Vorig jaar bezocht ik de Berlijnse beurs voor hedendaagse kunst. De sfeer was goed, er waren veel bezoekers en de organisatie sprak trots van een geslaagde editie. Dat verbaasde me, want niemand van de galeriehouders die ik sprak had zaken gedaan. Normaal gesproken zorgt het uitblijven van verkopen voor bedrukte gezichten, in Berlijn reageerden ze laconiek: je hoeft hier niet te verwachten dat je kunst verkoopt.

Dezelfde avond vonden er massaal openingen plaats. Op binnenplaatsen en achter grauwe gevels bleken gigantische, chique galeries verstopt te zitten. Op veel plekken was het niveau van de kunst en de entourage zo hoog, dat je je in een spectaculair, niet door bezuinigingen geteisterd museum voor hedendaagse kunst waande.

Hoe kan het dat de markt voor hedendaagse kunst, afhankelijk van een kapitaalkrachtig publiek, zo floreert in een stad die berucht is om zijn werkloosheid en zwakke economie?

Een vergeten straat

Sinds een paar jaar bevindt zich een cluster van grote, gevestigde galeries op een onverwachte plek in de stad. De begin vorige eeuw het maar sinds de oorlog en de Muur in vergetelheid geraakt, vormt een scherp contrast met de sprankelende buurten waar Berlijn om bekendstaat. Hier geen gezellige cafés; enkel ondefinieerbare etalages, een matrassenwinkel, een casino en af en toe een snackbar. Een toevallige passant zou niet vermoeden dat zich in de met hun grauwe lamellen het brandpunt van de internationale kunstwereld bevindt.

Maar dat is wel zo: sinds de val van de Muur heeft Berlijn een positie op weten te bouwen als belangrijkste stad voor hedendaagse kunst ter wereld, samen met New York en Londen.

Waarom Berlijn zo populair is

Een van de gevestigde namen aan die straat is Een kleurloos kantoorpand, waar alleen een briefje verraadt waar je aan moet bellen. Maar binnen bevindt zich een grote, lichte ruimte met zo’n 200 vierkante meter tentoonstellingsoppervlak. Al sinds 1999 heeft Baudach door heel Berlijn ruimtes gehad, en is hij betrokken bij de organisatie van zowel ABC als Gallery Weekend. Als geen ander is hij bekend met de dynamiek van de plaatselijke hedendaagse kunstwereld.

‘Er zijn zoveel galeries in Berlijn, omdat er zoveel kunstenaars zijn’

‘Het is eenvoudig: er zijn zoveel galeries in Berlijn, omdat er zoveel kunstenaars zijn. Berlijn is voor veel internationale kunstenaars een aantrekkelijke plek om zich te vestigen, omdat het leven hier relatief goedkoop is. En er is ruimte: er wonen nog altijd minder mensen dan voor de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de huren de laatste jaren behoorlijk stijgen, zijn ze vergeleken met Londen of Amsterdam nog steeds laag.’

De aanwezigheid van zoveel kunstenaars werkt als een magneet op de rest van de kunstwereld: ‘Veel verzamelaars, professionals en critici reizen graag naar Berlijn. Ze kunnen hier op atelierbezoek bij kunstenaars en de kunstwereld is heel vitaal en veranderlijk.’

Een kunstbeurs om te kijken

Voor de meeste galeries - niet alleen in Berlijn - is internationaal opereren een overlevingsstrategie. Deelname aan grote beurzen en verkoop via internet is hierbij belangrijk, maar de galerie zelf blijft de beste verkoopplek. En dus is het zaak om het geld naar Berlijn te halen. Baudach: ‘Er vestigen zich wel steeds meer kunstverzamelaars in Berlijn, maar van de lokale markt alleen kunnen we nooit rondkomen. Daarom is het belangrijk dat kunstkopers vanuit de hele wereld naar Berlijn afreizen om er geld uit te geven, bijvoorbeeld tijdens

ABC, waar niemand zaken deed, heeft ook zo’n magneetfunctie. ‘Het is niet zozeer opgezet als een commerciële kunstbeurs. Ik zit zelf in de organisatie, heb al een keer of zes meegedaan en maar één keer iets verkocht. Maar je kan er interessante contacten opdoen. Wie weet levert dat later een deal op.’

Niet alleen voor professionals, ook voor kunstliefhebbers zijn dat soort evenementen een ideale gelegenheid om zich volledig in de kunstwereld onder te dompelen. De drempel is een stuk lager: ook als je overduidelijk niets gaat kopen, kijkt niemand ervan op als je een galerie binnenstapt om net als in een museum de kunst gewoon te

De tentoonstelling ‘Francois Morellet | DASH DASH DASH’ die vandaag opent tijdens Gallery Weekend bij de galerie Blain|Southern in Berlijn. Foto: Christian Gläser

Blain|Southern

Om de hoek bij Baudachs galerie, bevindt zich een binnenplaats met nog een aantal galeries, waaronder het indrukwekkende dat sinds 2010 in een voormalige drukkerij gevestigd is. Blain|Southern vertegenwoordigt namen zoals Damien Hirst, Lawrence Weiner, Lucian Freud, Bill Viola: stuk voor stuk kunstenaars die ook op grote solotentoonstellingen in toonaangevende musea getoond worden.

