Tussen de lichten van Long Island City en Ban Ki-moon bevinden zich een houten tafel, een sierboom en een raam. De zeventigjarige secretaris-generaal is trots op dat raam, dat deel uitmaakt van het 38 verdiepingen hoge Verenigde Naties-gebouw in New York. Het blauw-groene glas lijkt op het origineel uit 1952, maar is sterker en energiezuiniger. Het is het kroonjuweel van een zeven jaar durende, twee miljard dollar kostende renovatie die haar voltooiing nadert - een voorbeeld van het soort bestuur waarin Ban excelleert.

Hij kijkt naar buiten. Er is, om een van zijn favoriete uitdrukkingen te gebruiken, ‘geen tijd te verliezen.’ Binnen twaalf uur, om acht uur ’s morgens op 23 september, moet hij een van de belangrijkste conferenties van zijn leven openen – een wereldtop over klimaatverandering. Er zullen ruim honderd staats- en regeringsleiders zijn en president Barack Obama behoort tot de sprekers. Leonardo DiCaprio zal de openingswoorden voor zijn rekening nemen.

De avond voor de klimaattop

Op de gang vindt ondertussen een gesprek plaats dat alles in de soep kan doen lopen. Een Amerikaanse diplomaat heeft er bij een staflid van Ban op gehint: de VS willen, na Irak, ook de Islamitische Staat (IS) in Syrië gaan bombarderen. En wel meteen.

De vraag is hoe de Verenigde Naties (VN) moeten reageren. Bans staf is verdeeld. Aan de ene kant staan de juristen van de Verenigde Naties, onder aanvoering van zijn voornaamste adviseur, Miguel de Serpa Soares. Syrië is nog steeds een soeverein land en een lidstaat van de VN, wrijft het juridische team de collega’s in. Voor het bombarderen van het grondgebied daarvan is de goedkeuring van de Syrische overheid of de VN-Veiligheidsraad nodig. Maar uit de manier waarop de boodschap is overgebracht blijkt wel dat het Witte Huis op geen van beide uit is. Volgens de juristen moet er dus een openbare verklaring komen, waarin staat dat de VS het VN-handvest schenden.

Het VN-departement van Politieke Zaken vecht terug. Ja, riposteren de politieke adviseurs, in een ideale Verenigde Naties moet de Veiligheidsraad toestemming geven voor juridische actie tegen IS. Een ideale Verenigde Naties zouden al jaren geleden krachtdadig zijn opgetreden in de Syrische oorlog, voordat IS voet aan de grond had kunnen krijgen. Maar niemand denkt dat dit de ideale Verenigde Naties zijn – niet eens de mensen die aan het roer staan.

‘Hij houdt er niet van om te moeten schipperen tussen mensen die voor zijn neus debatteren’

‘Natuurlijk is het in strijd met het internationaal recht,’ herinnert een hoge VN-functionaris zich geërgerd, ‘[Maar] letterlijk iedere vrouw met een andere religie die door IS wordt gevangen, verdwijnt in de slavernij of wordt verkracht. Het feit is dat ze dat in Irak doen, maar uit Syrië komen en daar worden bevoorraad. En dan zou [hen bombarderen] in strijd zijn met het recht? Mijn rug op!’

Ban wordt niet gevraagd aan de discussie deel te nemen. Dat is hoe hij graag opereert – boven het strijdgewoel, aldus huidige en voormalige stafleden. ‘Hij houdt er niet van om te moeten schipperen tussen mensen die voor zijn neus debatteren,’ zegt er één. Bovendien houdt Ban zich die nacht ook bezig met:

  • de ebola-uitbraak;
  • de Russische invasie van Oekraïne;
  • het Israëlische bombardement van Gaza;
  • het geweld in Mali;
  • Zuid-Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek;
  • de vervolging van

Bovendien zijn de eerste belangrijke klimaattopbezoekers al geland.

Zoals dat gaat bij ’s werelds grootste bureaucratie verloopt het grootste deel van de woordenwisseling via e-mail. Na een paar uur bereiken ze een compromis dat de Verenigde Staten steunt en brengen dat over aan de secretaris-generaal. De uiteindelijke beslissing wordt door Ban alleen genomen. Hij heeft deze baan niet gekregen op grond van zijn besluitvaardigheid of beleidservaring; als minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Korea heeft hij de bijnaam Ban-chusa gekregen, wat zoveel betekent als ‘Ban de middelmatige bureaucraat.’

