Hoe vaak gebeurt het dat je een kunstwerk ondergaat en gaandeweg begint te beseffen: hier gebeurt iets, hier ontplooit zich niets minder dan een meesterwerk?

Wel, dit voorjaar dus.

En het was, net zoals bij een grote ontmoeting die je leven uitkleedt en een nieuwe gloed geeft, volkomen onverwacht. Ik had gelezen dat de nieuwe danscreatie van louter een herwerking van Vortex Temporum was, een grotezaalproductie die ik vorig jaar had gezien. Knap werk, zeker, maar moest ik gaan kijken hoe ze van die voorstelling nu ook een tentoonstelling had gemaakt? De Keersmaeker is zo bedrijvig met haar dansgezelschap - veertig producties in dertig jaar tijd, de helft heb ik gezien - dat ik niet alle zijpaadjes kan volgen.

Tot ik een sms kreeg van een vriendin. Ze zat in Wiels, het centrum voor hedendaagse kunst in Brussel waar Work/Travail/Arbeid speelde. ‘Verbluffend’ stond er.

Drie dagen later zaten we samen op de betonvloer van Wiels. De vriendin wilde de voorstelling meteen terugzien. Enkele uren later zou ik begrijpen waarom. De oude fabrieksruimte van Wiels, een voormalige brouwerij, was helemaal gestript. Er was podium noch belichting. Enkel blanke muren, blanke zuilen, grijs daglicht. Dit was het gedicht ‘Totaal witte kamer’ van op industriële wijze. Leegte die ruimte wordt.

Laten wij nog eenmaal de kamer wit makennog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik

Een golf die een voorjaar duurt

Een violist trad aan. Knarsende, zoekende solo. Niet mooi, daarom prachtig. De klank van hout en paardenhaar die kaatst tegen oud beton. Minuten later een danser. In stilte. Wit hemd, witte broek. Fluorescerende schoenen. Ik herkende de vormentaal van Anne Teresa De Keersmaeker - de romp die voorover neigt, het hoofd dat over de schouder kijkt, de hand die het lichaam leidt - maar zag het nooit eerder van zo dichtbij. Het was vertrouwd en nieuw ineen, of beter: ontrafeld.

YouTube
Bekijk hier een kort fragment uit de voorstelling Work/Travail/Arbeid.
Omdat het museum slechts zeven uur per dag open was, begon elke dag anders

De oorspronkelijke voorstelling Vortex Temporum duurde hooguit een uurtje, veel dans vond simultaan plaats. Maar deze herwerking duurde negen uur - de afzonderlijke lijnen lagen na elkaar. En omdat het museum slechts zeven uur per dag open was, begon elke dag anders. Negen dagen duurde het voordat een cyclus rond was. De hele tentoonstelling duurde negen weken, van maart tot mei. Work/Travail/Arbeid moet zodoende de eerste dansvoorstelling ter wereld zijn die een heel seizoen duurt, terwijl de lichtinval langzaam veranderde. De performers - zeven dansers, zes muzikanten en een dirigent - speelden ook als er niemand was. Dit is een golf, bedacht ik me, een golf die een voorjaar duurt. De toeschouwers - zij, ik, de anderen - zijn deel van de zee. Wij deinen.

De violist staat achter de danser. Ze wentelen traag om elkaar heen, ruggelings. Het onderscheid vervaagt: de muzikant beweegt met de danser, de danser volgt de muziek. Dans en klank lopen bij De Keersmaeker altijd in elkaar over, al vanaf haar eerste creatie Fase (uit 1982) op muziek van Steve Reich. Rigoureuze partituurstudie vormt de basis van het bewegen.

Nu vertrekt ze vanuit Vortex Temporum van de Franse componist Gérard Grisey (1946-1998), een van de belangrijkste klassieke muziekstukken van de afgelopen Het staat bekend als hoogtepunt van de spectrale muziek, een stroming die muziek niet zozeer benadert als melodie, toonaard of ritme, maar veeleer als vloeibare klank, als geluid dat zich ontwikkelt door de tijd.

Grisey zelf zei daarover: ‘De noten worden een timbre, een akkoord wordt een spectraal complex en ritme is veranderd in een storm van onvoorspelbare lengtes.’ Hij vergeleek zijn compositie met ‘een schip dat zoekt om van A naar B te varen en constant zijn koers bij moet stellen.’ Ook de muziek in deze voorstelling is een spel van golven. Nu eens kort en jachtig, dan weer loom en breed.

‘Hedendaagse muziek gaat over onze tijd,’ zei Anne Teresa De Keersmaeker in een interview, ‘maar ze heeft het vaak lastig om een breder publiek aan te spreken. Ik wil ze opgraven en beschikbaar stellen. Niet dat ik het publiek wil onderrichten over muziek die mensen bij eerste beluistering misschien niet mooi vinden. Ik tracht mijn ervaring van die muziek te choreograferen. Ik wil de verborgen danskwaliteit ervan tonen.’

