Het is de eerste keer in de geschiedenis dat mensen om verbondenheid lange tijd seks met elkaar hebben. Dat zegt relatietherapeut Esther Perel in haar

Het toont aan dat seks veranderlijk is: tijd en plaats bepalen welke vorm hij aanneemt. Die veranderlijkheid komt ook duidelijk terug in alle beweringen die de afgelopen eeuwen door filosofen, geestelijken en wetenschappers over seks zijn gedaan.

Zeker bij de hoofdrolspelers van deze serie komt die veranderlijkheid - of is het tegenstrijdigheid? - duidelijk terug. In dit verhaal onderzoek ik daarom: wat zeggen de theorieën over de penis en de clitoris over onze blik op seks?

Hoofdrolspeler 1: de penis

Fresco van Mercurius (Italië, 1ste eeuw na Christus).

Eind twintigste eeuw zetten onderzoekers grote stappen in het doorgronden van de mannelijke erectie. Daarom werd impotentie ook pas in 1980 als fysiek probleem erkend, schrijft in Bonk: the Curious Coupling of Science and Sex. Daarvoor werden er heel andere oorzaken voor gegeven.

Zo dachten ze in de middeleeuwen dat impotentie het gevolg was van een heksenvloek. (Overigens ontdekte Leonardo da Vinci pas in de zestiende eeuw dat er tijdens opwinding bloed naar de penis toestroomt, in plaats van lucht.) Eind zestiende eeuw tot eind zeventiende eeuw was een erectieprobleem in Frankrijk zelfs een officiële reden tot scheiding: een echtgenoot had als verplichting de boel beneden in erectie te krijgen. Impotentie zou het gevolg zijn van verspilling van zaad, de beste man zou het dus te veel met anderen hebben gedaan, of met zichzelf. Toen zoveel vrouwen hun man aanklaagden, werd een speciaal team opgericht dat kwam controleren of de man daadwerkelijk geen stijve kon krijgen – én houden.

In Frankrijk was een erectieprobleem zelfs een officiële reden tot scheiding

Later, in 1760, werd de oorzaak en oplossing bij de mannen zelf gezocht: ze moesten stoppen met masturberen (een andere oplossing was het dragen van een penisring met punten, die elke opwinding tegengaat). Begin 1900 tot aan de jaren tachtig werd gedacht dat erectieproblemen enkel psychische oorzaken hadden.

Toen impotentie vijfendertig jaar geleden als fysieke kwestie werd gezien, ontstond de medicalisering. De farmaceutische industrie had er natuurlijk baat bij dat impotentie geen vreemde aandoening meer leek en Viagra werd met grote reclamecampagnes op de markt gebracht. Daardoor waren er plotseling veel meer mannen die naar buiten kwamen met hun erectieproblemen, schrijft Roach in Bonk. Toch is er in 80 procent van de gevallen niets aan de hand met het lichaam. Het verschil tussen een fysieke of geestelijke oorzaak is trouwens makkelijk te ontdekken: als het probleem helemaal psychisch is, krijgt een man gewoon erecties in zijn slaap. Anders niet.

Hoofdrolspeler 2: de clitoris

‘Leda zonder zwaan’ (1972) van de Duitse kunstenaar Klaus Böttger.

De geschiedenis van de clitoris liep iets anders. Het is een verhaal over opduiken en verdwijnen. Door de eeuwen heen werd zij genegeerd, weggemoffeld en weer verder ontdekt.

In 1998 ontdekt de Australische uroloog Helen O’Connell door anatomisch onderzoek dat de gehele clitoris met zo’n tien centimeter groter is dan tot dat moment meestal werd gedacht. Uit haar onderzoek blijkt ook dat een soort gewei, complexer is, net als de zwellichamen. Een bijzondere gebeurtenis, al was die maat niet helemaal nieuw. Want ook in de oudheid waren ze al bekend met de gedachte dat de clitoris dezelfde grootte heeft als een penis, beide in niet-erecte toestand. Deze theorie kwam van Claudius Galenus, een dokter uit het Romeinse Rijk. En in 1844 verscheen een gedetailleerde tekening van de interne en externe clitoris van de hand van George Ludwig Kobelt, een Duitse anatomist. Zijn conclusie was dat ‘de structuur gelijk is aan de man.’

De opvallendste westerse verdwijntrucs spelen zich recenter af. Neem Sigmund Freud: de bekende psychiater die begin twintigste eeuw zei dat de clitoris niet serieus moest worden genomen. Een volwassen vrouw kwam vaginaal klaar.

