De Egyptische internetactiviste plaatste een naaktfoto op haar blog. Ze beschreef haar actie als een schreeuw tegen een maatschappij van geweld, discriminatie, seksisme en hypocrisie. Zo gebruikte ze haar lichaam als kunstplatform in een virtuele ruimte die haast niet te censureren is.

Het kwam haar duur te staan. Ze kreeg tal van doodsbedreigingen en leeft nu in Zweden, waar ze haar protest voor seksuele vrijheid en sociale revolutie voortzet.

Vorig jaar verrichtte ze haar meest uitdagende naaktactie, gericht tegen de Islamitische Staat (IS). Als statement tegen de vrouwenonderdrukking van deze terreurbeweging poseert ze naakt terwijl ze menstrueert op de IS-vlag. Aliaa verheft hiermee haar naakte lichaam tot beeldende kunst. Overbodig om te zeggen dat dit streng verboden is in de islamitische wereld.

Vooral vrouwelijke kunstenaars worden in de Arabische wereld ernstig onderdrukt. Het vrouwelijk kunstenaarschap druist immers in tegen de islamitische en patriarchale traditie. Maar nu, sinds de dagen van de Arabische Lente, traden vrouwen naar buiten met het beeld van de ideale maatschappij waarvoor ze in opkomst kwamen.

Naast beelden op internet gebeurde dat vaak letterlijk, doordat de vrouwen zichzelf op straatmuren vereeuwigden.Artiesten als Aya Tarek, Hend Kheera en Bahia Shehab maakten met hun guerillakunstuitingen van de Egyptische straat een galerie.

De lente, met zijn bloesems en frisse geuren, is vergankelijk. De zaden die ontkiemen tot iets moois, zijn gedoemd om te verleppen

‘Je kon tekenen wat je wilde, over een onderwerp dat je zelf koos,’ Ze was zelf al voordat de revolutie uitbrak actief in de Egyptische graffitiscene. ‘Mensen gaven ter plaatse commentaar op mijn werk, namen er foto’s van en plaatsten het op sociale media. Het resultaat was alternatieve kunst in alternatieve media. Dat was schitterend.’

‘There are people who have been stripped naked so you can live decently,’ door de kunstenares Aya Tarek.

Een van de bekendste werken is die van de Libanees-Egyptische kunsthistorica Bahia Shebab. Zij verkondigde politieke boodschappen in haar stencilwerk in de straten van Caïro. Ze werd bekend met de gevleugelde uitspraak die ze op de straatmuren afdrukte: Je kan de bloemen vertrappelen, maar je kan de lente niet uitstellen.

Internationaal maakte Shebab furore met haar iconische werk ‘Nee tegen een nieuwe farao, want wie de volgende ook is, hij moet begrijpen dat we ons nooit meer door een dictator laten regeren. Nee tegen het uitkleden van mensen. herinnert aan onze schaamte, als natie, toen we toelieten dat een gesluierde vrouw werd uitgekleed en geslagen op straat. Op het voetspoor staat ‘Leve de vredevolle revolutie,’ want we zullen nooit geweld met geweld vergelden. Nee tegen stereotypen.’

En zo gaat het verder, duizendmaal. De muren werden geschiedenisboeken waarin de vrouw zelf haar historie schreef. De openbare ruimte werd de hare. Tot de ordediensten alles weer wit kalkten. Of zoals Bahia graffiti omschrijft: het is zoals een bloem. Mooi maar van korte duur.

Gedoemd om te verleppen

Maar het verzet van vrouwen in Arabische landen is al veel ouder dan de huidige Arabische Lente. Arabieren spreken dan ook liever van een opstand, een revolutie – iets waar ze al lang naar smachten. De lente, met zijn bloesems en frisse geuren, is vergankelijk. De zaden die ontkiemen tot iets moois, zijn gedoemd om te verleppen, te verworden tot passiviteit die zich schikt naar de

Revoluties daarentegen zijn zeker geen getijden, maar langdurige processen, waarin voornamelijk vrouwen lange tijd een belangrijke, maar verborgen rol speelden.

