Er was niks aan.

Dus liepen Frénk van der Linden en zijn vriendin op 13 november halverwege de voorstelling de zaal uit. Ze dronken koffie in een nieuw tentje, gingen thuis op de bank zitten, zetten de televisie aan, zagen de aanslagen in Parijs en de wereld maakte slagzij.

Hij belde Piet de Blaauw, zijn journalistieke kompaan. ‘Je stamelt je verbijstering, je verdriet en je woede eruit. En natuurlijk vroegen we ons direct af wat Aboutaleb zou zeggen.’

Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam, boegbeeld van de moslimintegratie, de man van wie ze een film hadden geschoten die in de eindmontage was, gaf twee dagen later het antwoord in

Toen wisten Van der Linden en De Blaauw dat die eindmontage heel wat ingewikkelder zou worden dan gedacht.

Precies in de tien maanden tussen de aanslag op Charlie Hebdo en die in Parijs afgelopen november volgden Van der Linden en De Blaauw Aboutalebs strijd tegen de radicalisering van jonge moslims. Het resulteerde in de documentaire De twee gezichten van Aboutaleb die vanavond uitgezonden wordt.

Hoe succesvol is die strijd? En wat zijn die ‘twee gezichten’ precies?

Het hart van Ahmed Aboutaleb

‘Toen de burgemeester in januari deed over Charlie Hebdo, dacht ik direct: hier maakt iemand een enorme sprong voorwaarts. Laat ik hem met kameraad De Blaauw een jaar volgen, en dan een film over hem uitzenden aan de vooravond van Parijs een jaar geleden. Want Aboutaleb is een Nederlandse Marokkaan of een Marokkaanse Nederlander en staat in het hart van die hele discussie. En dan is hij ook nog eens iemand die dat met heel veel klasse en stijl doet. Maar ik wilde ook weten wat zijn zwakke kanten zijn. Hij straalde zoveel controledrift uit dat ik dacht: hij heeft iets te verbergen. En verdomd.’

Still uit de documentaire ‘De twee gezichten van Aboutaleb’ als hij speecht na de aanslag op Charlie Hebdo. Beeld: KRO-NCRV
‘Hij straalde zoveel controledrift uit dat ik dacht: hij heeft iets te verbergen. En verdomd’

Frénk van der Linden kijkt met genoegen op het maakproces terug. ‘Het is zo ongelooflijk lonend om veel tijd te steken in een onderwerp. En ik durf te zeggen dat we een Aboutaleb laten zien die niemand kent.’

Een goed interviewportret, zegt hij, is een ‘röntgenfoto van hoofd en hart.’ Maar aan het hart van Ahmed Aboutaleb kom je zomaar niet.

‘Hij is een fort. Die eenzaamheid, al dan niet zelfgekozen, heeft naar mijn gevoel iets triests én vertederends. Sommige mensen hebben een hart dat is geïmplodeerd. Die mogen zich niet zo tonen. Die uiten hun emoties in trouw, in aanwezigheid, in hun stiltes. Wij denken altijd maar ten onrechte dat alles in woorden is te vatten.’

De beste jongetjes van de klas

Het geheim van Aboutaleb luidde de werktitel eerst. ‘We wilden weten: wat heeft hij nou waardoor hij zo populair is en zo goed is? Het is ongelooflijk, die man komt bij wijze van spreken uit de middeleeuwen. In zijn geboortedorp in Marokko hebben ze, geloof ik, vijf jaar geleden pas water en elektriciteit gekregen. Hij werd dagelijks door een klasgenoot in elkaar geslagen als hij naar school ging. Dus ik heb hem gevraagd: ‘U bent van de wij-samenleving, van de harmonie, kunt u die klasgenoot vergeven? En hij zei: ‘Nee. Dat lukt me gewoon niet.’ En toen ging hij verder: ‘Hij woont in Den Haag, het is slecht met hem afgelopen. Hij is verslaafd.’ Dat had iets triomfantelijks.’

