Kijk eens naar deze twee foto’s:

Links: het Aralmeer in 2000. Rechts: het Aralmeer in 2014

Dit is een satellietfoto die de NASA vorig jaar verspreidde. Wat zien we? Het Centraal-Aziatische Aralmeer, een gebied met een oppervlakte anderhalf keer zo groot als Nederland. Een gebied dat in vijftig jaar tijd vrijwel is opgedroogd. De begin jaren zestig nog bloeiende visindustrie verdween en verloren hun baan. De wind voert zout van de opgedroogde bodem en stof met pesticidenresten van verlaten akkers naar de omliggende gebieden. Met gezondheidsklachten bij omwonenden tot gevolg.

Dit is een illustratie van een veel groter, wereldwijd probleem. 2,7 miljard mensen leven momenteel in gebieden waar ten minste één maand per jaar veel te weinig water is. Dalend grondwaterpeil leidt in die gebieden tot gebrek aan drinkwater en onvoldoende water om akkers te irrigeren. Dat zorgt weer voor slechte oogsten en gebrek aan voedsel. Opdrogende rivieren en meren maken vissers brodeloos, laag waterpeil leidt tot hoge concentraties vervuilende stoffen en verzilting, met als gevolg vissterfte en afname van biodiversiteit.

Ja, dat heeft alles met ons te maken

Nu zeg je misschien: daar heb je weer zo’n onoplosbaar probleem, ergens ver weg. Wat heeft dat met ons te maken?

Heel veel.

Want bijna 95 procent van het water dat we in Nederland verbruiken komt niet uit de Dat water zit verborgen Van brood tot aardbeien, van katoen tot koffie: al deze producten hebben een onvoorstelbare hoeveelheid water gekost om te maken.

Landbouw is de grootste waterverbruiker van allemaal: het verbouwen van bijvoorbeeld suiker, koffiebonen en graan vraagt enorme hoeveelheden water. Tel daarbij het water op dat nodig is voor het verwerken van de grondstoffen, vervoer en opslag en er is al helemaal een duizelingwekkend aantal liters aan te pas gekomen.

Om het fenomeen nog wat aanschouwelijker te maken, berekende de Universiteit Twente van een groot aantal producten het ‘virtuele waterverbruik.’

Illustratie: Leon Postma

Voor een reep pure chocola is bijvoorbeeld gemiddeld 2.400 liter water nodig, voor een onsje rundvlees 1.550 liter. Voor een kop koffie 130 liter en voor een boterham 40 liter. Een glas melk kost 200 liter en een pond asperges ruim 1.000 liter.

Het verborgen waterverbruik komt in ons land neer op ongeveer 1,5 miljoen liter water per jaar per persoon. Dat zijn meer dan dertienduizend badkuipen vol.

‘Kraan dicht tijdens het poetsen!’

In Nederland groei je vaak behoorlijk ‘waterbewust’ op. Velen van ons hebben ouders gehad die ons maanden tot ‘korter douchen’ en ‘de kraan dicht tijdens het poetsen.’

Of we worden daartoe aangemoedigd door dit soort campagnefilmpjes:

YouTube
Animatiefiguurtje Water Maniac Walter bezoekt in een al drie jaar lopende Europese campagne een psychiater omdat hij niet meer tegen die lekkende kranen en waterverspilling tijdens het douchen kan

Op de campagnesite achter het filmpje lezen we: ‘Steeds meer gebieden in Europa hebben last van droogte en waterschaarste. Daarom is het onze verantwoordelijkheid ons best te doen om water efficiënter te benutten. Dit kan eenvoudig met enkele simpele veranderingen in onze dagelijkse routine, zoals een douche nemen in plaats van een bad.’ En: ‘Onthoud: auto’s hoeven niet wekelijks gewassen te worden. Sommige auto’s kunnen wel een jaar zonder wasbeurt!’

Hoe meet je hoeveel water iets kost?

Arjen Hoekstra, professor watermanagement, maakt gehakt van dit soort tips uit de waterbespaarcampagnes. ‘In de bewustwording van mensen wordt het erin geramd dat je korter moet douchen om water te besparen. Dat is echt onzin. Dat heeft nauwelijks effect op je watervoetafdruk. Je bespaart energie, maar dat is wat anders. Het water dat we thuis uit de kraan gebruiken, is maar 1 procent van onze afdruk.’

