‘Fictie lezen? Daar heb ik geen tijd voor!’

Grote kans dat je deze uitspraak weleens voorbij hebt horen komen.

Vaak volgt er dan een betoog voor non-fictie, want dat is tenminste écht gebeurd. De kennis die je daarmee opdoet, kun je in het dagelijks leven toepassen.

Ik kan het hier niet meer mee oneens zijn. Ook ik lees veel en non-fictie om kennis op te doen. Maar van romans leer ik minstens net zoveel:

  • Zo van Kurt Vonnegut me ongeluk te relativeren;
  • van Ayn Rand me aan minder naar erkenning te zoeken;
  • Tom McCarthy’s me bewust van de rollen die we in het dagelijks leven spelen;
  • en hielp Guy de Maupassant me met de leegheid te zien van het carrière maken om het carrière maken.

Natuurlijk, ik haal meer uit romans dan alleen zelfhulp. Slaughterhouse-Five is net zo goed een boek over de waanzin van de Tweede Wereldoorlog, Bel Ami vond ik topentertainment en Ayn Rand mag me dan op persoonlijk vlak geïnspireerd hebben, haar wereldbeeld vind ik verwerpelijk.

Maar ik kan een roman niet lezen zonder op mijn eigen doen en laten te reflecteren.

De les van Nir Baram

In die zin was het lezen van Nir Barams Wereldschaduw een ontmoedigende exercitie.

Ik mocht interviewen tijdens het Crossing Border Festival afgelopen weekend.​ Baram is een belachelijk getalenteerde Israëlische auteur die in 2012 maakte met Goede mensen, een boek over twee ‘gewone’ mensen in de Tweede Wereldoorlog. Ook kreeg jubelende kritieken, vijf sterren in zowel de Volkskrant als NRC Handelsblad.

In gesprek met Nir Baram op Crossing Border. Foto: Joost Weddepohl / Crossing Border

In Goede mensen beschrijft Baram een Duitse marketeer die carrière maakt binnen de nazipartij. In Wereldschaduw volgen we Gavriël Mantsoer die in de jaren negentig vanuit de middenklasse carrière maakt in de elite van Jeruzalem. Beide mannen benutten hun talent in een systeem dat hun eerst veel geeft, maar waarvan ze uiteindelijk ontdekken dat het hun integriteit gekost heeft.

De Duitse marketeer ziet welke gruwelen hij mede mogelijk heeft gemaakt. Mantsoer realiseert zich dat in het internationale zakenleven iedereen met iedereen zaken doet, ook als een van de partijen oorlogsmisdaden begaat.

Toch is er een belangrijk verschil tussen de twee systemen, zegt Baram tijdens ons interview. ‘De nazi’s wilden niet alleen je talent, je moest ook in de ideologie geloven.’ Maar het kapitalistische systeem, waar Mantsoer deel van uitmaakt, ‘is alleen geïntereseerd in je talent.’ Geloof is geen vereiste.

Je kunt prima overdag voor een hedgefonds werken, en ’s avonds op Facebook actievoeren tegen de graaicultuur

Het gevolg: ‘Klagen over het systeem waar je onderdeel van uitmaakt, kostte je in nazi-Duitsland je leven,’ zegt Baram. Maar in het kapitalistische systeem is het geoorloofd. En dus kun je prima overdag voor een hedgefonds werken en ’s avonds op Facebook actievoeren tegen de graaicultuur.

Baram ziet veel vrienden bij organisaties werken die niet stroken met hun eigen waarden. Ik herken het ook wel. De medewerker van Shell die thuis alleen maar fairtradekoffie wenst te drinken, de kritische journalist die zich voor duizenden euro’s laat inhuren voor een dagvoorzitterschap bij een bankencongres; en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Baram spaart zichzelf overigens ook niet. In het boek voert hij de dochter van een van Mantsoers zakenpartners, een welgestelde sociaaldemocraat, op. De dochter is een maatschappijkritische filmmaker geworden en confronteert Mantsoer met zijn schimmige handeltjes. Dan draait Mantsoer het gesprek om: alles wat jij bereikt hebt, houdt hij het meisje voor, heb je te danken aan de financiële middelen en het netwerk van je vader.

Baram had het hier net zo goed tegen zichzelf kunnen hebben. Want zijn vermeldt dat de maatschappijkritische auteur zelf is geboren in de politieke elite, zijn vader en grootvader waren minister.

Als ik je boek zo lees, zeg ik tegen Baram, vraag ik me af of je überhaupt onderdeel van deze maatschappij kunt uitmaken zonder je integriteit te verliezen.

Baram wil niet direct op deze vraag ingaan. Liever vertelt hij eerst waarom hij zijn personages altijd onderdeel wil laten uitmaken van het ‘echte’ leven.

‘Een vriend van me schrijft ook een boek. Het gaat over een man die een halfjaar lang peinzend zijn leven overziet. Zijn personage dacht over van alles na, maar nooit over zijn werk. Dus ik vroeg die vriend van me: hoe verdient de hoofdpersoon zijn geld? Daar kon hij geen antwoord op geven. Ik vind dat te vrijblijvend.’

Baram wil zijn personages in de echte maatschappij laten leven, zodat zijn personages voor dezelfde dilemma’s en verleidingen staan waar wij elke dag geconfronteerd mee worden.

Het verschil tussen een roman en een zelfhulpboek

Ideaal voor mij, want dat maakt de roman Wereldschaduw veel waardevoller als zelfhulpboek.

Als het tenminste niet zo verdomde deprimerend was. En daarom vraag ik Baram nogmaals of het überhaupt mogelijk is deel uit te maken van het kapitalistische systeem én je integriteit te behouden.

Maar antwoord wil Baram niet geven. ‘Het gaat mij om het stellen van vragen, niet om het geven van antwoorden. Ik wil lezers laten nadenken.’

En dat is het intrigerende verschil tussen een roman en een zelfhulpboek. Een pasklaar antwoord krijg je nooit. Dat is juist wat romans soms veel waardevoller maakt. Sommige dilemma’s in het leven vragen om continue overpeinzing, in plaats van een praktisch to-dolijstje.

Wil je tips en inzichten over dankbaarheid in je mail ontvangen? Als maker van het Dankboek, ben ik altijd op zoek naar manieren om dankbaarheid verder onderdeel van mijn leven te maken. Wil je me volgen in die zoektocht en leren hoe je dankbaarder door het leven kan gaan? Geef je dan op voor mijn gratis e-mailcursus Philip Huff: Wie leest, leeft Gastcorrespondent Philip Huff schreef afgelopen zomer een serie over moeilijke dingen die het leven de moeite waard maken. Daarin kwam literatuur ook voorbij. Hij noemt een mooi voordeel van literatuur, dat nauw verwant is aan zelfhulp: je leert jezelf en anderen er beter door begrijpen. Lees het stuk van Philip Huff terug

Lees ook mijn boek