‘Waar kom jij vandaan?’

‘Uit Nijmegen.’

‘Nee, even serieus.’

‘Uit Nijmegen. Serieus.’

‘Nee, maar… nou, je weet wat ik bedoel.’

‘Nee, wat bedoel je?’

‘Je ziet er niet uit alsof je uit de Gelderse klei bent getrokken, zeg maar.’

Ik kan het niet verhullen. Met mijn zwarte haren, bruine ogen, lichtgetinte huid en donkere baard ben ik een zichtbare afwijking.

Ze lacht, zenuwachtig.

‘Nederland is demografisch behoorlijk veranderd, hoor,’ zeg ik.

‘Pff, ben je altijd zo?’

‘Hoe?’

‘Ongezellig.’

‘Mijn ouders,’ leg ik uit, ‘komen uit Turkije. Ik ben verder echt op Nederlands grondgebied geboren. Een migrant die nooit gemigreerd is. Ja, van Nijmegen naar Utrecht naar Parijs naar Bradford naar Amsterdam. Maar niet van Turkije naar Nederland.’

‘Was dat nou zo ingewikkeld?’

Een onmogelijke opgave

Sinds de politiek van Frits Bolkestein, Rita Verdonk en Pim Fortuyn (en nu dus Zijlstra) is het integratiedenken in Nederland een assimilatieopdracht geworden: ik moet een Nederlander worden, mezelf cultureel witwassen en aanpassen aan de ‘superieure’, ‘verlichte’, ‘moderne’ Nederlandse cultuur. Tegelijkertijd word ik er voortdurend op gewezen dat ik te veel pigment in mijn huidcellen heb. Ik sta zodoende voor een onmogelijke opgave: de ene keer wil men van geen verschil weten, om vervolgens het verschil te maken.

Ik sta zodoende voor een onmogelijke opgave: de ene keer wil men van geen verschil weten, om vervolgens het verschil te maken

Dit is geen nieuw probleem. Al in het jaar 2000 deden mijn vrienden en ik hard ons best om het multiculturele ideaal te verwezenlijken – ik had een etnisch gemengde vriendengroep, alle kleuren werden vertegenwoordigd. De sociaaldemocratische elite dacht daar in hetzelfde jaar anders over: er voltrok zich een multicultureel drama. Er was inderdaad sprake van een multicultureel drama: bij de discotheken waar we niet naar binnen mochten, bij de uitzendbureaus waar ik tevergeefs op bezoek ging voor baantjes of tijdens ‘standaard’ politiecontroles - maar dat bedoelde Paul Scheffer vast niet.

Het is die periode waarin ik overwoog om demonstratief schotelantennes op willekeurige plekken in de stad op te hangen (mijn equivalent van politiek geëngageerde graffiti), een Turkse snor liet staan en koffiehuizen bezocht om zuurstof voor sigarettenrook in te ruilen. Die periode ligt achter me. Mijn zelfbeeld is weer in zelfbeheer.

Leven op het streepje

Nog langer geleden, vergeef me ik was dertien jaar oud, had ik een gouden halsketting met de Turkse vlag. Tegenwoordig zie ik ertegenop om geforceerd de Nederlandse vlag op mijn wang te schminken. Of een oranje puntmuts op te zetten. Waarom zou ik de ene fictie inruilen voor de andere?

Omdat die ficties noodzakelijk zijn, zeg je misschien. Als een politiek project van verbondenheid. Maar ze zijn ook gewelddadig, miep ik dan. Minderheden die onder het label ‘Nederlander’ schuilen, komen er niet bepaald goed vanaf.

Ik zit hoogstens op het tussenstreepje, tussen Turkije en Nederland. Een Turkse-Nederlander. Ik verander naar gelang de context en word telkens anders gedefinieerd. In de binnenstad van Amsterdam word ik vaak in het Engels aangesproken en aangezien voor een Italiaan of een Griek. Dat is me nog nooit overkomen in Amsterdam-West, daar ben ik gewoon een Türk. In het buitenland ben ik plots wel weer een Nederlander, ook in de ogen van Nederlanders.

Er is dus ruimte voor shapeshifting: in het uitgaansleven kwam het misverstand over mijn vermeende Italiaanse achtergrond me niet slecht uit. Er zijn ontsnappingsroutes, we moeten zoeken naar de plaatsen waar het dwingende integratie-denken in alledaagse ontmoetingen wordt opgeblazen – om zo ruimte te maken voor verandering.

Waar we mee op moeten houden

Ik vraag me af hoe het alternatief eruit kan zien. Kunnen we een Groot Verhaal bedenken dat ruimte biedt aan pluriformiteit en interne variaties?