‘L’Origine du monde’ (1866) van de Franse schilder Jean Désiré Gustave Courbet.

Of neem Charles Mayo Goss, de eindredacteur van Gray’s Anatomy: een van de belangrijkste boeken in de geneeskunde. In 1947 liet hij de clitoris achterwege in het boek. De vagina stond nog wel afgebeeld, maar het genotsorgaan was compleet verdwenen.

In de tweede helft van de vorige eeuw kreeg de anatomie van het vrouwelijk genotsorgaan meer aandacht bij het groter worden van de sekswetenschap. Alfred Kinsey, met William Howell Masters en Virginia Eshelman Johnson grondlegger van de moderne sekswetenschap, ontdekte dat de clitoris het centrum is van het vrouwelijk genot. Ook Masters en Johnson, die honderden vrouwen in opwinding bekeken en analyseerden in hun lab, borduurden voort op de gedachte dat het allemaal ging om het clitorale orgasme.

Als we dit weten, wordt de seks dan ook beter?

Waarschijnlijk lachen ze ons over vijftig jaar uit, zoals wij vandaag de historische beweringen over de penis en clitoris vreemd vinden. De wetenschap ontmythologiseert steeds meer, bevrijdt daarom, maar betekent dit dat de seks nu beter is dan vroeger?

De ontwikkelingen uit de laatste halve eeuw lijken te suggereren dat we de ‘juiste’ kant van seksuele vrijheid en blijheid opgaan. Door de steeds meer ontwikkelde wetenschap raakt de kennis gedetailleerder en wijdverspreider. Op televisie zijn er jongerenprogramma’s over seks, op internet kun je al je vragen kwijt. Het is makkelijk om daar een stijgende lijn in te zien. Maar kent de evolutie van seks dan wel een staat van perfectie? Raken we ooit seksueel bevrijd?

Nee, schreef de Franse filosoof Michel Foucault. Mensen beschrijven de geschiedenis van seks graag als onderdrukt, want daardoor lijkt de toekomst van seks vrij en ideaal. Maar is seks wel zo onderdrukt? Foucault komt tot de conclusie van niet. Want religie en wetenschap hebben ervoor gezorgd dat mensen juist méér over hun seksleven vertellen.

Hoe meer er bekend is over het seksleven van mensen, zegt Foucault, des te beter het onderwerp in kaart kan worden gebracht door bijvoorbeeld wetenschappers, overheid en het bedrijfsleven. Daardoor ontstaat er meer macht en controle, die hij niet als positief ervaart. Het is namelijk macht die niet bij een persoon of een groep ligt, het is de macht van het gesprek; wat we als normaal beschouwen en wat niet. Dus: hoe meer we vertellen – aan de psycholoog, chatrooms enzovoorts – hoe meer onderdrukking.

‘Geliefden’ (1585) van de Vlaamse schilder Pauwels Franck.
‘Eerst werd seks onderzocht door filosofen, daarna door wetenschappers. Maar wat ik mis in de wetenschap is het verlangen. De angst, de schaamte’

Maar als we niet onderdrukt zijn geweest op het gebied van seks, en juist steeds vrijer vertellen over onze ervaringen zoals Foucault zegt, dan zijn we wellicht ook niet op weg naar een staat van perfectie; naar een grotere seksuele vrijheid. Eigenlijk een hele geruststelling: seks zal niet perfect zijn.

Historica Machteld Allan, auteur van Hoe te beminnen, denkt dat er ook geen ideale sekssituatie bestaat. Het komt door de wetenschap dat mensen geloven in die stijgende lijn, zegt ze. ‘Als je de natuur van seks perfect zou kunnen beschrijven, zou alle lust en verlangen verdwijnen. Er moet een bepaalde worsteling zijn om het spannend te houden. Geen seksualiteit zonder mysterie.’

Ze denkt ook niet dat de geschiedenis van seksualiteit verteld moet worden aan de hand van wetenschappelijke ontdekkingen: de wetenschap brengt ons niet dichter bij de waarheid over de aard van seksualiteit. ‘Eerst werd seks onderzocht door filosofen, daarna door wetenschappers. Maar wat ik mis in de wetenschap is het verlangen. De angst, de schaamte.’

Volgens Allan richten wetenschappers zich vaak op één onderdeel van seks: de neuropsychologie kijkt enkel naar de hersenen, de biologie houdt zich bezig met de geslachtsdelen, de psychologie met gedrag. ‘Seksualiteit moet juist als geheel onderzocht worden en niet in een laboratorium. De wetenschap heeft geweldige successen, maar seks is meer dan de onderdelen, meer dan de handeling. Het is ongrijpbaarder dan de huidige dialoog, beïnvloed door de wetenschap, vaak doet vermoeden.’