Deinen in de geopende ruimte

De vage, ijle klanktapijten van de spectrale muziek dansbaar noemen, dat vergt echt wel enige verbeelding. Toch: haar zeven dansers volgen elk een van de instrumenten - piano, viool, altviool, cello, fluit, klarinet. De pianopartij is zo rijk dat er zelfs een aparte danser is voor de linker- en de rechterhand.

Wij deinen verder. Wij deinen in de uitgestrekte ruimte die deze muziek opent en verkent, als een nacht in het water onder de sterren. En wij zijn - ja, wat zijn wij? Iets tussen wier en verdriet. Wrakhout, wit van het zout.

dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totalezoals wij er lagen, liggen, liggen blijven

Er komt een danser bij. De violist gaat naar de aanpalende zaal. Een solo. Een duo. Een synchrone passage. Nog meer dansers. Tijd wordt vloeibaar, ik vertraag. Verzoen me met het zoeken. De groep verstuift. De performers volgen een web aan cirkels die op de vloer getekend staan en die ze nu en dan hertekenen met een bordkrijt en een touwtje. Vortex. Wervelwind. Neerwaartse spiraal. De vormentaal is van een ongekende rijkdom. Ze wandelen, ze wentelen, ze wankelen, ze vallen - ze manken. En dan begint weer het neigen, het reiken, het rekken - het loslaten. Nooit acrobatisch, altijd subtiel. Zelfs als de vleugelpiano wordt rondgereden terwijl hij wordt bespeeld - donkere, diepe tonen weergalmen, zwart hout glimt - is dat suggestief en

Dat lastige, taaie muziek zo diep kan ademen.

Dat abstracte kunst die niets wil zeggen, zo vol kan zijn.

Dat cerebrale dans gebaseerd op geometrische schema’s zo kan raken.

‘Het misverstand is de norm’

Anne Teresa De Keersmaeker is wars van pathetiek. Ze heeft gedanst op acht eeuwen muziek, van middeleeuws tot minimalistisch, van J.S. Bach tot Joan Baez, maar de romantische componisten van de negentiende eeuw heeft ze altijd overgeslagen. Ingetogen en streng, zo is haar kunst. Dit is met lichamen.

De muzikanten behoren tot Ictus, het belangrijkste voor hedendaagse muziek in België. De Keersmaeker had hen gevraagd of ze dat razend moeilijke werk van Grisey wilden instuderen. En of ze de eerste twee delen ook zonder partituur konden spelen, en liefst eigenlijk ook zonder dirigent. Kon dat? En waren ze ook bereid te bewegen, de muzikanten?

Jean-Luc Plouvier, de pianist van Ictus, vond dat er tussen choreografie en compositie een ‘vruchtbaar enigma’ bleef bungelen: ‘Zoals in de liefde was ook hier het misverstand de norm. Iedereen gaf wat hij niet bezat.’

Wij zitten nog steeds op de grond. Op anderhalve meter van ons staan twee dansers gebogen tegenover elkaar, doodstil, hun hoofden dicht bijeen. Ze hebben net een onwaarschijnlijke duo gedanst, minutenlang. We zien hun aders kloppen. We horen hen nahijgen. Van hun voorhoofd vallen enkele druppels op de lichtgrijze grond, als perforeerden ze het beton met hun donkere zweet. Iedereen gaf wat hij niet bezat.

De voorstelling Work/Travail/Arbeid wordt van 11 tot 13 september uitzonderlijk hernomen in het kader van het Theaterfestival, opnieuw in Wiels (Brussel). Daarna nog te zien in het Centre Pompidou in Parijs.

Nog meer odes?

Ode aan iemand die ik nog nooit heb ontmoet: illustrator Tzenko Ook in de zomer bezing ik iets, iemand of ergens. Deze week: een ode aan Tzenko, de illustrator waar ik niets van afweet, maar wel al vier maanden mee samenwerk. Lees de ode hier terug Ode aan de moed Wekelijks bezing ik iets, iemand of ergens. Deze week twee koppige helden: Raphael Lemkin en William Proxmire, vergeten namen van mensen die echt verschil hebben gemaakt in het internationaal en Amerikaans strafrecht. Lees de ode hier terug Ode aan de grootste Afrikaanse dichter van de twintigste eeuw Wekelijks bezing ik iets, iemand of ergens. Deze week een weinig bekende naam, maar misschien wel de grootste schrijver uit Afrika: Sony Labou Tansi, een stormwind uit Congo-Brazzaville. Lees de ode hier terug Ode aan mijn littekens Wekelijks bezing ik iets, iemand of ergens. Deze week: de sporen die de tijd achterlaat op onze huid. Ode aan enige roekeloosheid in tijden van overbescherming. Lees hier de ode terug