Ban Ki-moon en zijn vrouw Yoo Soon-taek in 1994. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / Getty Images

Toch is dit het soort besluit waarmee hij voortdurend wordt geconfronteerd tijdens zijn acht jaar aan het roer van de VN, en waarmee VN-leiders al zeventig jaar lang zijn geconfronteerd: hoe de diverse verlangens naar vrede, mensenrechten en de rechtsstaat tegen elkaar af te wegen, en tegelijkertijd de machten te vriend te houden wier steun de Verenigde Naties nodig hebben om te overleven.

Ban besluit het advies van zijn staf over te nemen. Vertrouwelingen vertellen me dat hij de Amerikaanse bedoelingen in Syrië vertrouwt. Hij zal de volgende dag niet in het openbaar kibbelen met Samantha Power, de Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, die in een brief die aan Ban is geadresseerd, maar voor de Veiligheidsraad is bedoeld, stelt dat het bombarderen een vorm van ‘collectieve zelfverdediging’ is – hetzelfde argument dat vroegere Amerikaanse regeringen gebruikten om de escalatie van de Vietnamoorlog te rechtvaardigen.

De verklaring (en de passiviteit van de VN)

En Ban doet wat hij altijd doet: een verklaring uitgeven. Die moet zorgvuldig verwoord worden, noch de luchtaanvallen veroordelen, noch hun legitimiteit bevestigen. Omdat het programma van de hele dag al vaststaat, moet hij het commentaar tijdens zijn ochtendpersconferentie voorlezen – de persconferentie waarop hij de aandacht van de wereld op de klimaatverandering had willen vestigen.

De niet zo heel geheime waarheid luidt dat de Verenigde Naties vrijwel geheel passief zijn als het aankomt op de mondiale veiligheid. De strategie van het ‘bevriezen’ van het Syrische conflict in een humanitaire veilige zone rond Aleppo heeft tot nu toe helemaal niets kunnen bevriezen; de toezichthoudende missie is zo zwak dat hulpgroepen deze totaal negeren.

Desondanks zijn de Verenigde Naties momenteel onvervangbaar. Een van de eerste stappen die een nieuw land of een nieuwe regering bijna altijd zet, is pogen een VN-zetel te bemachtigen. Dit unieke vermogen om legitimiteit over te dragen maakt van de Verenigde Naties een plek waar regeringen ‘relatief goedkoop potentiële conflicten kunnen beslechten,’ aldus Thomas Pogge, directeur van het Global Justice-programma van Yale University. Het is ook de enige plek waar naties die nauwelijks ‘on speaking terms’ zijn, kunnen samenwerken tegen gemeenschappelijke bedreigingen.

Maar wat kunnen de VN doen om al die landen te laten samenwerken? Daarover gaat hun leider.

Ban Ki-moon tijdens zijn verblijf op de Universiteit van Harvard met zijn vrouw (links) en drie kinderen in 1984. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / Getty Images

Hoe Ban de VN leerde kennen

Ik interview Ban in augustus op zijn kantoor. Hij is daar de meeste ochtenden al vroeg aanwezig, nadat hij rond vijf uur ’s ochtends is opgestaan in het huis van de VN aan Sutton Place, dat hij deelt met zijn vrouw, Yoo Soon-taek. Ze hebben drie volwassen kinderen en vier kleinkinderen. Hij zit in een zwarte leren armstoel, naast een foto waarop hij de Olympische fakkel draagt.

Ban is hartelijk, maar geen sterke spreker. Hij heeft de gewoonte zijn eigen uitspraken hardop van commentaar te voorzien als hij denkt dat hij iets te vrijpostig is geweest. Zijn Engels is hortend en stotend, doorspekt met stopwoordjes en clichés. Zijn medewerkers wijzen graag op zijn gevoel voor humor, bijvoorbeeld bij zijn rap tijdens een diner ter ere van Jay-Z, met donoren uit het bedrijfsleven.

Ban laat zijn masker tijdens ons interview even vallen als het over zijn jeugd gaat – en zijn eerste ontmoeting met de organisatie die hij nu leidt. Hij is in mei 1944 geboren in het boerendorp Eumseong, ruim een jaar voordat de VN ontstonden. Bans oudere broers en zussen waren al vlak na hun geboorte overleden. Zijn ouders wachtten tot de kleine Ki-moon een maand in leven was voordat ze een geboortebewijs aanvroegen. De reden dat hij zijn eigen geboortedatum niet weet.

