Het begon ermee dat ik gevraagd werd af en toe iets voor De Correspondent te schrijven. Dat leek me interessant, omdat ik denk dat het publiek van De Correspondent geïnteresseerd is in manieren om de wereld te verbeelden die afwijken van de dominante verbeeldingsvormen. Maar wat te schrijven? Zonder meer iets met politieke urgentie.

Vandaar deze inleiding op wat een lexicon gaat zijn, een politiek lexicon. Een lexicon dat perspectieven op de wereld moet bieden. Dat is beperkt. Want ‘de wereld’ bezie ik maar vanuit een beperkt aantal perspectieven.

Om te beginnen – en dat is geen politieke correctheid (daar komen we wellicht nog over te spreken) – ben ik een witte man, een hoogleraar aan een universiteit (de Erasmus Universiteit Rotterdam), en behoor dus, althans tegenwoordig, tot een welgestelde middenklasse.

Witheid en economisch privilege leggen onherroepelijk beperkingen op aan de reikwijdte van mijn verbeelding. Maar de verbeelding die ik voorsta, is ook rijk. Omdat ik niet geïnteresseerd ben in het ene of ultieme perspectief op de wereld, maar in de ervaringsrijkdom van een veelheid aan perspectieven.

Hoe ik dat voor me zie? En wat dat politiek lexicon moet behelzen? Daartoe dient deze filosofische achtergrondschets.

Schizotopie

Die begint bij wat ik de schizotopie noem. In mijn op De Correspondent ter gelegenheid van de presentatie van het boek van correspondent Rutger Bregman heb ik het er al kort over gehad. Ik versta daaronder de fundamentele thuisloosheid van de mens.

Doorgaans leven we alsof we een centrum hebben, zelfs alsof we het centrum van de wereld zijn. Maar in de praktijk zijn we verdeeld over allerhande netwerken en systemen. We staan in allerlei richtingen uit in het sociale, economische en politieke leven. Een mens is niet zozeer een gelokaliseerd wezen, als wel

Sociale wetenschap en filosofie hebben tot doel die lijnen te traceren, te analyseren en er vragen bij te stellen. Vragen als: zijn de lijnen te verleggen? Zijn andere lijnen denkbaar?

We hebben vaak geen idee welke lijnen we in ons verenigen en op welk kruispunt van lijnen we ons dus voortbewegen. We leven langs juridische lijnen die vaak asymmetrisch lopen, bijvoorbeeld via de gelijktijdige insluiting en uitsluiting die we ‘burgerschap’ noemen.

Enkele voorbeelden. We hebben bankrekeningen en misschien hypotheken, en gebruiken geld en zijn zodoende onderdeel van een systeem dat uitbuit en wapens fabriceert. We zijn op talloze manieren verbonden met machines die ons monitoren en we leven in toenemende mate, vaak zonder dat we dat weten, langs de lijnen van de feedback die die machines ons voeden. We surfen via Google en dragen bij aan de tegenwoordig dominante manier om kapitaal te genereren: via het creëren van consumentenprofielen, het sorteren van voorkeuren, het selecteren van de focus van onze energie, onze arbeid, onze creativiteit en ons geld.

Schizotopie betekent dus ook dat de vraag ‘waar’ je als mens bent, nog niet zo gemakkelijk te beantwoorden is. Maar je ‘bent’ toch hier, in je lichaam? Ja, maar om te beginnen bestaan we voor het grootste deel (90 procent) uit bacteriën en zijn we dus al lichamelijk symbiotische wezens. Belangrijker nog: we bevinden ons in een wereld waarin we op afstand gestuurd, gecontroleerd, bekeken en geïnspireerd worden.

Omdat we verspreid bestaan over allerlei archieven en geheugensystemen, leven we in allerlei vormen door na onze fysieke dood. En ook die fysieke dood betekent in elk systeem iets anders: in de economie betekent het een consument minder bij de groenteboer en eentje erbij voor de doodgraver; in de politiek betekent het een stem minder; in het intieme leven betekent het verdriet en het gebrek aan vermogen nog iets terug te zeggen op het beeld dat van het leven gecreëerd wordt door de achterblijvers.

Dat je dood overal iets anders is, komt doordat jij zelf overal iets anders bent. Overal maak je een ander verschil. En zelden is het je fysieke aanwezigheid die het verschil maakt. Fysieke aanwezigheid is het dominante ordenende principe van paleolithische jagers-verzamelaars; afwezigheid is het dominante principe in onze tijd.

Ziedaar een van de grootste paradoxen van het leven in onze tijd: nog nooit waren er zo veel mensen en deed het individu er minder toe voor het functioneren van de systemen en netwerken waarin het gekoppeld is; nog nooit was het individu ideologisch zo belangrijk, zo bijzonder, zo uniek en authentiek.

