Pannerden, 17 december 2015. Onbekenden gooien vuurwerk in de brievenbus van een Somalisch gezin dat daar al vier jaar woont. Ook achtergelaten: een portret van Geert Wilders en A4’tjes vol racistische teksten.

Het bericht wekte mijn woede op. Waarna ik dacht: als dat Somalische gezin nu eens totaal bedolven zou worden onder bloemen en lieve teksten, zou dat geen ontmoedigende werking hebben op de racisten?

Ik plaatste deze gedachte op Facebook. Binnen een paar uur waren er honderden euro’s toegezegd en op zondag 20 december reed een vriend uit Arnhem de Pannerdense straat in met in zijn kielzog de bus van een lokale bloemist, volgestouwd met ruim 700 euro aan bloemen. En het huis barstte al van de boeketten. Wat niet meer binnen kon, moest in de tuin gezet worden.

Op de voorpagina van de Volkskrant stond twee dagen later: ‘Eerst bommen, dan bloemen. Nederland toont twee gezichten.’ Zonder die bloemenactie had Nederland maar één gezicht gehad, nu opeens twee. En wat was er nu helemaal nodig geweest. Een beetje woede waaruit een idee opborrelde, dat aansluiting vond bij andere mensen die boos waren.

De 93-jarige verzetsheld Stéphane Hessel ‘Scheppen is weerstand bieden. Weerstand bieden is scheppen.’ Een creatief proces dat verzet. Gegenereerd door woede.

Ik wil komend jaar weer in verzet komen. Me woedend leren maken over onrecht. Want woede en verzet zijn toch veel te mooi en te krachtig om alleen aan anderen over te laten?

Woede mag niet

Woede is een emotie die in het verdomhoekje terecht is gekomen. Een traan is nog tot daaraan toe, maar rauwe emotie en met name woede, vinden we niet in onze samenleving thuishoren.

Maar waarom eigenlijk? Omdat ze onredelijk zou zijn. Gevaarlijk zelfs.

Een traan is nog tot daaraan toe, maar rauwe emotie en met name woede, vinden we niet in onze samenleving thuishoren

De Romeinse denker beschrijft dat als volgt: ‘Een mens in toorn is ongenaakbaar en hard; nu eens trekt hij wit weg doordat het bloed uit zijn gezicht verdwijnt en zich verspreidt, dan weer slaat hij rood uit en is het of hij bloedt, wanneer alle hitte en gloed weer omhoog komt; aderen zwellen op, ogen rollen en schieten naar voren of blijven juist ijzig op één ding gericht. Voeg daarbij hevig klapperende tanden, die een mens wel zouden willen vermalen: een geluid zoals van everzwijnen die hun hoorns wetten door ze ergens tegenaan te wrijven. En voeg daarbij het geknak van vingers wanneer de handen worden gekraakt, en veelvuldig op de borst slaan, hevig gehijg en diepe zuchten, een lijf dat niet stil kan houden, onverstaanbare kreten en uitvallen, lippen die trillen maar soms ook dichtgeklemd zijn en iets dreigends murmelen. Allemachtig, wilde beesten zien er niet zo afschuwelijk uit!’

Seneca’s beschrijving van woede herken je zomaar in de beelden van, bijvoorbeeld, de demonstraties tegen asielzoekerscentra in Geldermalsen en Steenbergen. En we huiveren. Laat de politie ons alsjeblieft beschermen tegen dergelijke onmenselijke, doorgedraaide woede.

Toch is dat maar één kant van de zaak. Want is die woede wel zo doorgedraaid? Heeft die woede niet ook scheppende krachten?

Wat is woede?

Emoties kunnen we als lastig ervaren. We voelen de kleur naar ons gezicht stijgen tijdens een bespreking, tranen prikken tijdens een toespraak en we halen diep adem of trekken ons terug. We zeggen dat de emoties ons even de baas waren en excuseren ons.

En ergens is dat begrijpelijk, want als je de emoties niet meer de baas bent – zoals dat heet – dan kom je zo lastig uit je woorden. Redelijkheid is troef en emoties lijden daaronder. Wat voor ideaal zit daar achter? Willen we die kalme redelijkheid dan altijd? Ontdaan van emoties, van lijflijkheid, zweet en tranen? Niet meer boos, maar enkel keurig overleggend. In een dergelijke wereld hoeven we niet meer te vrezen voor robotisering. Dat heeft dan allang plaatsgevonden. In onszelf.

