‘Ombudsmannen zijn leuk zolang je er geen last van hebt.’ In zijn op de website van het tijdschrift Pedagogiek in Praktijk reageert hoogleraar Jeugdbescherming Ido Weijers zeer fel op het bericht dat de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen gebruik zal maken van zijn recht om het contract van Kinderombudsman Marc Dullaert per 1 april niet te verlengen. Daarmee zou er niet alleen een einde komen aan Dullaerts baan als Kinderombudsman (en komen we een zonder Kinderombudsman te zitten) maar is ook zijn voorzitterschap van het Europese netwerk van kinderombudsmannen in het geding.

Weijers is niet de enige die verontwaardigd is over het besluit. Op werd de actie ‘Marc Dullaert moet blijven als Kinderombudsman’ gestart. Zondagavond hadden bijna 20.000 mensen hun handtekening gezet. Veel van de bijgevoegde commentaren zijn in lijn met die van Weijers:

Deze man en zijn team zijn goud waard om oa de jeugdwet op een juiste wijze neer te zetten. Een strijder voor de rechten van het kind en bemiddelaar voor diegene die tussen wal en schip vallen. Zijn kritische noten in rapportages mbt de jeugdwet zijn gebaseerd op feiten.’

Dullaert doet zijn werk en moet daarom weg. Omgekeerde wereld.’

Ook ik heb de petitie ondertekend. En dat was nádat ik het bericht had gelezen in waarin wordt gesteld dat Dullaert een enigszins Ik vind namelijk, net als de 20.000 andere petitieondertekenaars én veel van Dullaerts collega’s in Europa, dat hij zijn werk heel erg goed doet en dat het in het belang is van alle kinderen dat hij daarmee doorgaat. Daarbij: ik begrijp niets van de ‘reden’ die de Ombudsman aanhaalt om Dullaert niet nog langer aan te stellen als Kinderombudsman.

Waarom moest Dullaert weg?

Na lang praten met de woordvoerder van de Ombudsman komt die reden eigenlijk op het volgende neer: het contract wordt niet verlengd omdat het kan. Iedere nieuwe Nationale Ombudsman, in dit geval Van Zutphen, heeft het recht om één jaar na aantreden zijn eigen mensen te benoemen. Zo kan hij zijn eigen accenten zetten.

‘Wat zijn die accenten dan?’ vraag ik de woordvoerder. ‘Wij willen het burgerperspectief borgen bij de overheidsinstanties. Wij willen actief naar de burger toegaan,’ legt de voorlichter me uit.

Deed Dullaert dat dan niet? Dullaert heeft zijn werk goed gedaan maar nu is het tijd voor een ander, zo luidt kort samengevat het antwoord.

Dullaert heeft zijn werk goed gedaan maar nu is het tijd voor een ander, zo luidt kort samengevat het antwoord

Maar waarom kreeg Dullaert dan niet al vorig jaar de wacht aangezegd? De voorlichter van de Ombudsman heeft me net zelf uitgelegd dat het niet zonder reden is dat een nieuwe Ombudsman één jaar moet wachten met het aanstellen van zijn eigen nieuwe mensen. Op die manier voorkom je dat je lange tijd zonder ‘substituut’ komt te zitten. Bovendien kan de oude Kinderombudsman de volgende dan nog inwerken.

Ook op deze vraag krijg ik geen antwoord. ‘Daar weet ik het fijne niet van,’ zegt de woordvoerder. ‘Er ontstaat per 1 april een vacature en we hebben de Tweede Kamer gevraagd hier snel werk van te maken.’

Zou het niet verlengen van het contract dan toch iets met het zakenverleden van Dullaert te maken hebben? Is Van Zutphen daar ‘opeens’ achter gekomen? Nee, ‘het niet verlengen van het contract van Dullaert heeft absoluut niets te maken met zijn zakenverleden’ verzekert de woordvoerder mij.

Dullaert voer een heldere koers

Is Dullaert dan inderdaad te lastig? Hij is in ieder geval zeer kritisch en steekt zijn commentaar ook niet onder stoelen of banken. Over de kwaliteit en de toegankelijkheid tot de jeugdhulp sinds de decentralisatie naar de gemeenten bijvoorbeeld: ‘De Kinderombudsman constateert tot zijn schrik dat het erop lijkt dat gemeenten steeds vaker uit besparingszin op de stoel van de hulpverlener of behandelaar gaan zitten. […]. Maar bij het bepalen van het traject of de behandeling die een kind krijgt, moet zijn of haar individuele belang voorop staan en niet het financiële of organisatorische belang van de gemeente. Dat lijkt nu niet het geval. Waar het kindbelang ondergeschikt wordt gemaakt aan financiën, wordt een principiële grens overschreden.’