Illustratie: Leon Postma

Hoekstra introduceerde in 2002 het begrip voor de hoeveelheid water die we onzichtbaar gebruiken. De modellen van Hoekstra en zijn collega Mesfin Mekonnen worden wereldwijd gebruikt om te berekenen wat de watervoetafdruk is van producten. Zo duiken steeds vaker overzichtelijke lijstjes op van producten met het aantal verbruikte liters water erbij. Een simpel katoenen T-shirt? 2.700 liter water. Een kilootje rundvlees? 15.000 liter.

Veel water is ook gewoon regenwater

En daar begint het probleem. Moeten we dan dus maar geen katoenen T-shirts meer kopen? We kunnen moeilijk zonder kleren over straat. Moeten we geen koffie meer drinken?

Hoekstra’s concept van de watervoetafdruk is dan ook niet onomstreden.

De kritiek op het concept draait vooral om het feit dat duurzaam en niet-duurzaam waterverbruik in één vat worden gegoten. Aan het aantal virtuele liters zie je niet af of dat water verbruikt is in gebieden waar dat tot problemen leidt of in gebieden waar waterschaarste niet voorkomt of dreigt. In dat laatste geval is een hoge watervoetafdruk niet erg.

Daarom windt Maria Witmer van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zich erg op over de manier waarop de watervoetafdruk keer op keer in de publiciteit komt. Witmer, fysisch geograaf, is coauteur van een rapport over de bruikbaarheid van het concept watervoetafdruk voor beleid, dat het PBL in 2012 in opdracht van de regering schreef.

‘De hoeveelheden water zeggen helemaal niets over een mogelijk negatief effect. In Nederland importeren we veel voedsel dat met regenwater groeit. Daar is niets mis mee.’

‘Een typisch onzinverhaal dat nog steeds met verve wordt verkocht,’ noemt zij het wekken van de indruk dat een grote watervoetafdruk erg zou zijn. ‘De hoeveelheden water zeggen helemaal niets over een mogelijk negatief effect. In Nederland importeren we veel voedsel uit Duitsland, dat daar met regenwater groeit. Daar is niets mis mee.’ Met de wetenschap dat een reep chocolade 2.400 liter water kost, kan zij dan ook niets. ‘Cacao groeit in natte tropische zones waar geen watertekort is.’

Witmer: ‘Het getal alleen geeft valse informatie. Als je op grond van de watervoetafdruk je consumptie zou kiezen, zou je weleens heel verkeerde keuzes kunnen maken.’

Het aantal virtuele liters water achter een product zetten, is in Witmers ogen hooguit zinvol als alleen wordt gekeken naar zogeheten ‘blauw’ water, water dat kunstmatig wordt onttrokken aan bijvoorbeeld rivieren of diepe grondlagen. Dan kom je dichter bij de negatieve effecten op de watervoorraden.

De conclusie van het PBL was dan ook glashelder: de watervoetafdruk is weliswaar nuttig voor bewustwording en het luiden van de alarmbel, maar geen bruikbare maat voor beleidsvorming.

De watervoetafdruk moet je altijd in de juiste context zien

Het Wereld Natuur Fonds (WNF), een belangrijke non-gouvernementele organisatie als het gaat om mondiaal waterbeheer, begrijpt de kritiek op de watervoetafdruk, maar staat niettemin achter de systematiek. Zoetwaterdeskundige van het WNF Esther Blom: ‘De waarde van het in kaart brengen van de watervoetafdruk is dat je weet waar in de productieketen het water gebruikt wordt en waar dat problemen geeft.’

Vooral waardevol voor wetenschappers dus. Precies wat waterprofessor Hoekstra ook zegt. ‘We kennen de ruimtelijke spreiding van de watervoetafdruk van de producten die wij hier consumeren en we weten wat de waterschaarste, overexploitatie en vervuiling zijn in die stroomgebieden. We weten dus precies voor welke producten de watervoetafdruk onduurzaam is. Als je wilt weten of je watervoetafdruk in een stroomgebied boven of onder het maximaal duurzame niveau ligt, zul je toch die “stomme” getalletjes nodig hebben over hoeveel water wordt gebruikt. Die getallen zijn niet misleidend, ze moeten alleen wel in de juiste context worden geplaatst.’