Tegen die leugens van de noodzakelijkheid is het zaak de taal van de mogelijkheid in stelling te brengen. Te komen tot alternatieve perspectieven op de wereld

Maar schizotopie is een verscheurd-zijn dat tegelijk productief is. De scheuren in ons leven zijn tegelijk aanzetten tot bruggenbouw. Daar liggen ook de grootste uitdagingen van onze tijd. Hoe komen we tot vormen van solidariteit? Toch zeker niet door holle frasen als ‘mensenrechten’ hoog in het vaandel te houden zonder oog te hebben voor de uiterst particuliere context waarin zulke universele concepten waarde hebben en waardigheid geven? Als we allemaal mensenrechten belangrijk vinden, kunnen ze wel niet veel betekenen. Zo zijn de Millennium Ontwikkelingsdoelen, die voor dit jaar gezet waren, in de loop van de tijd twee keer naar beneden bijgesteld, zodat niet 50 procent armoedereductie, maar 20 procent het doel werd – waarmee ieder jaar zo’n 6 miljoen extra voortijdige sterfte optreedt als gevolg van

Dat kan alleen in een wereld waarin verdiend wordt aan de conflicten die ons scheiden. Dat is ook een tijd waarin politiek steeds vaker verdwijnt achter probleemmanagement en een wetenschappelijk gefundeerde technocratie.

In zo’n tijd is het zaak te komen tot zo veel mogelijk ‘fact free politics.’ Politiek bestaat uit de mogelijkheid onderscheidingen te maken. De onderscheidingen die ons scheiden hebben altijd de neiging gewelddadig te zijn, ons in grids te vangen waar we nooit helemaal inpassen omdat we schizotopisch verdeeld zijn, over onze grenzen heen te walsen, imperialistisch te zijn.

Politiek probeert orde te scheppen in een schizotopische wereld door onderscheidingen te maken - en op basis daarvan te besturen. Politiek maakt schizotopie dus productief voor bestuur, maar omdat dat door macht gekenmerkt wordt, versterkt dat ook bestaande scheidingen. Daar danken we werkzame ficties als ‘bevolkingsgroepen’ aan, zoals ‘allochtonen’ en ‘autochtonen.’

Funest aan onze politiek is dat ze zich voordoet als noodzakelijkheid. Europa kan niet anders dan de Grieken afpersen, afspraak is afspraak. Bezuinigingen moeten gedaan worden, want een economie is als een portemonnee: er kan niet meer uit dan er in gaat.

Zulke leugens zijn pogingen onze schizotopische conditie zo in te richten dat een selectief gezelschap kapitaliseert op de onzekerheid en de precaire positie van de meerderheid. Nepnoodzakelijkheden dwingen ons in regimes die onze verscheurdheid aangrijpen om ons te controleren en op ons te kapitaliseren.

Tegen die leugens van de noodzakelijkheid is het zaak de taal van de mogelijkheid in stelling te brengen. Van de verbeelding. Het is dus zaak te komen tot alternatieve perspectieven op de wereld.

Dit biedt een achtergrond bij alles wat ik doe. Het laat ook zien dat ik een politieke urgentie ervaar bij mijn werk. Ik heb geen illusies over de werking daarvan, maar mijn houding komt wel voort uit het feit dat ik naar alle waarschijnlijkheid één keer leef, en in dat leven wil ik niet komen tot een beschrijving of verklaring van enkele feiten. Het grootste deel van het leven is potentie, is alternatieve mogelijkheden. Aan de verbeelding daarvan wil ik bijdragen.

Hoe het Politiek Lexicon eruit komt te zien

Het Politiek Lexicon bestaat uit kritische besprekingen van concepten die cruciaal zijn voor een goed begrip van onze tijd en onze politieke situatie. Soms zijn dat concepten die iedereen kent, of denkt te kennen. Bijvoorbeeld ‘terrorisme,’ ‘seksisme,’ ‘racisme,’ ‘financialisering’ of ‘integratie’ (dit zijn voorbeelden, ik zeg niet dat al deze concepten behandeld gaan worden).

Maar het lijkt me ook – en eigenlijk vooral – interessant concepten te bespreken die minder direct als ‘politiek’ bekendstaan. Zoals ‘cognitief kapitalisme,’ ‘droneoorlog,’ ‘algoritme,’ ‘zien,’ ‘toekomst,’ ‘kwantumcomputer’ of ‘creativiteit.’

