bloedzenuwachtig, moet een vervanger regelen. Ondertussen zeurt zijn minnares en tegenspeelster aan zijn kop. Bovendien heeft hij te dealen met zijn dochter, Sam (Emma Stone), een bozige ex-junkie die hij heeft ingehuurd als assistente en die hem voortdurend verwijt dat hij een slechte vader is.

Thomson heeft zijn ziel en zaligheid in dit toneelstuk gestoken en de mislukking hangt hem boven het hoofd

De stress spat van zijn kalende hoofd terwijl hij zich door de gangen van het theater haast – de camera zit hem genadeloos op de hielen. Thomson heeft zijn ziel en zaligheid in dit toneelstuk gestoken en de mislukking hangt hem boven het hoofd. Om de chaos compleet te maken weet hij zich geteisterd door zijn alter ego Birdman, die hem als een kwaad geweten, een zeurend stemmetje in zijn hoofd, op zijn zwaktes wijst.

De nieuwe koers van de regisseur

Birdman gaat over slopende artistieke ambities. Dat is geen nieuw thema. greep het een paar jaar geleden aan voor het balletdrama Black Swan en Damien Chazelle maakte er onlangs de muziekfilm Whiplash over. Maar Birdman onderscheidt zich van die twee loodzware films in toon: het is satire. Pikzwarte satire, dat wel, maar met een levendig gevoel voor humor.

Die lichtheid is nieuw voor regisseur Iñárritu; hij staat namelijk bekend als vertegenwoordiger van het zogenoemde ‘miserablism.’ Met zijn vorige films Biutiful, Babel, 21 Grams en Amores perros gaf hij blijk van een voorkeur voor ongefilterde ellende – kanker, terrorisme, dode kinderen, drugs, gruwelijke auto-ongelukken. Birdman is genuanceerder, spottender en biedt met een flinke dosis magisch-realisme ruimte aan een speelsere kijk op het menselijk tekort dat Iñárritu graag onderzoekt.

De grootste komische kracht is Edward Norton als de megalomane theateracteur Mike Shiner, die de Carvervoorstelling komt redden. Thomson voelt zich bedreigd door de jongere Shiner, met zijn aanzienlijke talent, zijn goede reputatie en zijn onvoorspelbare sterallures. Norton speelt hem als een wervelwind, afwisselend onderkoeld en gefrustreerd, hilarisch krankzinnig. Hij zweept de toch al manische energie van de film nog wat op.

Dit maakt de film echt goed

Tot zover alle ingrediënten voor een niet bijster originele, maar onderhoudende en bij vlagen steengoed geacteerde backstagekomedie. Birdman is echter meer dan dat. Dat komt door het revolutionaire camerawerk van cinematograaf Emmanuel Lubezki (bekend van Gravity).

Op spectaculaire wijze wekt hij de indruk dat de hele film in één take is opgenomen. Er verstrijken uren, dagen, weken, maar in dat enkele shot smelt alles samen.

Op spectaculaire wijze wekt de cinematograaf Lubezki de indruk dat de hele film in één take is opgenomen

Het ene moment hangen we in de nok van het theater, waar Shiner met Thomsons dochter rommelt, om vervolgens in vogelvlucht naar beneden te duiken, waar dezelfde Shiner voor een volle zaal staat te spelen.

Wat er op het toneel en daarbuiten gebeurt, vloeit in elkaar over. Naarmate de film vordert krijgen we een ruimtelijke indruk van het theater met zijn gangen en de straten eromheen, maar het wordt steeds minder helder wanneer er geacteerd wordt en wanneer niet. Het is wat de Franse filosoof Jean Baudrillard ‘hyperrealiteit’ noemt: het vervagen van het onderscheid tussen de realiteit en simulaties van die realiteit.

In de rusteloze vloeiendheid van de camera vertalen zich Thomsons geestdrift en obsessie met zijn werk. Het spektakel ervan doet niet onder voor het superheldengenre dat in Birdman afwisselend geminacht en verheerlijkt wordt. Met die ene lange take wordt bovendien ingespeeld op de relatie tussen theater en film – de schijnbare continuïteit van het beeld vereist voortdurende actie, zoals op het toneel.

In dienst van de psychologie

In bijna alle reacties op de film wordt het genie van Lubezki erkend. Een veelgehoorde kritiek is echter dat de technische gewaagdheid een armoede aan ideeën en innovatie verbloemt. ‘It’s a white elephant of a movie that conceals a mouse of timid wisdom,’ zo Richard Brody in The New Yorker. Hij hekelt het oubollige naturalisme en het ongeïnspireerde herkauwen van thema’s die in het verleden beter zijn verbeeld.

Ook Dana Stevens van Slate een leegte in de kern van de film. ‘Birdman’s aesthetic and intellectual ambitions outstrip its actual ideas,’schrijft ze.‘It’​s a high-wire act strung over a void.

Wat wil hij nu eigenlijk zeggen over superheldenfilms?

Wat Stevens bovendien mist, is een helder statement van Iñárritu over de huidige staat van de Hollywoodcinema. Wat wil hij nu eigenlijk zeggen over superheldenfilms? Vindt hij ze verachtelijk? Begrijpt hij de aantrekkingskracht? Allebei tegelijk misschien?

Birdman is op dit soort punten omgeven door ambiguïteit. Iñárritu laat zich niet vastpinnen op standpunten en de ideeën die zijn film bevatten hebben iets slordigs. Dit verandert wellicht als je de film bekijkt in het kader van zijn rauwe, realistische oeuvre. Het technisch vernuft van de film staat in dienst van de psychologie. Birdman is een film over hoogdravendheid en impotentie, over vliegen en neerstorten. De inflatie van ideeën past daarbij.

Een van fascinerende effecten van het camerawerk is dat de artistieke belevingswereld van Thomson in beeld wordt gebracht als een zelfgecreëerd doolhof. Bol van betekenis – de verwijzingen vliegen je om de oren – maar ook benauwend en in verval. Kunst en zijn ideeën daarover hebben het leven van Thomson ingewikkeld gemaakt.

Dan is er nog het dubbelzinnige einde. Zonder iets te verklappen: het roept de vraag op of het hier nu gaat om een gewaagd gemaakte, maar traditionele film, of om iets verheveners dan dat. Iñárritu laat in ieder geval ruimte voor een hem passende, zwarte interpretatie. Een interpretatie waarin kunst een vorm van waanzin is en de kunstenaar – of hij nu ordinaire Hollywoodspektakels maakt of ivorentorenkunst – een Icarus met onbetrouwbare vleugels.

YouTube
Bekijk de trailer
Raymond Carver opent elk verhaal met de achterflaptekst (en het werkt) Veel mooie verhalenbundels blijven ongezien of zelfs ongepubliceerd. Zes weken lang bespreekt roman- en korteverhalenschrijver Thomas Heerma van Voss steeds één verhalenbundel die wat hem betreft nooit vergeten mag worden. Lees hier over Cathedral (1983), geschreven door de Amerikaanse auteur Raymond Carver. Lees hier meer over Raymond Carver Maken apparaten ons beter of banger? Het oeuvre van de Canadese regisseur David Cronenberg gaat over de versmelting van mens en technologie. Moeten we bang zijn voor apparaten in en op ons lichaam? Of betekent het juist vooruitgang? Vandaag komt zijn nieuwste film Maps to the Stars uit. Met een uiterst actueel thema: zelfverbetering kan ook te ver gaan en zelfdestructief worden. Lees het verhaal hier terug