Ban Ki-moon ontvangt in 1975 een medaille van de Zuid-Koreaanse regering. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / Getty Images
‘Ik heb gezien en gevoeld dat de Verenigde Naties een baken van hoop waren voor het hele Koreaanse volk’

Toen de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, verhuisde het gezin naar Chungju, een stadje aan de zuidelijke Han-rivier, omringd door groene bergen en heetwaterbronnen. Zijn vader kocht een pakhuis en het gezin leidde een middenklasseleven. Maar voor Korea betekende het einde van de oorlog dat één buitenlandse bezetter werd ingeruild voor twee. De Verenigde Staten domineerden de zuidelijke helft van het schiereiland, inclusief de nieuwe woonplaats van Ban. De rest stond onder controle van de Sovjet-Unie. Vijf jaar lang namen de spanningen steeds verder toe, terwijl de supermachten in de VN-Veiligheidsraad tegenover elkaar stonden. Op 25 juni 1950 stuurde de Noord-Koreaanse leider Kim Il-Sung 75.000 soldaten de grens over. Binnen twee weken waren zijn troepen Chunju voorbij. Ze zouden waarschijnlijk het hele schiereiland hebben veroverd, als er geen sprake was geweest van een van de grootste diplomatieke vergissingen ooit.

Op de dag van de invasie boycotte de Sovjet-Unie de Veiligheidsraad wegens de weigering van dat orgaan om de zetel van China aan de nieuwe communistische regering in Beijing te geven in plaats van aan de naar Taiwan uitgeweken nationalisten. Dus toen de Verenigde Naties de raad toestemming vroegen troepen naar Korea te sturen, waren de Russen er niet om hun veto uit te spreken. De komende drie jaar zouden Amerikaanse troepen derhalve vechten onder zowel de Amerikaanse als de VN-vlag.

De VN-strijdmacht dreef de Noord-Koreanen terug met enorme bombardementen. Vervolgens mengden de Chinese communisten zich in de oorlog. Bewapend met door de Sovjets geleverde gevechtsvliegtuigen wisten zij opnieuw de overhand te krijgen en Seoul in te nemen.

Ban Ki-moon met zijn vrouw Yoo Soon-taek tijdens zijn afstuderen aan de Universiteit van Seoul in 1970. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / ANP

Het was gevaarlijk voor de familie Ban. In januari 1951, twee dagen nadat zijn zusje was geboren, vluchtte het gezin met de zes jaar oude Ban Ki-moon de bergen in. Het was een meedogenloos koude winter en het gezin had geen warme kleding of schoenen. Ten slotte bereikten ze het besneeuwde huis van zijn grootouders.

Het gezin bivakkeerde maanden in de bergen. ‘We hadden heel erge honger. We konden in het midden van de winter niets aan voedsel vinden,’ zegt Ban. Uiteindelijk wisten de Verenigde Naties genoeg Chinese vliegtuigen neer te schieten om het invasieleger terug te dringen. Amerikaanse troepen richtten een basis in in Chungju. Het gezin verliet de bergen.

Terug in zijn woonplaats zag Ban de VN-vlag voor het eerst op de mouwen van Amerikaanse soldaten die voedsel en kleding uitdeelden. ‘Ik heb gezien en gevoeld dat de Verenigde Naties een baken van hoop waren voor het hele Koreaanse volk,’ zegt hij, voorover leunend. Het wakkerde in hem de ambitie aan zijn huidige baan te bemachtigen. ‘Ik wilde mijzelf opwerpen als secretaris-generaal en aan de verwachtingen van al die mensen beantwoorden.’

En opklom bij de VN

Ban groeide op tijdens een van de eerste experimenten met humanitaire hulp en ontwikkeling. Hij volgde lessen onder een boom, met lesboeken die ter beschikking waren gesteld door de VN, en leerde Engels van werknemers die een kunstmestfabriek bouwden, gefinancierd door de VN.

Zijn bewondering voor de organisatie strekte zich uit tot hun charismatische leider. Op zijn twaalfde schreef hij secretaris-generaal een brief om hem te vragen zijn steun te verlenen aan de anti-communistische opstand in Hongarije. Zes jaar later kreeg hij een plek aangeboden in een jongerenreis van het Amerikaanse Rode Kruis naar de Verenigde Staten. De groep ontmoette John F. Kennedy op het Witte Huis, een ontmoeting die Ban later ‘het meest inspirerende moment van mijn leven’ zou noemen.

