Afgelopen voorjaar zag ik in het weiland waar mijn Groninger huis op uitkijkt een kleine vlucht kieviten landen. Ze scharrelden rond op het recent gemaaide gras, keken om zich heen en leken met elkaar te overleggen of ze hier zouden blijven. Maar nee, na een tijdje vertrokken ze weer. Op zoek naar een betere weide om te nestelen.

Dat is in ieder geval niet de grasmat van de hedendaagse melkveehouder. Dat gras, over het algemeen, dat flink groeit en zeer voedzaam is voor de koe, is te laag en biedt geen bescherming.

Dat leerde ik uit een met hoogleraar Trekvogelecologie Theunis Piersma, die veel weet van weidevogels, vooral van de grutto: ‘Die grutto’s moeten broeden en zoeken een plek waar het relatief veilig is. Daarom is het fijn dat ze kunnen verdwijnen in grote weilanden. Daar moet iets te eten zijn voor henzelf - regenwormen - en voor de kuikens - insecten vooral, die vroeger in overvloed aanwezig waren in het bloemrijke Nederlandse grasland. Maar dat zijn we de afgelopen vijftig jaar kwijtgeraakt doordat het allemaal is omgezet naar een monocultuur van

Wat daar problematisch aan is? ‘De grutto’s, en de andere weidevogels, hebben geen antwoord op de situatie waarin de Nederlandse melkveehouderij ze heeft gebracht. En de Nederlandse melkveehouders hebben zichzelf ook in een situatie gebracht waar ze geen antwoord op hebben. Want we zijn in Nederland de weg ingeslagen van concurreren op de wereldmarkt, waarbij je een bulkproduct maakt met heel weinig toegevoegde waarde. En wat je nu ziet, vooral na het afschaffen van de melkquota, is dat heel veel van die boeren steeds meer gaan produceren en zo in de problemen raken. Want wat gebeurt er bij een steeds groter wordende melkplas? Dan dalen de

Een toekomst voor boer, landschap én grutto

Een treurig verhaal tot zover. Maar het leuke van Piersma’s radio-optreden was het enthousiaste optimisme waarmee hij een nieuwe toekomst voor de melkveehouder, het landschap en de grutto schetste: ‘Stel je voor dat we zouden besluiten alleen nog op een biologische manier veeteelt te bedrijven. We houden rekening met de grondsoort, we gaan weer bloemen invoeren en we gaan het water vasthouden. Dan kunnen we veel interessantere melk, boter en kaas maken, hebben we een veel leuker landschap en hebben we meer werkgelegenheid. Dat zou een verfrissende gedachte zijn.’

Zou de ellende in dit gebied kansen kunnen bieden voor een revolutionaire aanpak?

‘Als je rekent dat er ongelooflijk veel subsidie [250 tot 350 euro per hectare, RZ] naar de boeren gaat, die gebruikt wordt om de weg te bewandelen die steeds verder afstaat van het landschap, steeds verder van de duurzaamheid, dan zou ik zeggen: gebruik dat nou eens creatief, zorg dat je een nichemarkt krijgt in de wereld. Want wij kunnen in Nederland de wereld helemaal niet voeden; daar zijn we veel te klein voor. Dat het allemaal niet zo simpel zal zijn, is niet zo erg, dat is ook heel inspirerend. Als alles simpel was, dan was er niks aan.’

Op zoek naar lichtpuntjes in het door aardbevingen en verbittering geteisterde Groningen raakte ik geïnspireerd door de verfrissende ideeën van professor Piersma. Zou de ellende in dat gebied kansen kunnen bieden voor een dergelijke revolutionaire aanpak? Eerst maar eens vragen aan de politiek.

Wat denkt de politiek ervan?

Gedeputeerde Henk Staghouwer, die in de Provinciale Staten het dossier landbouw beheert, is een klein beetje in die richting bezig: ‘Wij zien potentie in biologische landbouw. Maar als ik spreek met boeren die wel biologisch zouden willen boeren, zie ik dat onder hen vaak de kennis ontbreekt. Je zult hen moeten helpen om die kennis op te doen en dat zou kunnen door een coach, een bioboer die die kennis al wel heeft.’