Still uit de documentaire ‘De twee gezichten van Aboutaleb’. Beeld: KRO-NCRV

‘Aboutaleb is letterlijk en figuurlijk het beste jongetje van de klas. Maar hij vindt ook dat hij het niet slecht getroffen heeft met zichzelf. Ik vroeg hem: ‘Klopt het dat uw leraar in Marokko zei: jongens, er zijn soldaten, dat zijn jullie, en Ahmed is…’ Toen maakte Aboutaleb in ons interview het citaat zelf af: ‘de maarschalk.’ De gemiddelde politicus zou denk ik zeggen: ach ja, leuke anekdote, stelt niks voor. Maar zo reageert hij helemaal niet. Hij bevestigt het, en laat blijken dat hij dat eigenlijk ook wel terecht vond. Dat vind ik stoer, en tegelijkertijd denk ik: iets bescheidener kan ook. Maar ik ben de laatste die er wat van mag zeggen, haha. Want ik kan er ook wat van.’

Is dat wat je intrigeerde, die gelijkenis?

‘Tuurlijk. Beste jongetje van de klas, daar zit herkenning in. En dat er, zoals zo vaak bij mensen die willen uitblinken, een gekwetstheid aan ten grondslag ligt. Bezeerd zijn, genegeerd zijn, of het gevoel een tijdlang niet echt bestaan te hebben, en dat met een sneltreinvaart willen inhalen.’

En wat vindt de rest van de klas?

‘Wat ik kan, kan Bibeb ook,’ zei de jonge Frénk van der Linden met een knipoog naar de moeder aller interviewers, toen hij in het eerste jaar van de journalistenschool zat. Hij werkte tijdens zijn opleiding al voor de grote landelijke kranten en weekbladen.

Hij moest wel.

‘Ik koester de illusie dat ik vorder. Ik trek het me iets minder aan als mensen zeggen: hij kan er niets van, of: hij is een slecht mens en zijn meningen zijn fout

‘Mijn vader had een vrachtwagen, dan was je ondernemer, en als kind van zo’n kapitalist had je geen recht op een studiebeurs. Ik had samen met de boekhouder van mijn vader een kletsverhaal verzonnen. Maar toen kwam die financiële truc uit en werd mijn beurs afgenomen. Dat was een ramp. Dus ben ik die stukken die ik op school schreef, gaan verkopen aan kranten en weekbladen.’

Alle beste jongetjes van de klas ontmoeten scepsis van de andere jongetjes en meisjes van de klas. Zijn medestudenten hingen zijn portretfoto in de hal, voorzien van ogen met dollartekens en het onderschrift Time is money; want hij schreef vooral voor De Tijd.

‘Ik zakte door de grond. Ze zagen me als een driftige, ambitieuze, op centen beluste journalist. Ik denk nu: had ik daar maar iets relaxter op kunnen reageren. Maar zo was ik niet. En zo ben ik nog steeds niet helemaal. Maar ik koester de illusie dat ik vorder. Ik trek het me iets minder aan als mensen zeggen: hij kan er niets van, of: hij is een slecht mens en zijn meningen zijn fout.’

Still uit de documentaire ‘De twee gezichten van Aboutaleb’. Beeld: KRO-NCRV

Reageren op de wereld

Frénk is milder geworden, zeggen zij die hem kennen. Hij was een getroebleerde jongen, wiens moeder op zijn dertiende het huis verliet voor een andere man; het was het pijnlijkste moment van zijn leven. Dat hij zijn moeder daarna tien jaar lang niet wilde zien, beschouwt hij inmiddels als de grootste fout die hij ooit heeft gemaakt. De film die hij maakte over de scheiding van zijn ouders en hun veertig jaar durende koude oorlog, die uiteindelijk tot verzoening tussen hen leidde, veranderde veel ten goede. Maar de onzekerheid blijft kleven.

‘Kijk, mijn moeder was een lieve, maar chaotische en onzekere vrouw. Heel teder, dan weer ontstellend kwaad, dus je kon het ene moment in de armen gesloten worden en het andere moment met je hoofd beurtelings onder een ijskoude en gloeiend hete kraan geduwd. Ik heb zielsveel van haar gehouden, maar ik heb als volwassene nog vaak gedacht: hoe zat dat ook alweer met die kraan?’

