Als het aan het kabinet ligt, mogen er in Nederland vanaf 15 september 2015 geen wilde dieren meer in het circus optreden. Goed nieuws voor iedereen die zich heeft ingezet voor het verbod op circusdieren. De circusbranche noemt het verbod een ‘laffe streek.’ Branchevertegenwoordigers zeggen dat het niet wetenschappelijk is aangetoond dat dieren lijden onder het leven in het circus.

Diverse media besteedden uitgebreid aandacht aan het circusdierenverbod. Zo NRC Handelsblad in een hoofdredactioneel commentaar op 18 december 2014 dat het verbod op wilde dieren in het circus nogal een hypocriete indruk maakt. In dit stuk wordt onder meer het volgende beweerd:

‘Wetenschappelijk onderzoek bracht misstanden aan het licht, maar geen grond om aan te nemen dat circusdieren slechter af zijn dan andere dieren die de mens tot zijn eigen genoegen dresseert of in zijn nabijheid koestert.’

Factcheckers Yorick Smakman en Robin Bruggeman vroegen zich af of dit klopt. Zijn er inderdaad geen aanwijzingen dat circusdieren slechter af zijn dan andere dieren in gevangenschap?

Onderzoek naar circusdieren

Goed, waar baseert NRC Handelsblad die uitspraak eigenlijk op? Navraag bij de redactie levert verschillende onderzoeken op naar het welzijn en de gezondheid van circusdieren. Het gaat om één Brits en twee Nederlandse onderzoeken, alle drie uitgevoerd in opdracht van de overheid. Niet toevallig speelt in beide landen al enige tijd een maatschappelijke discussie over het gebruik van wilde dieren in circussen.

Allereerst kijken we naar het Britse onderzoek, dat stamt uit 2007. Naar aanleiding van een maatschappelijke discussie over circusdieren richtte de Britse overheid op. In deze werkgroep werd aan voor- en tegenstanders van het verbod gevraagd argumenten aan te dragen om te onderbouwen waarom circussen wel of niet geschikt waren voor wilde dieren. Het aangeleverde bewijs werd vervolgens door een onafhankelijk academisch panel geanalyseerd.

Er werd geconcludeerd dat beide kampen niet met overtuigende argumenten kwamen waarom wilde dieren al dan niet op hun plaats zijn in het circus

Het resultaat noemde het panel ‘teleurstellend.’ In het eindrapport werd geconcludeerd dat beide kampen niet met overtuigende argumenten kwamen waarom wilde dieren al dan niet op hun plaats zijn in het circus. De conclusie: er moet meer wetenschappelijk bewijs komen.

De twee Nederlandse onderzoeken dateren uit 2009. Bij werd door de Wageningse onderzoekers Hans Hopster, Machteld van Dierendonck, Heidi van den Brandt en Kees van Reenen op locatie onderzoek gedaan naar het welzijn van circusdieren in Nederlandse circussen. In wordt op een filosofische en ‘dierethische’ manier naar de positie van circusdieren gekeken door prof. Jozef Keulartz en dr. Jac Swart van de Rijksuniversiteit Groningen.

De Wageningse wetenschappers stellen, na onderzoek onder in zes door Nederland reizende circussen, dat ‘de gezondheids- en voedingstoestand van dieren in Nederlandse circussen over het algemeen in orde is.’

De publicatie van Keulartz en Swart is vooral een filosofische beschouwing. Zij concluderen dat de intrinsieke waarde van dieren het beste gewaarborgd wordt als dieren natuurlijk gedrag kunnen vertonen en kunnen handelen vanuit hun instinct. Als dit niet geheel mogelijk is (zoals bij dieren in gevangenschap), hebben deze specifieke zorg nodig die hun situatie het dichtst bij het leven in het wild brengt. De onderzoekers betogen dat circussen daar in mindere mate geschikt voor zijn dan bijvoorbeeld dierentuinen, maar baseren dit niet op empirisch bewijs en stellen dat gevangenschap sowieso geen ideale situatie is voor dieren.

