Sinds het begin van dit voetbalseizoen heeft nrc.nl een nieuwe rubriek: In deze rubriek levert oud-scheidsrechter Mario van der Ende, vanaf de zijlijn en kennelijk telefonisch, commentaar op de scheidsrechterlijke beslissingen - of beter: dwalingen - in de voetbalwedstrijden van die week.

Deze rubriek, het commentaar zelf, eigenlijk het héle idee erachter, is samen te vatten in drie woorden: Tee. Nen. Krommend.

Als een arbitrale halfgod met de ballen van Narcissus en een hoeveelheid arrogantie die Louis van Gaal, Mart Smeets en Ivo Niehe tezamen nog niet etaleren, orakelt Mario ieder weekend een rapportje voor zijn oud-collega’s bij elkaar: die is ‘zwaar door het ijs gezakt’, die ‘is betaald voetbal onwaardig’, die hoort ‘niet op dit niveau thuis’. Vanuit zijn luie stoel, met de videorecorder in de aanslag, laat Mario even zien hoe het allemaal had gemoeten. Dat was natuurlijk rood, dat was zeker geen strafschop, en gut o gut, hoe haalt de scheids het in zijn hoofd hier niet voor buitenspel te fluiten? De competitie is zo onderhand een aan het worden, aldus Mario. En hij mag het zeggen, want Mario maakte nooit een fout tijdens zijn wedstrijden. Nóóit. Nou, eentje dan: hij floot elke wedstrijd na 90 minuten voor het einde, terwijl het hele stadion nog úúúren naar hem had willen kijken. Super Mario, Super Mario, klonkt het dan van de tribunes. 

Maar verder?

Voor een man die gelooft in de van sport, mag hij wel eens wat vaker naar zichzelf kijken. Want zijn houding begint onderhand flink school te maken. Marco van Basten, trainer van SC Heerenveen, die vindt dat hij heeft om het veld in te lopen als hij vindt dat de scheidsrechter ‘te ver gaat in het maken van fouten’. Media die scheidsrechters laten gaan voor hun in de zevende herhaling geconstateerde blunder. Blunders die, officieel en publiekelijk, ‘erkend’ moeten worden, alsof het een parlementaire enquête

Wat al die Mario’s in de krant en op tv doen is de scheidsrechter een openvragententamen afnemen en achteraf doen alsof het multiple choice was: goed, fout, goed, fout

Begrijp me niet verkeerd: ook ik ga om de week naar de thuiswedstrijden van mijn club (voor wie het interesseert: FC Groningen, olé olé) en ook ik sta dan - ja, ik beken - niet zelden op de banken te schelden en te tieren op de scheids. Maar wat ‘Bellen met Mario’ en al die wijsneuzerige interviewtjes na de wedstrijd zo treurig maakt, is dat die belachelijke, primitieve oerdriften doodleuk na de wedstrijd worden voortgezet. Erger nog: tot ‘rubriek’ worden verheven en daarmee in feite worden gelegitimeerd.

Het totale gebrek aan inlevingsvermogen dat daaruit spreekt, stuit enorm tegen de borst. Al deze amateur-arbiters-aan-de-zijlijn lijken werkelijk geen flauw benul te hebben, of te willen hebben, van hoe onvoorstelbaar moeilijk een wedstrijd fluiten eigenlijk is: honderden beslissingen die je allemaal in een microseconde moet nemen, terwijl duizenden opgefokte toeschouwers je op de vingers kijken, in het besef dat na de wedstrijd tien miljoen commentatoren een bak mest over je uitstorten als uit de vertraging blijkt dat je ernaast zat. Zo bezien is de enige fout die scheidsrechters allemaal maken het feit dat ze scheidsrechter geworden zijn.

En dan is het nog de vraag of het woord ‘fouten’ niet zelf ook gewoon een fout is. Want: het toepassen van de spelregels op zoiets oneindig complex als een sport is geen kwestie van wiskunde. Geel, rood, penalty, vrije trap: wie denkt dat dit een kwestie van ‘de juiste beslissing nemen’ is, moet de scheidsrechter maar eens vervangen door een computer. Ik kan je garanderen dat de wedstrijd dan stante pede wordt afgelast. Wat al die Mario’s in de krant en op tv doen is de scheidsrechter een openvragententamen afnemen en dan achteraf doen alsof het multiple choice was: goed, fout, goed, fout. Het college waarin het woord ‘interpretatie’ werd uitgelegd, is helaas even aan de heren voorbijgegaan.

Helemaal erg wordt het overigens als de critici hun achterafgelijk ook nog eens larderen met verwijzingen naar ‘hoe belangrijk’ dit allemaal wel niet is. Trainers die dan beginnen te kakelen over ‘de enorme belangen’ die in de wedstrijd ‘op het spel staan’. Journalisten die ‘het geld’ erbij slepen dat er in ‘de voetbalwereld’ omgaat. Dat zou je andersom eens moeten doen: de taalfouten van de sportverslaggever relateren aan de omzet van de krant. Kijken hoe-ie reageert.

Ik zou me er niet zo druk om maken, als ik niet ook de overtuiging was toegedaan dat dit alles symptomatisch is voor de samenleving waarin we leven. Een samenleving die volstrekt foutenintolerant is geworden, die blind is voor toeval en complexiteit, die empathie, je verplaatsen in een ander heeft ingeruild voor de wijzende vinger en het simplistische schema van schuld en boete, en die alleen nog het argument ‘geld’ over heeft om zijn verontwaardiging mee te rechtvaardigen. 

Ik zou het fantastisch vinden als Studio Sport morgen besluit het woord ‘fout’ in de ban te doen en een rubriek begint waarin een oud-arbiter elke week drie briljante beslissingen van een scheidsrechter bespreekt, om te laten zien hoe wonderbaarlijk het wel niet is geweest dat hij, in die ene split second, zo’n fantastische inschatting maakte van zo’n eindeloos ingewikkeld spelmoment. 

Misschien Mario even bellen?