‘Ik denk dat ik heel veel van die neuroses van mijn moeder, dat als een seismograaf reageren op alle mogelijke bewegingen in de wereld, genetisch heb meegekregen. Mijn moeder was altijd net zo sterk als het laatste compliment dat ze van iemand kreeg. Nou, dat geldt voor ondergetekende ook. Ik bedoel, ik ben echt voor helemaal niemand bang, niet voor mensen met sterren op hun petten en strepen op hun mouwen, maar als een voorbijlopende zwerver die al 77 jaar een puinhoop van zijn leven maakt, tegen mij zou zeggen: ‘je stinkt uit je bek’, terwijl ik drie keer per dag mijn tanden poets, dan trek ik me dat nog aan.’

Still uit de documentaire ‘De twee gezichten van Aboutaleb’. Beeld: KRO-NCRV

Frénk van der Linden. De interviewer met het streepje op de e. Schildert in woord en beeld portretten van de machtigen en de onmachtigen der aarde. Dat streepje – zijn zus Désirée heeft er twee -, was eigenlijk een fout.

‘Mijn vader zei tegen de drukker van mijn geboortekaartje: ‘We gaan hem Frank noemen, want Frank Sinatra vinden we te gek.’ ‘Hoe schrijf je dat dan,’ zei die man. Mijn vader zei: ‘Ja hoor eens, jij hebt een drukkerij, ik heb alleen maar een vrachtwagen.’ ‘Nou,’ zei die kerel, ‘wat denk je, met een e?’ ‘Ja,’ zei mijn vader ‘dan moet er vast een accent op of zo.’ En toen hebben ze dat zo uitgevogeld, een é met een streepje erop naar rechts, waardoor er feitelijk freeeeenk staat. Ik heb nog een briefje van mijn vader van dertig jaar later, ‘Frenk, het brood ligt in de vriezer,’ en daar staat Frenk met een dubbele punt op de e. Dus tot op de dag van vandaag weet mijn vader eigenlijk niet hoe hij mijn naam spelt.’

Grijns: ‘Story of my life. Ik heb een streepje voor, maar ik krijg het niet.’

En Aboutaleb?

Zijn basisvraag is: ‘Hoe slaat u zich door dit aardse tranendal, dat maar heel af en toe een feestje is? Hoe houdt u zich staande, wat is uw receptuur dan? Daar wil ik in feite van stelen. Ik jat erop los om te overleven.’

Wat wilde je van Aboutaleb overnemen?

‘Zijn rust. Zijn vermogen om kalmte uit te stralen in ingewikkelde situaties. Ik zit natuurlijk in een vak waarin je zo goed bent als je laatste stuk, dat voedt die onzekerheid wel. Tegelijkertijd is die onzekerheid de turbo op mijn motor. Ik zou het niet kwijt willen.’

Onzekerheid heeft een grens. Mildheid ook. Hij is nooit mild als het om machthebbers gaat. Collega’s zeggen weleens tegen hem: ‘Hee Frénk, kom op man, het is geen seriemoordenaar.’

De gesloten Aboutaleb was af en toe dan ook ‘not amused,’ zegt hij.

‘We hebben hem met vereende kracht tot kwetsbaarheid moeten dwingen. Er is een familiegeheim dat veel heeft bepaald. En ik gun de kijker straks graag zijn eigen mening, maar hij verbaasde me wel. Ik vroeg hem bijvoorbeeld of hij weleens bad. Ik dacht, die vijf keer per dag, daar komt hij natuurlijk nooit aan met zijn drukke functie. Wat denk je dat hij zei? Meer dan twintig keer! De relatie met Allah is voor hem alles. Hij is veel godsdienstiger en conservatiever dan mensen denken. Aboutaleb keert zich bijvoorbeeld tot verdriet van zijn oudste dochters tegen hun relaties met niet-islamitische mannen. Dat roept grote spanningen op in de verhouding tussen vader en kinderen. Bij mijn weten is dit de eerste keer dat hij hierover heeft gesproken.’