Woede - van bommen- en bloemenleggers - heeft altijd te maken met onrecht. Er klopt iets niet en daar moet iets aan gebeuren. Woede wil verandering aanbrengen. Daarmee is woede het tegenovergestelde van cynisme. Bij woede geven we ergens om. Woede zegt dat iets écht niet kan. Woede veronderstelt rationaliteit. Daarom moeten we niet tot tien tellen om de woede kwijt te raken, we moeten tot tien tellen om ons af te vragen of we terecht boos zijn en zo ja, nog véél bozer worden.

Maar woede heeft met nog meer te maken. Hoop is haar moeder en moed is haar zusje. Zo schreef Augustinus: ‘Hoop heeft twee prachtige dochters, woede en moed. Woede over de dingen zoals ze zijn en moed om te geloven dat ze niet zullen blijven zoals ze zijn.’

De gevolgen van woede

Eerder dit jaar vertrok ik met wat vrienden naar Lesbos. We waren nijdig over de bewaking van onze buitengrenzen en de toon van het debat, verdrietig en boos over verdrinkende vluchtelingen op de drempel van ons Europa en we bedachten dat het tijd werd om zelf maar eens poolshoogte te nemen.

Er gingen geruchten over ellende op de Griekse eilanden. Hard nieuws was er toen nog nauwelijks. Dus we zijn zelf maar op dat strand gaan zitten. En hebben mensen opgevangen, verhalen gehoord en beelden gedeeld. Toen duidelijk werd dat de mensen 70 kilometer het eiland over moesten lopen in de hitte omdat vervoer verboden was, liepen we met hen mee. De frustratie en het verdriet hierover deelden we online. Die berichten waren de aanleiding voor het ontstaan van

Hiermee wil ik mezelf niet op de borst kloppen. Het gaat er om dat woede scheppingskracht heeft. Of het nu om bloemen of vluchtelingen gaat.

Dus?

We moeten ons weer verontwaardigen. Dat was de emotionele oproep van Stephane Hessel, 93 jaar oud en voormalig verzetsheld. Hij schreef:

‘Wij, veteranen van de verzetsbewegingen en van de strijdkrachten van het vrije Frankrijk, roepen de jonge generaties op om de erfenis en de idealen van het verzet tot leven te brengen, ze door te geven. Wij zeggen tegen hen; neem onze plaats in, kom in verzet!’

En verderop:

‘Ik wens u allen, gezamenlijk en individueel, toe dat u een eigen motief hebt om verontwaardigd te zijn. Dat is een kostbaar iets. Als u verontwaardigd bent over iets, zoals ik verontwaardigd was over het nazisme, dan wordt u strijdvaardig, sterk en geëngageerd.’

‘Wij zeggen tegen hen; neem onze plaats in, kom in verzet!’

Dat wil ik weleens uitproberen. Eens zien of die hoofdzonde niet onmisbaar kan blijken. Ik wil weten waar mensen zich zoal boos over maken en wat ze dan vervolgens doen en vooral niet doen. Wat hen tegenhoudt. Ik wil weten hoe je woede opwekt en jezelf en anderen in beweging krijgt. En hoe je die woede dan zo kanaliseert dat je niet weer aan de andere kant van het paard dondert.

2015 was een jaar van allerlei woede, 2016 wordt het jaar van bewuste woede. Als experiment.

Meer woedende verhalen:

Excellentie, doe open die poort en laat vluchtelingen in vredesnaam zwemmen Op deze kerstochtend zou een groep vrijwilligers met vluchtelingen gaan zwemmen in het lokale zwembad. Tot een ingezonden brief in het lokale sufferdje roet in het etentje gooide. Het COA besloot het kerstzwemmen af te gelasten. Wat? Je leest het goed: het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is gezwicht voor een ingezonden briefje. Lees hier de column van Karel Smouter terug Podcast: De man die tien jaar lang ons pensioenstelsel onderzocht, luidt vandaag de noodklok Martin Pikaart (1968) beet zich tien jaar lang vast in ons pensioenstelsel. Hij ontdekte dat het bestuur van het ABP, een van de grootste pensioenfondsen ter wereld, onverantwoord beleid voert. Maandag verschijnt zijn vlammende pamflet, waarin hij het bestuur oproept om op te stappen. Luister hier het interview terug