‘There are people who have been imprisoned so you can live freely,’ door Aya Tarek

En zonder dat ze er veel voor terugkregen.

In Egypte werden de eerste parlementsverkiezingen sinds het begin van de revolutie gedomineerd door mannen. In de strijd om een zetel moesten het opnemen tegen 8415 mannen. De Moslimbroederschap, die in het revolutionaire parlement bijna de meerderheid had, wilde vervolgens niets weten van een vrouw als president. Ook de belofte tijdens zijn verkiezingscampagne van Mohammed Morsi, de leider van de Moslimbroeders, om een vrouw in zijn regering op te nemen,

Arabische en islamitische landen hebben talrijke invloedrijke vrouwen gehad, maar hun rol wordt postuum geminimaliseerd, verloochend of verdraaid

Kortom: vooruitstrevende wetten en partijen kunnen ongetwijfeld soelaas bieden, maar in de Arabische regio blijft een kloof tussen wetgeving en realiteit groot. Wat écht nodig is, is een ‘lente’ die openbloeit in de hoofden van mannen. Het blijven de mannen die de vrouwen in hun ontwikkeling steeds weer dwarsbomen.

Dat beschrijft ook de Marokkaanse sociologe Fatema Mernissi in het boek Ze haalt de veelvuldige karaktermoord aan op bijvoorbeeld islamitische koninginnen en prinsessen. Arabische en islamitische landen hebben talrijke invloedrijke vrouwen gehad, maar hun rol wordt postuum geminimaliseerd, verloochend of verdraaid.

Een voorbeeld is Aïsha, een van de vrouwen van de profeet Mohammed. Aïsha was onder meer aanvoerder in de die de Slag van de Kameel wordt genoemd, naar het rijdier waarop zij de strijd voerde. De strijd draagt in de geschiedenisboeken nog liever de naam van een dier dan van een vrouw, merkt Mernissi op. Iedereen kent de naam Aïsha, maar dat ze een dappere strijd leverde, is veel minder bekend.

‘There are people who have lost their eyes so you can see,’ door Aya Tarek

Ook gebeurt het vaak dat vrouwen door machthebbers met valse beloftes worden misleid. Recenter, tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Algerije in de jaren vijftig, speelden vrouwen bijvoorbeeld een grote rol in de Ze namen actief deel aan het verzet en smokkelden wapens. Fadéla M’rabet, militante van FLN (onafhankelijkheidspartij van Algerije) en die later bekend werd om haar gedichten over haar gevangenschap, zijn voorbeelden van vrouwen die in het verzet zaten en wapens smokkelden, en werden gesteund door een regime dat vrouwen nodig had als electoraat.

Maar toen de onafhankelijkheid eenmaal werd uitgeroepen, kregen de vrouwen nauwelijks iets. bleef bijvoorbeeld in hun nadeel. ‘Voor de Algerijnse mannen zat onze taak erop. Jullie speeltijd is voorbij, zeiden ze tegen de vrouwen. Keer nu terug naar jullie huizen, naar jullie traditionele plek,’ zegt Fadéla M’rabet in een in de jaren zestig met de Franse televisie.

Een heel direct voorbeeld van het misbruiken van vrouwen bij revoluties is dat zij in Tunesië bij de eerste linie vormden, omdat de politie niet geneigd was hen aan te raken. Daarentegen werden vrouwen die zich op straat begaven in juist doelwit van geweld. De straat was immers mannenterrein, en daar hoorde de vrouw niet. Ze werden als vogelvrij gezien en bruut weggejaagd.

Staatsfeminisme als schijn van progressiviteit

Dit principe, dat bij revoluties de inzet van vrouwen groot is, maar de beloning klein, komt heel ook duidelijk terug bij het fenomeen van staatsfeminisme. Hierbij neemt de staat de rol op van beschermer van de rechten van de vrouw. In Egypte speelde onder president Hosni Mubarak bijvoorbeeld zijn vrouw Suzanne een hoofdrol als leider van Die (schijn van) progressiviteit verleende de betreffende dictators legitimiteit richting het Westen, terwijl hun eigenlijke denkbeelden – als bekend – heel anders waren.