Ban Ki-moon tijdens zijn dienstplicht in 1965. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / ANP

Terug in Korea ging Ban Internationale Betrekkingen studeren. Dit terwijl de nationale betrekkingen niet erg rooskleurig waren. De door de VS gesteunde Zuid-Koreaanse dictator, Park Chung-hee, gebruikte de politie om protesten de kop in te drukken. In 1971 trouwde Ban met Yoo, die hij op de middelbare school had leren kennen. Zij ging met hem mee naar zijn eerste diplomatieke post in New Delhi. Acht jaar later werd Park vermoord door Kim Jae-kyu, de directeur van zijn eigen geheime dienst. Er volgde een staatsgreep en een reeks militaire heersers totdat er eind jaren tachtig democratische verkiezingen werden gehouden. Intussen was Ban druk bezig een positie te verkrijgen bij de VN-missie van Zuid-Korea, na posities in Washington en Wenen, en zijn masterdiploma te behalen aan Harvard.

Toch eindigde Bans carrière bijna in 2001. Hij was onderminister van Buitenlandse Zaken toen de Zuid-Koreaanse president Kim Dae-jung naar het Witte Huis ging voor een slecht voorbereide ontmoeting met George W. Bush. Kim, die zojuist de Nobelprijs voor de Vrede had gewonnen, wilde dat Bush met Noord-Korea ging praten. Bush weigerde en Ban werd ontslagen. ‘Ik was de onderminister die werd beschouwd als deskundige op het gebied van de Amerikaans-Koreaanse betrekkingen,’ zei hij in een in 2012 gepubliceerd interview. ‘Opeens was ik werkloos.’

Opnieuw werd Ban gered door de Verenigde Naties. Toen Zuid-Korea later in 2011 het roterende voorzitterschap van de Algemene Vergadering overnam, werd Ban VN-stafchef. In 2004 werd hij zelf minister van Buitenlandse Zaken.

Twee jaar later zochten de Verenigde Naties een nieuwe secretaris-generaal. Op grond van een informele afspraak was het de beurt aan Azië. Bovendien werd besloten dat de volgende secretaris-generaal een onbesproken bureaucraat moest zijn – die, zo benadrukte de regering-Bush, zich moest onthouden van bemoeienis met beleidskwesties. Washington beschouwde Ban als een onkreukbare bondgenoot. ‘Hij heeft een aangeboren begrip voor de macht van het goede van de VS,’ vertelt een voormalige Amerikaanse diplomaat me. ‘Het is niet dat hij op de een of andere manier liever naar de Amerikaanse vertegenwoordiger dan naar de Russische luistert. Maar het standpunt van de Amerikaan komt in de meeste gevallen overeen met zijn eigen gevoel van wat juist is.’

Op 1 januari 2007 trad Ban aan als de achtste secretaris-generaal van de VN.

De dag van de klimaattop

Ban komt op tijd aan voor de opening van de klimaattop. Hij beklimt het marmeren podium en neemt plaats onder de monumentale gouden en zilveren plattegrond van de aarde in de vergaderzaal van de Algemene Vergadering. Zijn vrouw (die hij naar verluidt ook thuis ‘Madam Ban’ noemt) zit dichtbij. Een vrouwenstem schalt door de hal en verwelkomt ‘Zijne Excellentie, Ban Ki-moon.’ Ban glimlacht en staat op om een warm applaus in ontvangst te nemen, terwijl hij buigt en zijn jasje dichtknoopt.

Ban Ki-moon (tweede van rechts) in 1963 met vrienden tijdens zijn studie Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Seoul. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / ANP

‘Ik ben in armoede opgegroeid in een door de oorlog verscheurd Korea. Ik droomde van vrede, voorspoed en kansen. Nu ik hier sta, is een droom werkelijkheid geworden. Maar vandaag de dag staan de dromen van mensen over de hele wereld op het spel,’ zegt hij tegen de vergadering. Vervolgens spreekt hij de zin uit die hij de rest van de dag zal herhalen: ‘Klimaatverandering is de bepalende kwestie van ons tijdperk.’

