Laten we het eens over onze verzorgingsstaat hebben.

Vooropgesteld: ik heb gemengde gevoelens bij dat bureaucratische en betuttelende complex. Er worden honderden miljoenen verspild aan nutteloze cursussen bij het UWV en de gemeente, er worden bijstandsgerechtigden en menig hulpverlener kan zijn salaris beter uitkeren aan degene die hij probeert te helpen, daar armoede in de eerste plaats een geldgebrek is.

Het woord alleen al - verzorgingsstaat. Kan het nog paternalistischer? Waarom spreken we niet van een ontplooiingsstaat? Of gewoon een rechtsstaat?

En toch. Toch is het belangrijk om te beseffen van hoever we gekomen zijn. Onze wetten tegen armoede en werkloosheid, tegen uitsluiting en ontslag – ze zijn een immense triomf ten opzichte van de wereld van onze grootouders. En ze zijn oneindig veel beter dan niets. Het blijkt uit onderzoek na onderzoek: onze verzorgingsstaat werkt.

Letterlijk.

De verzorgingsstaat geeft mensen de middelen om mee te doen. Het is de ware participatiesamenleving

In februari publiceerden twee Noorse onderzoekers nog een vergelijkende studie naar het arbeidsethos van 19.000 mensen in achttien Europese landen. Wat blijkt: hoe guller de sociale zekerheid, hoe groter de werkmotivatie. Dit geldt zowel voor mensen boven- als onderaan de ladder. Ook de laatsten hebben een grotere intrinsieke werkmotivatie. ‘Het lijkt erop dat de verzorgingsstaat mensen ertoe brengt om werk meer te waarderen los van de financiële opbrengst,’

Menig onderbuik vermoedt dat de verzorgingsstaat luiheid en ledigheid in de hand werkt. Maar in werkelijkheid gebeurt precies het tegenovergestelde: de verzorgingsstaat geeft mensen juist de middelen om mee te doen. Eigenlijk is de verzorgingsstaat de ware participatiesamenleving.

Twee Duitse onderzoekers vergeleken onlangs dertien Europese landen en dat ouderen in sterkere verzorgingsstaten hun kinderen vaker ondersteunen. Goed gedrag is besmettelijk, zo blijkt, ook dat van de overheid. Uit waarin 24 landen werden vergeleken, bleek dat een stevige verzorgingsstaat gepaard gaat met meer vrijwilligerswerk. ‘De welvaartsstaat,’ zo socioloog Tom van der Meer, ‘biedt burgers een vangnet, stelt een moreel voorbeeld, en zorgt ervoor dat meer burgers beschikken over de middelen (tijd, geld) die hen in staat stellen om vrijwilligerswerk te kunnen verrichten.’

Niet zo gek dus, dat landen met een grote verzorgingsstaat steevast bovenaan staan in de internationale ranglijstjes van welzijn. Amerikaanse onderzoekers keken vorig jaar nog naar het verband tussen de sociale voorzieningen en het welzijn van burgers in 34 rijke landen. De conclusie was snel getrokken. ‘We vinden duidelijk bewijs dat burgers tevredener zijn over hun leven,’ ‘naarmate de overheidsinterventie in de economie toeneemt.’ Dit effect speelt even sterk bij mensen met een hoog inkomen als bij mensen met een laag inkomen. Een stevige verzorgingsstaat op het welzijn als een huwelijk, een dik salaris of het vinden van een baan.

Een van de redenen waarom het woord ‘verzorgingsstaat’ me zo tegenstaat, is de suggestie dat we het hier hebben over een pure gunst aan de armen en zwakken. In werkelijkheid is de sociale zekerheid juist een investering met een uitstekend rendement. De uitgaven verdienen zich ruimschoots terug. Ze vormen een ‘gratis lunch,’ de Amerikaanse econoom Peter Lindert. Grotere verzorgingsstaten presteren economisch minstens even goed, terwijl ze ondertussen de armoede inperken en de gezondheid verbeteren.

Sterker nog, de verzorgingsstaat is minder bureaucratisch dan het geprivatiseerde alternatief. Nergens is de zorgbureaucratie zo groot als in de Verenigde Staten. Meer marktwerking gaat vaak gepaard met meer papierwerk, meer overhead en meer management. Ook private fondsen en goede doelen zijn bureaucratischer dan de armoedebestrijdingsprogramma’s van de overheid. Dat laatste geldt al helemaal voor de pensioenen: de uitvoeringskosten van de Nederlandse AOW

Kan het dan niet beter? Kan het niet minder bureaucratisch? Moet de klassieke verzorgingsstaat niet op de schop?

Natuurlijk wel. Het stelsel is rijp voor een grote schoonmaak, met meer zekerheid voor flexwerkers, minder onzinnige LinkedIn-trainingen en Maar in deze tijd, waarin iedereen ervan overtuigd lijkt dat er iets fundamenteels mis is met onze oude verzorgingsstaat, is het goed om te beseffen van hoever we gekomen zijn. Het domste wat je kunt doen is het kind met het badwater weggooien.

Waarom arme mensen domme dingen doen Armoedebestrijding in Nederland is vaak op een misvatting gebaseerd: dat armen het beste zichzelf aan de haren uit het moeras kunnen trekken. Een baanbrekende theorie over de gevolgen van geldgebrek voor je denkvermogen laat zien dat dat niet klopt. Lees het verhaal hier terug Het failliet van de Nederlandse werklozenindustrie Meer dan 6,5 miljard euro. Zoveel geeft de Nederlandse overheid ieder jaar uit om werklozen aan een baan te helpen. Over de effectiviteit zijn twee dingen bekend: óf het helpt nagenoeg niets, óf het is onduidelijk of het helpt. Waarom blijven we er dan toch halsstarrig in geloven? Lees het stuk hier terug Lees ook het Essay voor de Maand van de Filosofie Hoe is het toch mogelijk dat de mensen waar we overduidelijk niet zonder kunnen – vuilnismannen, politieagenten, verplegers – zo slecht verdienen, terwijl onbelangrijke, overbodige of zelfs schadelijke bankiers, lobbyisten en consultants veel beter boeren? Samen met Jesse Frederik schreef Rutger Bregman het Essay voor de Maand van de Filosofie over precies deze vraag. Je kunt hier zowel het papieren boek als het e-book bestellen. Het papieren boek ligt ook in de boekhandel.