Volgens mij is dat hard nodig. Er is in Nederland sprake van een politieke en morele crisis, van ontheemding, onzekerheid en een tanende solidariteit, zowel onder de progressieve witte elite, de Boze en Bezorgde Burgers, etnische en religieuze minderheden alsook ‘de zwijgende meerderheid.’ Wie herkent er zich nog in Nederland?

Er is juist een voortdurend fragmenteren en hergroeperen van uiteenlopende ‘groepen’: deze diversiteit moet nadrukkelijk een plek krijgen in onze verbeelding over Nederlanderschap

Er is dringend behoefte aan een politieke visie op het onderliggende probleem in de samenleving: de reeds aanwezige sociaal-economische segregatie in het onderwijs, huisvesting en op de arbeidsmarkt, de scheiding tussen the haves en de have-nots.

Broodnodig zijn nieuwe dromen over Nederland waarin meerstemmigheid weer een plek krijgt. Broodnodig is een perspectief dat de politiek sociale verschijnselen benadert vanuit engagement en begrip. Broodnodig is het afstoffen van het begrip tolerantie, een noodzakelijke burgerschapscompetentie in een veranderende en diverse samenleving.

Laten we ophouden met het spreken over etnische minderheden – en alle andere ‘groepen’ die moeten ‘laveren tussen werelden.’ Surinaamse toko’s, Marokkaanse bakkerijen en Turkse moskeeën zijn nét zo goed onderdeel van Nederland als hipsterbarretjes, wijnproeverijen en Volendam dat zijn. We moeten voorbij de dominante verbeelding van een wit en post-religieus Nederland.

Er is juist een voortdurend terugtrekken en samenballen, fragmenteren en hergroeperen van uiteenlopende ‘groepen’: deze diversiteit, deze ambivalenties moeten nadrukkelijk een plek krijgen in onze verbeelding over Nederland en Nederlanderschap.

En wat daarvoor in de plaats moet komen

Er is een ontsnapping mogelijk uit de verstikking van het integratiedebat – een noodzakelijke ontsnapping waarin opgedrongen beelden worden ontweken, waarin verzet mogelijk is, waar ruimte is voor autonomie en onafhankelijkheid, voor een positie waarin individuen hun eigen levenskunstenaar zijn.

Het is de hoogste tijd voor micro-revoluties. Micro-revoluties gaan over geweldloze overtredingen van vanzelfsprekende sociale regels. Micro-revoluties zijn bescheiden interventies in het alledaagse leven.

Keer vanzelfsprekendheden binnenste-buiten, verstoor de ‘normale’ gang van zaken en verzet je, zo nodig door ongezellig te doen. Micro-revoluties gaan over de alledaagse onderbrekingen van machtsverhoudingen. Bijvoorbeeld door ‘ongezellig’ te doen over de ogenschijnlijk onschuldige vraag waar kom je echt, nee echt, nee even serieus, vandaan?

Lees ook:

Het is tijd voor een conclusie: witte onschuld is een illusie Het ‘kleine’ Nederland heeft er eeuwenlang een imposant imperialistisch rijk op nagehouden. Toch heeft het dat nooit echt willen weten. Dat heeft grote gevolgen voor de huidige racismediscussie: we blijven vergeten, ontwijken en ontkennen. Tijd voor een einde aan dat imperialisme. Vandaag in het Politiek Lexicon van socioloog Willem Schinkel: ‘witte onschuld.’ Lees het verhaal van Gloria Wekker hier terug Ras is het kind van racisme. Niet de vader Even geleden verscheen de Nederlandse vertaling van Ta-Nehisi Coates’ nietsontziende analyse van het structurele racisme in Amerika. Coates richt zich daarin tot zijn zoon, die opgroeit in een land waarvan de nationale ‘droom’ rust op de ruggen van zijn zwarte voorouders. Maar zijn boodschap is universeel: racisme is een lichamelijke ervaring, die ‘hersenen loswrikt, luchtwegen blokkeert, botten breekt.’ Een voorpublicatie. Lees hier de voorpublicatie terug Zihni Özdil over het racisme in het DNA van Nederland Zihni Özdil is een jonge historicus met een polemische geest. Hij kiest frontaal de aanval tegen het institutioneel racisme in Nederland. Het institutioneel racisme waar wij volgens Özdil de ogen voor sluiten. Een verdiepend gesprek over Geert Wilders, ‘allochtonen’ en een nieuw burgerschap. Beluister hier het interview