Klimaatverandering is een perfecte VN-kwestie – per definitie mondiaal, maar iets wat individuele landen niet op hun eigen houtje kunnen oplossen. Ook is het zonneklaar dat het de vrede en veiligheid in gevaar brengt. En Ban heeft deze kwestie tot de zijne gemaakt. Twee dagen vóór de top loopt hij met en bijna 400.000 betogers door New York om controles op de vervuiling door koolwaterstoffen te eisen. De secretaris-generaal gloeit van het enthousiasme en draagt een blauwe VN-pet en een veel te groot T-shirt met de tekst ‘I’m for Climate Action’ (‘Ik ben voor klimaatactie’).

Andere kwesties waar Ban zich sterk voor maakt: geweld tegen vrouwen, lgbt-rechten en de terugdringing van de risico’s van natuurrampen. De VS, Rusland, China en de Europese Unie beschouwen dit niet als kernkwesties.

De secretaris-generaal gloeit van het enthousiasme en draagt een blauwe VN-pet en een veel te groot T-shirt met de tekst ‘I’m for Climate Action

De staf van de secretaris-generaal reageert stekelig op de suggestie dat hij een kleine speler is in de wereldpolitiek. Maar de persoonlijke stijl van Ban houdt die indruk wel in stand. Op de persconferentie na zijn speech op de klimaattop dankt een andere spreker hem voor het onder druk zetten van landen en bedrijven om de broeikasgasuitstoot te verminderen. ‘Ik zet helemaal niemand onder druk,’ antwoordt hij, de lof afwijzend. ‘U leidt. Ik vraag u om te leiden.’

Voor een man die weigert toe te geven dat hij veel invloed heeft, is Ban drukbezet die dag. Zijn programma staat bol van de ontmoetingen, toespraken en fotosessies, van acht uur ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds. Tijdens de lunch (om half twee ’s middags) en het diner (om acht uur ’s avonds) brengt hij officiële toasts uit. Hij verontschuldigt zich keer op keer voor het feit dat hij moet vertrekken. Het grootste deel van zijn tijd besteedt hij aan ontmoetingen met hoogwaardigheidsbekleders – twintig die dag, hooguit vijftien minuten per stuk. Een gespannen maar efficiënt planteam zorgt ervoor dat de juiste vlaggen worden opgehangen en dat de conferentietafel van Ban netjes blijft: twee scherp geslepen groene potloden, een notitieblokje, een kleine digitale klok en een kan water met bloemetjespatroon waarvan de deksel van Ban altijd dicht moet blijven.

De beperkte macht van Ban

De ontmoetingen verlopen volgens een vast stramien: een handdruk, dan foto’s. De standaardopeningszin van Ban is een opsomming van de keren dat hij en zijn gast elkaar hebben gesproken, gevolgd door een compliment. ‘De bergen waren heel mooi,’ zegt hij tegen de Iraanse president Hassan Rouhani. De Oekraïense premier Arseni Jatsenjoek krijgt een compliment over een meer. ‘Kwinkslagen aan het begin,’ legt een hoge VN-staffunctionaris uit. ‘Gesprekspunten van een kaartje dat een staflid heeft geschreven, en dat hij heeft gelezen en begrepen. Kwinkslagen aan het eind.’

Ban Ki-moon (tweede van links) in 1962 tijdens zijn bezoek aan de Verenigde Staten. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / Getty Images

Hij heeft zo zijn redenen om respectvol te zijn. De Verenigde Naties zijn van de lidstaten afhankelijk voor geld en logistiek; de secretaris-generaal heeft bijvoorbeeld geen eigen vliegtuig. Maar de leiders willen ook iets van hem terug: steun voor hun zaak, steun van VN-agentschappen, of – zoals bij de luchtaanvallen op IS – geen tegenwerking. ‘Hij heeft een krachtig mandaat, dat voortvloeit uit het handvest, om namens de Verenigde Naties goede diensten te verrichten, via het morele gezag van de VN,’ zegt Bans stafchef Susana Malcorra.