De zogenaamde toewijding aan vrouwenemancipatie was ook het middel bij uitstek om de opkomst van het islamisme te dwarsbomen. Meer seculiere leiders als Hosni Mubarak, zagen in de islamitische Moslimbroederschap bijvoorbeeld een bedreiging. Via vrouwenemancipatie probeerden ze steun weg te halen van deze beweging. De moeizaam zouden verdwijnen onder een islamitisch regime, werd de vrouwen gezegd. Zo werd de vrouw een speelbal: ze gaf de toon aan in een ogenschijnlijke moderne koers.

In werkelijkheid staat geen enkel Arabisch land in de top honderd van het De hele regio scoort slecht op het vlak van vrouwenrechten. Vrouwen hebben in de Arabische wereld zonder uitzondering een moeilijke toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en de arbeidsmarkt, en er is veel sprake van seksuele initimidatie. 44 procent wil vrouwen het liefst in het openbaar gesluierd zien. 10 procent geeft voorkeur aan een totale bedekking van Het valt niet mooier te maken dan het is.

Door het staatsfeminisme werd de vrouw top-bottom ingezet, als middel. Ze werd een uithangbord van een progressieve ontwikkeling die er niet was, en was er zelf de dupe van. Ongewild versterkten ze de dictaturen die uitblonken in klassenongelijkheid, fragmentatie van burgermobilisatie en het verdwijnen van lokale netwerken.

Ik ben er, dus ik ben

De Arabische vrouw wil, zoals elke vrouw, gezien worden. Niet in de vergetelheid geraken. En allerminst worden misbruikt, zoals haar Algerijnse zusters in hun onafhankelijkheidsstrijd in de jaren vijftig. Maar vergetelheid was het lot van de Arabische vrouw, al in de verre Arabische en islamitische geschiedenis.

Nu, in de huidige revolutie, probeert de Arabische vrouw letterlijk tot de verbeelding te spreken, door plaats te geven aan haar vrouwelijkheid in de openbare ruimte. Ze heeft haar eigen beeldgrammatica ontwikkeld die makkelijk te ontleden is. De boodschap au fond? Ik ben er, dus ik ben. Door haar aanwezigheid in verschillende vormen te visualiseren wil de Arabische vrouw van historie ook “herstorie” maken.

In de huidige revolutie probeert de Arabische vrouw letterlijk tot de verbeelding te spreken, door plaats te geven aan haar vrouwelijkheid in de openbare ruimte

Maar de geschiedenis dreigt zich te herhalen: de speeltijd is voorbij, keer terug naar jullie traditionele plekken. Journaliste vergelijkt de soldaten van de dictatoriale regimes met de mannen op de straten. ‘Zowel leden van de veiligheidstroepen als burgers hebben vrouwen op het Tahrirplein verkracht,’ schrijft ze in haar Hoofddoek en maagdenvlies. ‘En de mannen van de revolutie - van links en van rechts - hebben ons naar de achtergrond gedrongen door te zeggen dat “vrouwenzaken” geen belangrijke rol spelen in de politiek van de revolutie.’

Waar vrouwen vochten voor meer rechten, willen religieuze groeperingen deze inperken. Het wordt duidelijk dat een vraag naar democratie niet gelijkstaat aan gelijkheid. Daar kan geen taal tegenop.

Dit verhaal is het tweede deel van een drieluik over Arabisch feminisme. In het derde deel komt de Arabische vrouw in de media aan bod.

Eerder in deze serie:

Het woord ‘feminist’ bestaat niet in het Arabisch (maar ze zijn er wel) Er is geen woord voor ‘feminisme’ in het Arabisch. Toch is er een lange traditie van Arabische vrouwen die zich via het woord laten gelden. In deel 1 van dit drieluik over het Arabische feminisme richt ik me op een groep Arabische vrouwen waar je zelden over hoort: de jihadista’s. Lees hier deel 1 van de serie terug.