Vandaag begint voor mijn mentorklas het eindexamen. En hoewel differentiatie, maatwerk en talentontwikkeling de toverwoorden zijn in onderwijsland, maken al mijn mentorleerlingen vandaag hetzelfde eindexamen Nederlands, net als alle vwo-leerlingen in het land. Alleen dyslectische leerlingen krijgen een halfuur langer. ‘Een halfuur, dat is hoeveel leerlingen tijdens het eindexamen van elkaar verschillen,’ schreef ik een jaar geleden op deze dag.

Als het aan de VO-raad (de sectororganisatie voortgezet onderwijs) ligt, komt daar verandering in. bepleitte de Raad eerder dit jaar de invoering van De Raad constateert dat leerlingen nu vaak al hun onderwijs volgen op het niveau van hun slechtste vak. ‘Eén vak op havo, is alle vakken op havo,’ zei rector Janneke Stam van het toen ik die school vorige maand bezocht. De schotten tussen vmbo, havo en vwo zouden daarom doorbroken moeten worden. Wie Spaans aan zou kunnen op vwo-niveau, maar in wiskunde net meekan in een vmbo-t-klas, zou het ene vak op een ander niveau af moeten kunnen sluiten dan het andere vak.

Goed plan? Ik twijfel.

Het belang van een eenduidige diploma

Het onderwijs zou zich best meer op verschillen tussen leerlingen mogen richten, en juist het eindexamen is een toonbeeld van uniformiteit. Maar het Nederlandse onderwijsstelsel kenmerkt zich juist door de nauwe aansluiting van het vmbo op het mbo, de havo op het hbo en het vwo op de universiteit.

Het doorbreken van de schotten tussen die niveaus, zou een flinke stelselwijziging betekenen. Het zou bijvoorbeeld inhouden dat het curriculum van de verschillende niveaus beter op elkaar afgestemd zou moeten worden. Dat werkt uniformiteit in de hand, in tijden waarin vmbo, havo en vwo juist op zoek zijn naar .

Ook voor het vervolgonderwijs is een eenduidig diploma van belang. Moet een leerling al zijn vakken op vwo-niveau afsluiten om naar de universiteit te mogen, of is geschiedenis op vwo-niveau voldoende voor wie geschiedenis wil studeren? Om over de zorgen voor de roostermaker op de middelbare school, die voor iedere leerling een apart rooster moet maken, maar niet te spreken.

Meer maatwerk, maar hoe?

Ik pleit voor meer maatwerk, maar denk niet dat een maatwerkdiploma het te bewandelen pad is.

In zijn toespraak op het VO-congres eerder dit jaar vertelt Rosenmöller over de ontmoeting die hij had met een vmbo-kaderleerling. Bij haar thuis was Frans de voertaal, en Rosenmöller vroeg haar of ze dan geen Frans op havoniveau zou willen doen. Haar reactie: ‘Nou, vwo-niveau, meneer.’

Het is een mooi voorbeeld, en instinctief zal eenieder roepen dat zo’n leerling natúúrlijk Frans op vwo-niveau zou moeten volgen. Maar ook binnen de huidige wet- en regelgeving Bovendien zijn zulke voorbeelden schaars. Voor de meeste leerlingen geldt: één vak rond de 7, alle vakken rond de 7. Leerlingen die goed zijn in een vak zeggen vaak: ‘Daar ben ik goed in, daar hoef ik niet zoveel voor te doen,’ alsof zij in hun hoofd hebben welk cijfer zij willen halen en leren tot zij dat cijfer denken te kunnen halen.

En de leerlingen voor wie een maatwerkdiploma een uitkomst zou zijn, zijn goed te categoriseren. Er zijn de leerlingen als die in het voorbeeld van Rosenmöller, omdat hun vader toevallig Frans, Duits of Spaans is en er thuis niet alleen Nederlands wordt gesproken. Of omdat zij al vanaf hun tiende World of Warcraft spelen en online meer Engels dan Nederlands spreken.

Er is de leerling die juist moeite heeft met talen. Die heeft het zwaar in het voortgezet onderwijs, want hij ontkomt niet aan Nederlands en Engels en op het vwo kunnen alleen dyslectische leerlingen vrijstelling krijgen van En er is de leerling die moeite heeft met wiskunde, en vaak ook met economie. Hij is haast wel genoodzaakt een Cultuur&Maatschappij-profiel te kiezen, en dan nog ontkomt hij niet aan

Voor die groepen is meer maatwerk van belang. moet een toekomstige student geesteswetenschappen tot en met de zesde klas getart worden met lineaire functies? Waarom moet een diehard bèta de conditionnel beheersen?

Het maatwerkdiploma zet de sluizen open, terwijl een gaatje in de dijk voldoende kan blijken. Wie wiskunde een keuzevak maakt voor CM-leerlingen en een extra moderne vreemde taal een keuze voor iedereen, zorgt ervoor dat leerlingen niet op de klippen lopen zonder dat het onderwijs zelf verzuipt.

Op het Modern Montessori leren leerlingen op hun eigen niveau (en eten ze samen een broodje) De komende weken bezoek ik scholen die het anders doen. Vandaag: het MMvmbo in Nijmegen, waar leerlingen Engels, Nederlands en wiskunde op hun eigen niveau kunnen volgen. Een ‘diploma op maat,’ zoals koepelorganisatievoorzitter Paul Rosenmöller dat wil invoeren. Hoe werkt dat in de praktijk? Lees hier mijn reportage op het Modern Montessori terug