Op die manier kan het Lexicon namelijk bijdragen aan het politiseren van de publieke sfeer, die in onze tijd sterk gedepolitiseerd is omdat de dominante concepten te zeer als noodzakelijkheden ervaren worden. Het helpt dan om te zien waar die concepten vandaan komen, welke belangen met hun vigerende interpretaties gemoeid zijn, wat ermee ongezegd en ongezien blijft, en welke alternatieve concepten

Iedere maand beginnen we dus met een tekst over een concept. De rest van de maand discussiëren we daarover. Over wat er nog meer te zeggen valt, over wat we nog niet kunnen formuleren, wat we beter willen begrijpen, over welke concepten nog meer aan bod moeten komen. Soms schrijf ik het lemma zelf, soms vraag ik iemand die het beter kan.

Ik vind het belangrijk te benadrukken dat het Politiek Lexicon wat mij betreft niet een soort encyclopedie is, een bundeling dode feiten. Het moet een plaats zijn waarop het alledaagse bevraagd wordt en waar gepolitiseerd wordt. Niet kennis maar macht staat centraal in politiek. En het gaat er niet om een strijd om de waarheid, maar om waarden. Een feit is niet langer een feit wanneer het opgenomen wordt in politieke praktijken; het wordt getransformeerd tot iets waar geen objectieve maar alleen noodzakelijkerwijs omstreden interpretaties van mogelijk zijn. Dat wordt vaak vergeten (bijvoorbeeld in de kritiek op ‘fact-free politics’).

En daarom is het belangrijk dat een Politiek Lexicon niet doet alsof het niet zelf onderdeel is – hoe beperkt ook – van de strijd om het werkelijke die ‘politiek’ heet. Ieder lemma in het Lexicon is dus bedoeld een concept een duwtje te geven, net zoals het bedoeld is de lezer een duwtje te geven. Weg van het idee dat hij of zij had, en in de atmosfeer van een alternatieve verbeelding. Terugkomen bij de bestaande interpretaties kan altijd, maar laten we er minstens om strijden.

Ik zou de volgende regels willen hanteren in het samenstellen van het Lexicon:

  • Concepten zijn geen woorden, maar relaties tussen woorden, dingen en personen. Een concept is meer een idee dan een woord. Concepten bevatten de relaties die achter een woord liggen, en het zou dus verkeerd zijn een concept gelijk te stellen aan een woord.
  • Woorden blijven belangrijk, dus de geschiedenis van termen en hun etymologie komen altijd kort aan bod.
  • Concepten worden gesitueerd in geschiedenis en vakliteratuur. Dat kan natuurlijk nooit uitputtend, maar het is van belang bij actuele discussies in filosofie en wetenschap aan te sluiten bij het reflecteren op concepten
  • Concepten worden gesitueerd in hun hedendaagse politieke relevantie. Duidelijk moet worden hoe, waar en wanneer een beschreven concept (en dus de daarmee beschreven relaties tussen woorden, dingen en personen) een rol speelt in ons dagelijks leven.
  • Bijdragen beogen geen encyclopedische volledigheid. Het gaat om het aanboren van een kritisch potentieel en het openen van andere manieren van denken en doen. Als we anders leren kijken naar alledaagse fenomenen, dan doet een lemma in het Lexicon wat het moet doen. Daarmee is dan nooit alles gezegd, hooguit een ruimte voor discussie en onenigheid geopend

Dat betekent ook dat de politieke concepten in het Lexicon niet voorgesteld worden als definitief. Juist omdat ze politiek zijn, is dat niet mogelijk. De organisatie van onenigheid moet onderdeel zijn van een politiek lexicon. In een tijd van depolitisering gaat het om ruimte krijgen buiten de vanzelfsprekendheden en de zogenaamde noodzakelijkheden. Ruimte voor onenigheid. Dissensus is veel belangrijker dan consensus - maar ook dat is een politieke uitspraak.

Ten slotte stel ik voor dat ik niet de enige ben die schrijft. Reageer op de stukken in het Lexicon, stel vragen, stel mogelijke nieuwe stukken voor, schrijf ze zelf. Hoewel de ruimte uiteraard beperkt is, heb ik de mogelijkheid gekregen om ruimte te geven aan lezers die iets willen en kunnen bijdragen.

Voor mij is zulk samen-denken een belangrijke toegevoegde waarde van De Correspondent. Wellicht kunnen we iets moois maken. Iets wat appelleert aan ons gezamenlijk engagement. Iets wat onze verbeelding inspireert, iets wat tot nieuwe praktijken leidt. Alle komende politiek begint met de fictie die het in onze verbeelding is.

Hoe de revolutionaire hippies van toen de systeembevestigende managers van nu zijn geworden Afgelopen woensdag presenteerde Correspondent Rutger Bregman zijn nieuwe boek in de Rode Hoed in Amsterdam. Ik mocht spreken bij de gelegenheid en publiceer hier mijn verhaal (het is zowel te lezen als te beluisteren). Mijn stelling? Die utopieën van Bregman gaan nog lang niet ver genoeg. Lees hier de lezing terug