En die paradijselijke weilanden van Theunis Piersma, hoe ziet hij dat? Staghouwer: ‘Wij doen aan agrarisch natuurbeheer, wat betekent dat we subsidie geven aan boeren die een deel van hun land inzaaien met bloemen en kruiden. Soms een hectare, vaker stroken rond het weiland of de akker.’

Maar: ‘We gaan dat vanaf 2016 anders doen, op grond van de ervaringen uit het verleden. We gaan gebieden waar dit project succesvol is geweest - dus dat er weidevogels zijn gaan broeden - extra stimuleren en laten gebieden waar het niet succesvol is geweest links liggen. Elk jaar is er vijf miljoen euro beschikbaar, geld dat we gaan verdelen over drie door ons geselecteerde boerencollectieven gedurende

En de boer zelf?

Max van Tilburg, een biologische melkveeboer in Hornhuizen, vindt het een prachtig idee, zo’n ouderwetse, bloemrijke en kruidige weide. Maar op de Groninger klei zal dat nooit lukken: ‘In veenweidegebieden in Friesland zou het wel kunnen, maar hier is de grond te vet. De opbrengst zal waarschijnlijk meer dan 50 procent minder zijn.’ Hij heeft wel stroken ‘natuur’ en daar nestelen in het voorjaar

Ook is Waddenmax, zoals zijn bedrijf heet, vrijwel geheel zelfvoorzienend. Het heeft tachtig koeien en tachtig hectare land, gebruikt alleen de mest van de eigen koeien, die bijgevoerd worden met granen en erwten die ze er zelf verbouwen. Als ik er half november ben, staan de dieren nog buiten.

‘De consument ligt voor op de koks. Er zijn steeds meer mensen die ecologisch bezig zijn en voor biologische producten meer willen betalen’

‘Wij [zoon en opvolger Erwin en hij, RZ] vinden dat koeien recht hebben op weidegang. Het zijn graasdieren, dus bij ons gaan ze altijd naar buiten. Je hebt boeren die zeggen dat hun dieren helemaal niet naar buiten willen, maar als jij geen mooi gras aanbiedt, dan gaan ze natuurlijk niet. Als wij de koeien binnen zouden moeten houden, dan zouden we stoppen. Ik ben keurig gereformeerd opgevoed en hoewel ik er niet veel affiniteit meer mee heb, houd je toch een bepaalde overtuiging. Respect voor het dier en het te behandelen naar zijn eigenheid, daar voel ik me gelukkig bij. Dat idee van rentmeesterschap betekent bij andere gereformeerde boeren vaak iets anders: een zo hoog mogelijk rendement.’

Volgens Van Tilburg zorgt de weidegang ook voor meer onverzadigde vetzuren in de melk en voor een hogere kwaliteit. Of de zuivelproducten die Waddenmax zelf maakt ook lekkerder zijn, vraag ik aan Dick Soek, de veelgeprezen chefkok en eigenaar van de Piloersemaborg in Den Ham, die al meer dan twintig jaar zo veel mogelijk biologisch kookt. ‘Daar kan ik volmondig ‘ja’ op zeggen. De smaak van hun room heeft bijvoorbeeld meer lengte en is voller. En ze maken de allerlekkerste karnemelk die ik ooit heb geproefd.’

Neemt het aantal koks dat biologisch werkt toe? ‘In de Randstad is een enorme toename, maar verder valt het nogal tegen. De consument ligt voor op de koks. Er zijn steeds meer mensen die ecologisch bezig zijn en voor biologische producten meer willen betalen. Waarbij je moet bedenken dat de gemiddelde prijs van een gewoon product in de supermarkt achterlijk laag is. Nederland geeft, op één land na geloof ik, het minste geld uit aan eten

Dat biologische producten duurder zijn, lijkt bij Waddenmax geen probleem. Hun melk levert flink meer op dan de melk van zogeheten gangbare boeren en heeft een stabiele afzetmarkt. Omdat de prijs van biologische melk daardoor niet zo sterk fluctueert als die van gangbare melk is de financiële situatie van bioboeren minder afhankelijk van bewegingen in de markt.