Dus? Seks is een zoektocht

Plato (427 v. Chr. – 347 v.Chr.) is de eerste filosoof die nadacht over het verlangen. In Het Symposium – dat gaat over liefde en seksualiteit – wordt hoofdpersoon Socrates uitgedaagd door Alcibiades, wat in die tijd onbekoorlijk was: de leraar versiert de leerling en niet andersom. Maar Socrates liet zich niet verleiden: hij vond dat je onaangedaan moest blijven door je lichaam. Als een man zijn lichamelijke verlangens los kon laten, kwam hij volgens Socrates in de hoogste wereld: de ideeënwereld.

Vond Socrates dan dat je geen seks moet hebben? Allan: ‘Nee, Socrates zegt nooit: je mag dit of dat niet. Hij zegt alleen dat je seks niet moet verwarren met platonische liefde – de hoogste vorm van liefde.’

‘Venus en Mars’ (1770) van de Franse schilder Louis-Jean-François Lagrenée.

Verder laat Plato in Het Symposium Aristophanes aan het woord. Die gelooft dat de mens vroeger uit vier benen, vier armen en twee hoofden bestond, totdat de goden hen in tweeën splitsen. ‘Zo is ieder van ons het brokstuk van een mens,’ zegt hij, ‘omdat hij vaneengesneden is, twee uit één, zoals de schollen. Daarom zoekt ieder steeds zijn eigen wederhelft.’ Daar komt volgens Aristophanes het verlangen naar een ander vandaan. Anders dan in de wetenschap begint begeerte dus niet in het geslachtsdeel of in de hersenen, maar heeft het een mysterieuzere afkomst.

Een overgangsfiguur tussen het filosofische en wetenschappelijke tijdperk is Arthur Schopenhauer (1788 - 1860), zegt Allan. Hij ziet seksueel verlangen als het schreeuwen van baby’s die geboren moeten worden. Zijn visie is een ontkrachting van de romantiek en meer biologisch bepaald. ‘Wat Plato ‘het bestaan overstijgen’ noemt; het reiken naar iets dat buiten je ligt, noemt Schopenhauer nageslacht.’ Zijn blik is al veel meer beïnvloed door de biologie.

‘Seks is een te serieuze zaak om aan de harde wetenschap over te laten,’ zegt Allan. ‘Je moet Plato lezen, al vind je daar geen handige tips.’

En dan nog, zelfs de filosofen hebben een gebrek wat betreft seksualiteit, zegt ze. Het zijn denkers. Als je alles hebt gelezen, wat weet je dan eigenlijk? De echte experts zijn de minnaars, de liefhebbers, de mensen in bed. Je kunt alleen de tijdelijke waarheid van seks weten tijdens het ervaren.

‘Martha Nussbaum, een Amerikaanse filosofe, concludeert in een van haar stukken dat je sommige waarheden over de liefde misschien alleen kunt leren door concrete hartstocht te ervaren. Seks is een zoektocht, net zoals alles in het leven. Dat is altijd geweest, en zal hopelijk altijd zo zijn.’

Eerder in deze serie:

Waarom zijn het altijd vrouwen die over seks schrijven? Het regende reacties na mijn oproep om samen op zoek te gaan naar de ingrediënten voor een beter gesprek over seks. De interessantste zet ik hier op een rij. Ook vertel ik met welke van jullie vragen ik mijn zoektocht zal voortzetten. Een voorlopige conclusie: dat goede gesprek is op De Correspondent alvast begonnen. Lees mijn stuk hier terug Laten we het eens hebben over het verschil tussen seks en seksualiteit Seks en media vormen een weinig gelukkig huwelijk. Het zijn óf droge feitjes, of misstappen óf giechelend opgetekende anekdotes die ons beeld van seks bepalen. En dat is jammer, want seks verdient een beter gesprek dan het vaak krijgt. Vanaf vandaag wil ik daar met jullie verandering in gaan brengen. Lees hier mijn aftrap van deze serie terug

Lees ook:

Zo stijgt je seksleven weer naar grote hoogten (en geniet je samen van het uitzicht) In een tijd van apps, robots en Easy Alles vroeg schrijver Philip Huff zich deze zomer af: welke dingen zijn de moeite waard juist doordat ze moeite kosten? In deze editie: hoe je je (verwaarloosde) seksleven weer nieuw leven in blaast. Lees het verhaal hier terug