Lastig is misschien ook dat Dullaert niet snel genoegen neemt met een compromis. Hij vaart een heldere koers. Hij baseert zijn handelen consequent op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind waar in staat dat bij álle maatregelen die kinderen aangaan het belang van het kind altijd centraal moet staan.

Dat merkte ik zelf twee jaar geleden toen ik met correspondent Ewoud Poerink en een beleidsmedewerker van de Kinderombudsman over de opvang van baby’s in Nederlandse kinderdagverblijven. Kinderombudsman Marc Dullaert wilde zich namelijk laten informeren over dit onderwerp. Kregen baby’s in de kinderopvang wel de zorg die ze nodig hadden om zich optimaal te ontwikkelen?

Na een inleiding van hechtingsdeskundige professor Rien van IJzendoorn ontbrandde er een heftige discussie. Sommige aanwezigen vonden dat je moest oppassen met het doen van uitspraken over de babyopvang. Je moest vrouwen die snel weer aan het werk wilden na de bevalling geen schuldgevoel aanpraten. Bovendien bestond het gevaar dat vrouwen weer zouden stoppen met werken.

Dullaert reageerde op een manier die hem typeert. Hij zei begrip te hebben voor het standpunt over de werkende vrouw. Maar, zo stelde hij, als Kinderombudsman was het zijn taak om te onderzoeken of de rechten van het kind wel werden gerespecteerd. Het verhaal van professor Van IJzendoorn gaf genoeg aanleiding om dit verder te onderzoeken, vond hij. En dat was dan ook wat hij aankondigde te gaan doen.

Dullaert zwengelde het debat aan

Met deze consequente manier van handelen heeft hij het maatschappelijke debat op tal van andere kindgerelateerde onderwerpen weten aan te zwengelen:

  • De stijgende armoede onder kinderen en het gebrek aan landelijke coördinatie om hier iets tegen te doen bijvoorbeeld (een kind is namelijk afhankelijk van de gemeente waar het onder valt);
  • de manier waarop we omgaan met minderjarige asielzoekers (we slepen ze van opvang naar opvang);
  • en de gevolgen van de Wet Passend Onderwijs (er zijn nog steeds (veel) kinderen die geen passend onderwijs krijgen).

In de rapporten over deze onderwerpen is hij niet alleen kritisch maar signaleert hij steevast wat goed gaat en doet hij suggesties voor verbetering. Zijn opmerkingen en ideeën worden daarna heel vaak opgepakt door de media.

Een jaar wachten is niet in het belang van het kind

In een land waarin belangen van kinderen bij heel veel verschillende ministeries zijn ondergebracht (kinderopvang bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onderwijs bij Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, jeugdcriminaliteit bij Justitie, jeugdzorg bij Volksgezondheid, om maar een paar voorbeelden te noemen) is het erg belangrijk dat er één partij is die erop toeziet dat het kindbelang niet ondergeschikt wordt gemaakt aan de vele andere belangen die spelen op de verschillende ministeries.

De ontwikkeling die kinderen doormaken gaat snel en kan niet worden teruggedraaid

Een – soms harde – confrontatie met een manier van handelen die niet altijd even kindvriendelijk is, is voor beleidsambtenaren en politici op korte termijn vast heel vervelend. Maar het is noodzakelijk omdat we daar op lange termijn de vruchten van plukken. De ontwikkeling die kinderen doormaken gaat snel en kan niet worden teruggedraaid.

Ondertussen is die ontwikkeling wél heel bepalend voor hun functioneren als volwassene. Dat is een mantra die je moet blijven herhalen. Dullaert deed dat op voortreffelijke wijze. Als hij moet stoppen per april zitten we weer een hele poos zonder Kinderombudsman - tussen het opstappen van oud-Ombudsman Brenninkmeijer en het aanstellen van Van Zutphen zat een jaar. Dit lijkt me niet in het belang van het kind.

Verder lezen?

Onze kinderopvang zou net zo goed zijn als de Zweedse. Is dat zo? Met kopjes als ‘Kinderopvang net zo goed als in Zweden’ schetst het bureau dat onderzoek deed naar de economische waarde van kinderopvang wel een erg zonnig beeld van de klanten van zijn opdrachtgever: de Brancheorganisatie Kinderopvang. Dit soort vertekende beelden kunnen beleidsmakers op het verkeerde been zetten – met slechte beslissingen voor kinderen tot gevolg. Lees het verhaal hier terug Eerste hulp bij hechting: ‘gewoon’ praten met de ouders werkt! Consultatiebureaus kunnen een heel belangrijke rol spelen bij het tot stand komen van een veilige hechting tussen ouders en kinderen. Toch weten ze deze kans niet genoeg te benutten. Ander - en beter - taalgebruik zou dit kunnen veranderen. Het boek Eerste hulp bij hechting – taal voor ouders en hun jonge kind helpt daarbij. Lees het verhaal hier terug