In de aanloop naar Gallery Weekend is een crew van twaalf man bezig met de opbouw van de tentoonstelling. De galerie kan zich qua programmering en uiterlijk – en zo te zien ook wat budget betreft – makkelijk met een museum meten. Tentoonstellingscoördinator Nora Roho: ‘Op een gemiddelde dag hebben we zo’n dertig tot vijftig bezoekers, maar regelmatig is het zo druk dat er wel vijftig man tegelijkertijd binnen zijn.’

Nu heeft Blain|Southern, net als het al even spectaculaire dat elders in de stad in een kolossaal pand zit, een strategisch voordeel ten opzichte van andere galeries. Beide zijn namelijk franchises van mega-galeries in Londen. De afgelopen jaren openen galeries steeds vaker vestigingen in het buitenland en dankzij de lage huren, goedkope werkkrachten en het gretige publiek is Berlijn een relatief risicoloze keuze.

De tentoonstelling ‘Francois Morellet | DASH DASH DASH’ die vandaag opent tijdens Gallery Weekend bij de galerie Blain|Southern in Berlijn. Foto: Christian Gläser

Een vruchtbare wisselwerking

Het succes van giganten zoals Blain|Southern gaat ook weer een wisselwerking aan met de honderden, zo niet duizenden, kleine en onafhankelijke kunstinitiatieven in de stad. De Nederlandse kunstenaar woonde er van 2006 tot 2014. ‘Tijdens Gallery Weekend heb ik eens met een aantal vrienden een tentoonstelling georganiseerd in een ruimte pal naast Blain|Southern. Terwijl de limousines daar de binnenplaats opreden, hingen we overal A4’tjes op met pijlen naar onze show. De mensen kwam eerst wat onwennig binnen, maar zodra ze zagen dat wij ook werk van gevestigde kunstenaars exposeerden, waren ze geïnteresseerd.’

Sebastiaan Schlicher, Let us be silent that we may hear the whispers of the gods, 2013, 50 x 64 cm
Sebastiaan Schlicher, Disappearer, 2013, inkt op papier, 50 x 64 cm

Ook voor jonge kunstenaars blijft de stad aantrekkelijk. Schlicher: ‘Als je als pas afgestudeerde kunstenaar naar Berlijn komt, leer je snel mensen kennen en kan je binnen de kortste keren aan allerlei shows meedoen. Aan de andere kant blijven veel kunstenaars ook in de internationale gemeenschap hangen, ze bouwen geen Duits netwerk op. Dan kan het ook best lastig zijn: we vissen immers allemaal in dezelfde vijver. Door de stijgende huren moeten kunstenaars zich steeds verder uit het centrum vestigen, een soort massale volksverplaatsing. Ook galeries verhuizen en masse naar nieuwe buurten. Je moet uiteindelijk toch de huur kunnen betalen. Het is er niet altijd even makkelijk om geld te verdienen, maar ik heb Berlijn altijd als heel prettig ervaren.’

Mocht je je dus toevallig in Berlijn bevinden, dit weekend of een andere keer: zoek op of op wat er waar te doen is, laat je niet afschrikken door grauwe gevels en witte lege zalen, stap zonder schroom een van de honderden galeries binnen en geniet van de weelde. Hier kan je alvast zien waar je over een paar jaar in de rij voor moet staan in de musea. Ook fijn: een bezoek is altijd helemaal gratis.

Hoe de broedplaats een surrogaat voor echte stedelijke ontwikkeling werd Amsterdam heeft het goed begrepen: met kunstenaars en andere creatieven kan je goedkoop de leefbaarheid op peil houden en tegelijk de vastgoedprijzen opstuwen. Maar, vraagt gastcorrespondent Roel Griffioen zich af, dienen al die ‘creatieve broedplaatsen’ niet als dekmantel voor een ouderwets neoliberaal stadsvernieuwingsprogramma? Lees het stuk hier terug Andere kunst voor het weekend: De criti-katten van Erik van Lieshout Kunstenaar Erik van Lieshout werd vorig jaar uitgenodigd om deel te nemen aan de Europese kunsttentoonstelling Manifesta. De locatie, de Hermitage in Poetin’s Rusland was voor verschillende kunstenaars reden om niet mee te doen. Toch besloot Van Lieshout, bekend om zijn politiek geëngageerde werk, te participeren. Met een project over katten, dat nu in Haarlem te zien is. Lees het stuk hier terug