Het getal is niet eenduidig, maar maakt wel bewust

De watervoetafdruk: voor consumenten een aardige eyeopener om even stil te staan bij de consumptie van buitenlandse waar. Maar om er zomaar blind naar te handelen is weer een stap te ver. Daarvoor zijn de getallen te grofmazig.

De regering heeft dan ook geen boodschap aan de watervoetafdruk. Minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) nam de conclusie van het PBL-rapport over die zij in april 2013 naar de Tweede Kamer stuurde. Omdat de watervoetafdruk de impact niet meet, ‘is de watervoetafdruk niet geschikt voor het stellen van doelen en het ontwikkelen van strategieën voor duurzaamheidsbeleid,’ zo schreef ze.

Waterprofessor Hoekstra krijgt daar ‘een vervelend gevoel’ van. ‘We hebben een mondiale standaard ontwikkeld voor het in kaart brengen van de onduurzaamheid van ons watergebruik en de Nederlandse regering zegt: het heeft zich nog niet bewezen in beleid. Dat is alsof je over het klimaat zegt: het klimaat verandert, maar er is nog geen klimaatbeleid dus we doen nog maar niets.’

Ook Witmer vindt dat de overheid een actievere houding past. ‘De watervoetafdruk is heel nuttig in het creëren van bewustwording. Vervolgens is het aan de overheid om, net als in Zwitserland gebeurt, in kaart te brengen waar op de wereld waterschaarste tot grote problemen leidt en welke producten we daar halen. Natuurlijk is dat met alle handelsstromen ingewikkeld, maar je kunt best onderzoeken waar wij als consumerend Nederland de grootste waterproblemen veroorzaken.’

Een van de aanbevelingen van het PBL luidde dan ook dat de Nederlandse overheid bedrijven die zaken doen in het buitenland zou kunnen stimuleren om zich te houden aan duurzaam waterbeheer. Oplossingen liggen volgens Hoekstra vaak ook in de waterrijke gebieden. ‘Onze focus moet weg van het willen produceren van voedsel in gebieden waar geen water is, naar het produceren van voedsel in gebieden waar water genoeg is.’

De watervoetafdruk, zoveel is duidelijk, is complexe materie. Materie waar een doorsnee consument niet zo maar uit kan opmaken wat hij wel en wat hij beter niet kan doen, als het gaat om zijn waterverbruik. Maar enige richting geeft het wel. ‘Minder vlees eten zou al veel helpen,’ zegt de waterprofessor. ‘Als alle Nederlanders vegetariër zouden worden, vermindert onze watervoetafdruk met liefst 30 procent.’

The Chinese ‘Dust Bowl’ De foto’s bij dit stuk komen uit de serie ‘The Chinese ‘Dust Bowl’’ van de Canadese fotograaf Benoit Aquin. China bestaat inmiddels voor 18 procent uit woestijn. Een kwart daarvan is veroorzaakt door menselijk handelen: overexploitatie, overbegrazing en het steeds dieper boren naar water, met verdord land en milieuvluchtelingen tot gevolg. Stormen voeren het stof naar Korea, Japan en zelfs Noord-Amerika. Die stofwolken heeft Benoit Aquin metaforisch onderwerp van zijn serie over droogte in China gemaakt. Bekijk hier meer projecten van Benoit Aquin 2015 wordt het jaar van klimaatactie (en vier andere voorspellingen over het klimaat) Wat staat ons dit jaar te wachten op het gebied van energie en klimaat? Komt de wereld in actie om catastrofale klimaatverandering te voorkomen, of wachten we op een ramp? Vijf voorspellingen. Lees het verhaal hier terug Klimaatverandering vraagt om een wereldwijde volksbeweging Het dogma van economische groei zit oplossingen voor het klimaatprobleem in de weg, schrijft journalist en activist Naomi Klein in haar nieuwe boek This Changes Everything. Alleen een massale volksbeweging kan het tij keren. Hoe precies? Door deze vijf strategieën te volgen. Lees het verhaal hier terug