‘Aboutaleb keert zich tot verdriet van zijn oudste dochters tegen hun relaties met niet-islamitische mannen’

Maar Aboutalebs persoonlijke moed, zegt hij, is ‘een hele diepe buiging waard.’ ‘We hebben hier niet te maken met een schijterd. Dat je op je zesde met een stokje achter ezels aanloopt, op je vijftiende naar Nederland gaat, op je negentiende voorzitter wordt van de Marokkanenvereniging in Den Haag en met topambtenaren van de gemeente zit te onderhandelen, dat is onvoorstelbaar knap. Wat moet je een energie, moed en intellect hebben om dat in een mensenleven voor elkaar te krijgen.’

Hoe moedig ben jij zelf?

‘Nou, ik zat laatst in de trein, en daar had iemand een knalrode plastic tas laten staan. Ik ging twee bankjes verderop zitten, maar ik moest terug naar die plastic zak. Toen heb ik daar echt even ingekeken. Ik zag dat het een zwart damesjurkje was, een aantrekkelijk zwart strapless damesjurkje om precies te zijn, dat heb ik aan het NS-loket afgegeven, maar dat is wel zo’n moment dat je je realiseert: we leven niet in een onschuldige tijd. Is het waarschijnlijk ook nooit geweest, maar de kwestie prangt nu even meer.’

Ben je een voorzichtiger interviewer in het huidig tijdsgewricht?

‘Je gaat toch een beetje op de handrem, vrees ik, als je tegenover zo’n IS-figuur zou staan. Maar ik weet ook niet in hoeverre het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Er schijnen in het begin van de Tweede Wereldoorlog nog interviews door Engelse journalisten met Adolf Hitler te zijn gemaakt. Tsja, hoe zou ik hem hebben geïnterviewd? Ik weet het niet. Zo van: meneer Hitler, wat vindt u nou zélf het beste argument tegen de SDAP?’

Heeft de film over Aboutaleb jouw kijk op het integratiedebat veranderd?

‘Ja, in tegenovergestelde richting. Vroeger was ik gecharmeerd van zijn stevige taal, ‘rot op’ tegen radicaliserende jonge moslims. Maar ik merkte gaandeweg dat zijn zwart-witaanpak contraproductief werkt. Je krijgt geen wij-samenleving als je mensen naar het kalifaat van IS wenst en het risico loopt dat ze nog radicaler terugkomen, zoals de Bataclanterroristen. Hij zit op een toon die niet brengt wat hij zelf zoekt. Op het gemeentehuis van Rotterdam zeggen velen: het is wel stoer wat hij zegt, en de burgemeester wordt er populairder door, maar het brengt de oplossing niet dichterbij. De directeur van de Essalammoskee zegt: hij roept harde dingen, en wij mogen hier de rotzooi opruimen, terwijl hij zich omhoog praat naar het PvdA-leiderschap. De grote vraag van deze film is, en dat is de kernvraag bij elke politicus: staan zijn ambities in dienst van zijn idealen, of staan zijn idealen in dienst van zijn ambities?’

kun je 30 december om 21.15 uur kijken op NPO 2.

YouTube
RTV Rijnmond maakte ook een documentaire over Aboutaleb. Die kun je hier terugkijken.
Mini-docu: Wat de Westermoskee in Amsterdam vertelt over twintig jaar integratiedebat In de Amsterdamse wijk De Baarsjes verrijst na twintig jaar polderen én ruziemaken de Westermoskee. In de tussentijd is de Nederlandse kijk op het integratievraagstuk radicaal veranderd. Wat is er over van de ‘multiculturele droom,’ waarin de Westermoskee verrees? Documentairemaker Godfried Hartkamp en journalist Kemal Rijken gingen op zoek naar een antwoord in Amsterdam-West. Kijk hier de film terug Hoe progressief Nederland echte integratie in de weg staat (en wat daaraan te doen) Even geleden verscheen het boek Nederland mijn vaderland. Daarin bepleit ik onder meer dat we Nederlanders gewoon Nederlanders moeten noemen. Of ze nu een handtasje stelen of een prijs winnen. Dat zou het begin van een grote culturele omslag kunnen zijn. Lees hier het stuk van Zihni Özdil terug