Is er dan niets mis?

Wat opvalt is dat slechts in één van de drie onderzoeken daadwerkelijk veldwerk is verricht. Het Wageningse onderzoek, met als hoofdconclusie dat de gezondheids- en voedingstoestand van circusdieren over het algemeen geen reden tot zorg is. Toch geldt dat niet voor alle dieren.

‘Olifanten in een circus kan niet,’ zo laat Hopster in een reactie weten. Twee van de drie door zijn team onderzochte olifanten stonden een groot deel van de dag vastgeketend op een vlonder met een paar vierkante meter bewegingsruimte, terwijl zij in het wild elke dag vele tientallen kilometers afleggen. Het gebrek aan bewegingsvrijheid leidt tot ‘ernstige welzijnsaantasting.’ Dit uit zich in zogenoemd ‘stereotiep gedrag,’ waarbij de olifanten bijvoorbeeld met hun hoofd schudden of op hun plek onafgebroken met hun slurf heen en weer zwaaien. Ook is er door het transport van de dieren volgens de onderzoekers sprake van ‘matige welzijnsaantasting.’

De onderzoekers van Wageningen Universiteit keken ook naar de paarden in de circussen. Zij concludeerden daar eveneens dat er sprake is van ‘matige welzijnsaantasting’ door transport. Wanneer de conditie van circuspaarden werd vergeleken met die van manege- en dressuurpaarden, was er echter nauwelijks sprake van een verschil.

Wel was er één circus dat zich in negatieve zin onderscheidde van de rest. Een verlamde leeuw, slechte roofdiervoeding, ondervoede paarden met veel te lange hoeven, krappe, donkere behuizing met weinig buitenloop, enzovoort. Als beleidsaanbeveling pleiten de onderzoekers dan ook voor meer soortspecifieke regelgeving voor circusdieren.

Dubbelzinnigheid in interpretatie

Wat we uit de onderzoeken kunnen opmaken is dat het niet eenvoudig is om dierenwelzijn en de mogelijke aantasting daarvan in circussen, of elders, te beoordelen. Er kan niet onomstotelijk worden aangetoond dat dieren in de ene situatie beter af zijn dan in de andere. Waar Keulartz en Swart concluderen dat dieren het beste tot hun recht komen in het wild, kun je ook beargumenteren dat dieren in gevangenschap beter af zijn: zij raken zelden ondervoed, hebben beschutting tegen slecht weer en hebben geen natuurlijke vijanden.

Beide kampen halen dezelfde onderzoeken aan om hun gelijk aan te tonen

De ene diersoort heeft waarschijnlijk meer problemen met het leven in het circus dan de andere. Zo lijken leeuwen in het circus volgens Hopster redelijk goed te gedijen. Ook in het wild bestaat hun leven grotendeels uit luieren. Gebrekkige lichaamsbeweging in het circus leidt dus niet zomaar tot slechte leefomstandigheden. De optredens op de circuspiste worden in het onderzoek als positieve afleiding gezien, waarbij ‘de dieren niets doen dat afwijkt van hun normale gedragspatroon.’

De dubbelzinnigheid in interpretatie van dierenwelzijn komt terug in de argumenten van voor- en tegenstanders van het verbod op wilde circusdieren. Beide kampen halen dezelfde onderzoeken aan om hun gelijk aan te tonen. Zo verwijzen dierenwelzijnsgroep ‘Wilde Dieren de Tent Uit’ en belangenorganisatie ‘Commissie Klassiek Circus’ allebei naar het rapport van Wageningen Universiteit om hun standpunt kracht bij te zetten.

En het kabinet?

Ook het kabinet voerde de twee Nederlandse onderzoeken als reden op om wilde dieren in het circus te verbieden. Opvallend, omdat beide een verbod niet direct verantwoorden of aanbevelen. Maar het kabinet heeft nog andere bronnen.