Soms lijkt het alsof Ban moeite heeft met dit gezag. Dit wordt uiteraard niet uitgesproken. De dag na de klimaattop zit Ban naast Barack Obama in de zaal van de Veiligheidsraad. Op de agenda: IS. De Amerikaanse resolutie die een einde wil maken aan de toestroom van buitenlandse strijders naar IS en Al-Qaeda wordt onmiddellijk aangenomen. Daarna laten de leiders rondom de hoefijzervormige tafel hun lievelingsonderwerpen aan bod komen. Ban leunt achterover in zijn stoel. Hij haalt wat notitiekaarten uit zijn jaszak, schudt ze en stopt ze weer terug. Hij onderdrukt een geeuw. Ten slotte tikt een medewerker hem op zijn schouder. Hij verontschuldigt zich en staat op.

Ik moet terugdenken aan ons gesprek op zijn kantoor een paar weken eerder. ‘Ik voel hoe beperkt mijn macht en mogelijkheden zijn,’ vertrouwde Ban mij toen toe. ‘Dat is heel openhartig, ik ben hier heel eerlijk over.’

Wat de VN (en Ban) niet goed doen

Als moreel gezag de grootste macht van de Verenigde Naties is, zijn de Verenigde Naties heel lang het grootste gevaar voor zichzelf geweest. Sterke landen zorgen voor het geld en de orders; de Verenigde Staten financieren een kwart van het budget. Armere landen, vooral in Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika, leveren de troepen. De soldaten, dikwijls slecht getraind, zijn verantwoordelijk voor misstanden in de hele wereld. Er is sprake van ongebreideld seksueel geweld. In 2005 beschuldigde Human Rights Watch de VN-missie in de Democratische Republiek Congo van ‘een patroon van seksuele exploitatie van Congolese vrouwen en meisjes waarvan sommigen niet ouder waren dan 13.’

Een van de ernstigste bedreigingen van de geloofwaardigheid van de Verenigde Naties vond in 2010 plaats op Haïti. Negen maanden nadat bij een aardbeving honderdduizenden mensen waren omgekomen, introduceerden VN-vredestroepen door nalatigheid cholera op het eiland, een ziekte die daarvóór op Haïti nooit had bestaan. Uit overweldigend bewijsmateriaal is gebleken dat VN-soldaten uit Nepal de ziekte hadden meegenomen en de langste rivier van Haïti ermee hadden vervuild, nadat ze waren gehuisvest op een basis waar VN-technici ontoereikende sanitaire voorzieningen hadden gebouwd. Sindsdien zijn minstens 8.774 Haïtianen aan cholera overleden.

Ban Ki-moon (tweede van rechts) in 1956 samen met zijn broers en zussen. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / ANP
‘Dit zou niet alleen het einde van de vredesoperaties maar weleens het einde van de VN als zodanig kunnen betekenen’

Ban aarzelde maanden voor hij opdracht gaf een onderzoek in te stellen. De soldaten op de basis in Haïti vernietigden pijpleidingen en maakten afvalputten schoon voordat epidemiologen ze konden onderzoeken. (Ik heb dit zelf zien gebeuren toen ik correspondent op Haïti was voor Associated Press.) De families van choleraslachtoffers die bij de Verenigde Naties om hulp vroegen, werden de deur gewezen omdat hun claims ‘niet ontvankelijk’ zouden zijn. Ban is sindsdien opgeroepen om zich in minstens twee Amerikaanse federale rechtszaken te verdedigen. In 2014 probeerde een gerechtelijke functionaris hem een dagvaarding in de hand te duwen toen hij op weg was naar een evenement in de Upper East Side. Zijn lijfwacht sloeg de papieren uit zijn handen. In januari heeft rechter J. Paul Oetken de belangrijkste zaak geseponeerd op verzoek van de regering-Obama, verwijzend naar de ‘absolute immuniteit’ van de Verenigde Naties. De juristen van de slachtoffers zijn van plan in beroep te gaan.

Ban is op de hoogte van de schade die deze incidenten hebben toegebracht aan de reputatie van de Verenigde Naties. Maar hij wil de verantwoordelijkheid ervoor niet aanvaarden. Iedere keer dat ik hem over de choleracrisis ondervraag, weet hij handig het gespreksonderwerp te veranderen. Ten slotte geeft hij toe geen antwoord te willen geven. ‘Zoals u weet, is dit onder de rechter,’ zegt hij tegen me. ‘Persoonlijk ben ik hier heel bedroefd over. Wat er ook over wel of niet verantwoordelijk zijn wordt gezegd, ik neem dit heel serieus.’