Kan niet iedereen biologisch gaan boeren?

Ook Harm Westers, die in Hornhuizen op biologische wijze pootaardappelen teelt, krijgt een goede, stabiele prijs voor zijn product. Ik vraag hem: Zouden niet veel meer boeren moeten overgaan op deze vorm van landbouw en zou de overheid er niet eens aan moeten denken slechts de ecologisch werkende boeren te subsidiëren? Want het is toch raar dat elke Nederlandse boer per hectare een bedrag van tussen de 250 en 350 euro aan subsidie krijgt, ongeacht wat hij op zijn land doet?

‘Als dat geld van ze wordt afgenomen, gaat de hele gangbare sector, 97,5 procent van de boeren, op de achterste benen staan. Dus dat is politiek niet haalbaar. Verder is het een hele omslag, van gangbaar naar biologisch. Ik ben wel tien jaar bezig geweest en de eerste twee jaar liep de opbrengst behoorlijk terug.

‘Bovendien is het heel zwaar. De gangbare akkerbouwer heeft een vast protocol, maar wij komen steeds nieuwe problemen tegen. Je moet, zoals de Duitsers zeggen, Experimentierfreudig zijn. En dat ben ik wel.’

De pinguïn of de grutto?

Geïnspireerd door de vergezichten van Theunis Piersma en onder de indruk van de prestaties van boer Van Tilburg en boer Westers, begin ik het steeds oneerlijker te vinden dat elke boer, dus ook de gangbare, subsidie krijgt.

Maar misschien is dat idee wel een beetje naïef, wetend dat daar jarenlange lobby’s en politieke gevechten aan vooraf zijn gegaan. Nog naïever lijkt mij nu de gedachte dat de aardbevingsellende in Groningen kansen zou kunnen bieden voor een omslag in landbouwkundig denken en handelen, met als gevolg een grotere nadruk op biodiversiteit.

Er zijn andere kansen, lees ik in het Dagblad van het Noorden. Tijdens een brainstormsessie met Groninger ondernemers zei Marco Smit, directeur van de met bijna 100 miljoen euro door de Nederlandse Aardolie Maatschappij en de provincie gesubsidieerde Economic Board Groningen, dat je ‘in alle vrijheid’ zou moeten denken.

En de verslaggever vervolgt: ‘Hij refereerde daarbij aan zijn verblijf in Dubai waar de sjeikmiljardairs gekke dingen bedenken als een skibaan en imponerende wolkenkrabbers, terwijl ze ook even makkelijk pinguïns laten overkomen.’

De komst van de grutto naar Groningen zal dus nog wel even op zich laten wachten.

Eerdere verhalen over Groningen:

Zo bouwt Groningen aan de toekomst Groningen zet verbittering om in vernieuwing. Ondanks alle aardbevingen ontplooien de Groningers initiatieven die perspectief bieden. Bijvoorbeeld op het gebied van bouwen. Want kan dat, een aardbevingsbestendige, energieneutrale woning realiseren? Ik ging op onderzoek uit. Lees het stuk hier terug Groningen zet verbittering om in vernieuwing. Helpen jullie mee? Hoe gaat het in Groningen? Afgelopen zomer zette ik de aardbevingsproblematiek op een rijtje. Nu ga ik op zoek naar perspectief. En jullie hulp is welkom. Lees het stuk hier terug Door deze tien stappen gaat er straks echt niets boven Groningen Ik zocht de afgelopen zomer naar perspectief voor Groningen. Hoe kan deze provincie, zo getroffen door krimp en bevingen, weer verder? Aan het eind van mijn zoektocht trok ik tien stevige conclusies. Van nog meer bestuurders en commissies moet de provincie het niet hebben, maar dat betekent niet dat er geen alternatieven zijn. Lees hier het slotstuk (en de serie artikelen) terug