Britse papers waarin onderzoekers Graziella Iossa, Carl Soulsbury en Stephen Harris van de Universiteit van Bristol verschillende onderzoeken naast elkaar legden. Ze komen tot de conclusie dat wilde dieren beter af lijken te zijn in dierentuinen dan in circussen, maar stellen ook dat er meer soortspecifiek onderzoek verricht moet worden om uitsluitsel te kunnen geven over een mogelijk verbod op wilde dieren in circussen.

Ze gebruiken echter veel oude bronnen en gaan niet in op de situatie in Nederlandse circussen. Mogelijk zijn de omstandigheden verbeterd, of is het minder erg in Nederland.

Dus, heeft NRC Handelsblad gelijk?

Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat circusdieren slechter af zijn dan andere dieren die de mens ‘tot zijn eigen genoegen dresseert of in zijn nabijheid koestert.’ Onderzoeken tonen wel misstanden aan bij circusolifanten, maar geven geen bewijs voor de aanname dat circusdieren in Nederland in het algemeen in hun welzijn worden aangetast.

Wat wel belangrijk is om te constateren: het feit dat er geen wetenschappelijk bewijs is van welzijnsaantasting, betekent niet dat het er niet is. In het ene circus is de situatie beter dan in het andere. Ook zijn er per diersoort grote verschillen. Het aanwezige onderzoek is zodoende te beperkt om algemene uitspraken te doen over álle circusdieren.

(0) niet te checken, (1) volledig onjuist, (2) grotendeels onjuist, (3) deels juist, deels onjuist, (4) grotendeels juist, (5) volledig juist

Wanneer er een concrete vergelijking wordt gemaakt tussen circusdieren en andere dieren in gevangenschap, zoals in het geval van paarden, wordt er nauwelijks verschil aangetroffen. Wij beoordelen de stelling van het NRC Handelsblad daarom als grotendeels waar.

Factcheck: ‘Geweld tegen hulpverleners neemt toe’ Onlangs werd in vrijwel alle nieuwsmedia een onderzoek besproken dat meldde dat geweld tegen hulpverleners de laatste twee jaar verdrievoudigd is. Een kwart van de slachtoffers zou bovendien geen aangifte durven te doen. Klopt dit? Factcheckers Remmelt de Weerd en Yorick Smakman namen de cijfers onder de loep. Lees hier de factcheck terug Kabinetcheck: ‘De allerarmsten staan centraal bij ontwikkelingssamenwerking’ Het kabinet-Rutte II is intussen over de helft. En hoewel het erom spande, lijkt het kabinet in elk geval kerst 2014 te halen. Factcheckers Renée Zijlstra en Yorick Smakman lopen de belangrijkste beloftes uit het regeerakkoord na en vragen zich af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer: ‘De allerarmsten staan centraal bij ontwikkelingssamenwerking.’ Lees hier de factcheck terug Kabinetcheck: ‘Gezichtsbedekkende kleding wordt verboden’ Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Factcheckers Joost Vormeer en Robin Bruggeman lopen de belangrijkste beloftes na en vragen zich af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer: ‘Gezichtsbedekkende kleding wordt verboden.’ Lees hier de factcheck terug Kabinetcheck: ‘We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent’ Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Factcheckers Robin Bruggeman en Joost Vormeer lopen de belangrijkste beloftes na en vragen zich af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer: ‘We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent.’ Lees hier de vorige check Kabinetcheck: ‘Wij bestrijden de armoedeval’ Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Yorick Smakman en ik lopen de belangrijkste beloftes na en vragen zich af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer de belofte: ‘Wij bestrijden de armoedeval.’ Lees de vorige kabinetscheck terug Kabinetcheck: ‘Mannen en vrouwen zullen gelijker worden beloond’ Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Renée Zijlstra en ik lopen de belangrijkste beloftes na en vragen zich af: in hoeverre zijn ze ingelost? Dit keer: worden mannen en vrouwen al gelijker beloond? Lees hier de vorige kabinetcheck terug