Bierdrinkers kunnen het verschil tussen meerdere merken pils niet proeven. Dat werd in 1964 voor het eerst aangetoond in het Journal of Marketing Research en blijkt sindsdien uit een reeks van wetenschappelijke studies. ‘Ik denk dat we hier in feite naar een grondstoffenindustrie kijken,’ aldus een Zweedse voedselwetenschapper. ‘De producten zijn inwisselbaar.’

Maar er is één probleem. Toen ik de bevindingen voorlegde aan bierdrinkers in mijn omgeving, kreeg ik keer op keer te horen dat zij het verschil tussen pilseners wél kunnen proeven. Omdat over de reclame-industrie wellicht vergelijkbare bezwaren oproept bij die bierliefhebbers van De Correspondent, lijkt het me een goed idee om de proef op de som te nemen. Tijd voor een experiment!

In de voedselwetenschap wordt doorgaans de ‘Triangle Test’ gebruikt om te kijken of er een waarneembaar verschil bestaat tussen twee producten. Dat gaat zo:

De proefpersoon proeft (blind) drie drankjes: twee dezelfde en één afwijkende. In dit geval gaan we voor twee en één Heineken.


Na het proeven probeert de speler de afwijkende pilsener eruit te pikken.


Haal je het Heinekenpilsje er significant vaker uit dan in één derde van de gevallen, dan doe je het beter dan een chimpansee.

Herhaal de test een paar keer en plaats je prestaties hieronder!

Lees ook:

Waarom je Heineken lekkerder vindt dan Schültenbrau (terwijl er geen verschil is) Menig bedrijf geeft inmiddels meer geld uit aan marketing en reclame dan aan productie en onderzoek. Het is een verschuiving van historische omvang: leefden we 200 jaar geleden nog in een landbouweconomie en 100 jaar geleden in een fabriekseconomie, nu is er de imago-economie. Lees het stuk hier