Er zijn tekenen dat ook op dit vlak de handen van Ban gebonden zijn. Een hoge functionaris heeft gezegd dat er intern overleg is geweest over verontschuldigingen aan de Haïtianen, maar dat ‘een paar van de grootste donors van de VN absoluut duidelijk waren: dit zou niet alleen het einde van de vredesoperaties maar weleens het einde van de VN als zodanig kunnen betekenen.’ Een schikking zou (de lidstaten) waarschijnlijk niet alleen miljarden kosten, maar ook een precedentwerking kunnen hebben.

‘Ik kan het niet alleen af’

Ban heeft nog twee jaar te gaan. Het einde van zijn ambtstermijn zal de voltooiing betekenen van een verbazingwekkende tocht – van een kind dat van de oorlog werd gered, naar de top van de organisatie die dat bewerkstelligde. Het is duidelijk dat hij zich zorgen maakt over de manier waarop hij herinnerd zal worden. Hij is niet opgehouden met het zoeken naar plekken waar de Verenigde Naties een effectieve rol ten goede kunnen spelen. In 2014 vormde de ebola-epidemie een nieuwe kans. Ban richtte de U.N. Mission for Ebola Emergency Response op, met een verenigde leiding die direct aan de secretaris-generaal moet rapporteren. Het aantal gevallen is sindsdien scherp gedaald, maar leidinggevende Ismail Ahmed waarschuwde in januari nog dat ‘de strijd nog zeker niet gestreden is.’

Ban Ki-moon (midden) in 1954 samen met vriendjes. Foto: Zuid-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken / Getty Images

In december zullen de Verenigde Naties een klimaatconferentie bijeenroepen in Parijs. Iedere dag leest Ban rapporten over het bloedbad in Syrië, met inmiddels ruim 200.000 doden, en kijkt hij meewarig naar de destabiliserende oorlog in Oost-Europa. Hij zal zich afvragen of de Verenigde Naties - als die geen leiding kunnen geven en hun geloofwaardigheid niet kunnen schragen - wél in staat zijn leiding te geven als de organisatie het hardst nodig is. En kan Ban dat zelf wel?’

Aan het einde van ons interview vraag ik Ban of hij ooit aan de kinderen in de hedendaagse Chungju’s denkt. De plekken in Syrië, Oekraïne en elders waar de Verenigde Naties (nog) niet hebben kunnen ingrijpen. Ziet hij de VN nog steeds zo als de jonge Ban Ki-moon dat deed?

Hij last even een denkpauze in. ‘Zij geloven nog steeds dat de Verenigde Naties hen kunnen redden. Het zijn slechts de leiders die hun hoop in de weg zitten.’

Vervolgens opent hij zijn ogen en verhardt de klank van zijn stem. Heel even is hij bozer dan ik hem ooit heb gezien. Die leiders ‘moeten naar hun eigen volk kijken en daarvoor werken. Niet in hun eigen belang – door aan de macht vast te houden en de trots van hun volk te veronachtzamen. Daar kan ik heel boos om worden. Ik weet niet hoe vaak ik die mensen al rechtstreeks de waarheid heb gezegd. Dat is wat ik heb gedaan! Maar ik kan het niet alleen af.’

Dit stuk verscheen eerder in en is vertaald door Menno Grootveld.

Eerdere verhalen over de Verenigde Naties:

Deze Nederlandse kan weleens de nieuwe baas van de Verenigde Naties worden Ze staat aan het hoofd van een verdeelde organisatie in een diep verdeeld land: de Nederlandse Sigrid Kaag, VN-gezant in Libanon. Ik liep een week met haar mee en leerde een ‘Iron Lady’ kennen, die in de wandelgangen genoemd wordt als mogelijke opvolger van haar baas Ban Ki-moon. Lees het portret hier terug Met de hele wereld afspraken maken is een bloedig spel Vier maanden lang interviewden onderzoeksassistent Jan Sluyterman en ik meer dan veertig mensen die betrokken zijn bij de onderhandelingen van de Verenigde Naties over ontwikkelingsdoelen wereldwijd. Alle landen op één lijn krijgen over de toekomst van de aarde, hoe doe je dat? Een reconstructie. Lees het stuk hier terug Hoe de wereld samen doelen leerde stellen (ook al zijn het er wat veel) Vijftien jaar geleden maakte de wereld ook al zo’n lijst met ontwikkelingsdoelen. Welke lessen zijn daaruit getrokken? Lees hier ons artikel over de Millenniumdoelen