is het wel Sigmundur Gunnlaugssons laatste interview geweest als premier van IJsland. Sven Bergman, een die akelig veel weg heeft van Lorne Malvo, de sympathiek ogende uit de tv-serie Fargo, kwam hem interviewen over ‘de IJslandse reactie op de financiële crisis.’ Dat liep net even anders.

‘Heeft u zelf banden met een offshorebedrijf gehad?’

De IJslandse premier is verbaasd: ‘Dit is een ongebruikelijke vraag. Het is alsof ik ergens van beschuldigd word.’

De Noorse journalist knikt en lacht vriendelijk (dat deed die seriemoordenaar uit Fargo ook altijd). ‘Sorry dat ik zo bot ben,’ zegt de Noor. ‘Maar ik wil zeker weten dat u nooit banden heeft gehad met een offshorebedrijf.’

‘Ik heb nooit mijn bezit verhuld voor de belastingdienst,’ antwoordt de premier.

‘Meneer de premier, wat kunt u ons vertellen over het bedrijf genaamd Wintris?’

En dan gaat het mis.

De tweede journalist begint in het IJslands vragen af te vuren - een uitstekend uitgevoerde journalistieke tangbeweging

Terwijl de IJslandse premier aan een warrig antwoord begint, schuift een tweede journalist aan met een indrukwekkende map vol onbekende papieren onder zijn schouder. De tweede journalist begint in het IJslands vragen af te vuren - een uitstekend uitgevoerde journalistieke tangbeweging.

‘Waarom bent u niet open geweest over uw banden met offshorebedrijven?’

[...]

‘Waarom heeft u uw belangen niet opgetekend in het register voor Kamerleden?

[...]

‘U kunt onze vragen toch wel beantwoorden?’

Het interview bereikt peak-pijnlijkheid: de premier staat op en loopt weg.

YouTube

Een enorm lek bij Mossack Fonseca, een Panamees advocatenkantoor gespecialiseerd in offshoreconstructies, heeft 11,5 miljoen documenten op straat doen belanden. Uit die documenten bleek dat de IJslandse premier met zijn vrouw eigenaar was van een bedrijf op de Britse Maagdeneilanden. Nu is de combinatie advocatenkantoor uit Panama en bedrijf op Britse Maagdeneilanden op zich al genoeg om alle alarmbellen te doen rinkelen, maar de documenten lieten veel meer zien.

Het bedrijf van de premier en zijn vrouw investeerde in schuldpapieren van IJslandse banken. Dat is belangwekkend, omdat de premier nauw was betrokken bij de afwikkeling van failliete IJslandse banken. De IJslandse regering weigerde steevast om buitenlandse schuldeisers van deze banken tegemoet te komen. Het gevolg: de claims van andere schuldeisers (zoals de IJslandse premier en zijn vrouw) waren meer waard.

Dat kan best een goede beslissing zijn geweest, maar blijkbaar was het ook een beslissing waarbij de premier een financieel belang had. Een financieel belang dat hij niet heeft gemeld.

De IJslandse premier is niet de enige wiens financiële handel en wandel nu op straat ligt. Een - van Lionel Messi tot de sjeik van Qatar, van de tante van de Spaanse koning tot Jackie Chan - worden in de Panama Papers genoemd.

Er zijn om ingewikkelde constructies met een Panamees advocatenkantoor op te zetten. Het gros van de Panama Papers (net als voorgangers als Swiss Leaks en Offshore Leaks) gaat ongetwijfeld over belastingontduiking.

Het Franse licht in de duisternis

Belastingontduiking is van alle tijden. Het is het schandaal waarvan iedereen weet dat het bestaat, maar waar we slechts op gezette momenten - wanneer een klokkenluider zich meldt; een bankier met notitieblokjes wordt opgepakt; documentatie van een Panamees advocatenkantoor plots op straat ligt - iets van horen. En voor de goede orde: met belastingontduiking hebben we het niet over belastingontwijking, de fiscale Spielerei van de Googles, Apples en Amazons van deze wereld.

Nee, we hebben het over veelal vermogende particulieren die hun Zwitserse bankrekening of Panamees brievenbusbedrijf niet netjes op het belastingaangifteformulier vermelden. Het verschil tussen de twee lijkt klein, maar is zo groot als een gevangenisdeur.

Sinds een paar jaar weten we meer over de omvang van de wereldwijde belastingontduiking. De jonge Franse econoom, Gabriel Zucman, heeft met gebruik van innovatieve rekenmethoden een cijfer weten te plakken op wat voorheen onbekend was.

4.300 miljard euro hebben particulieren volgens Zucman in belastingparadijzen gestald

Gewapend met gegevens van de Zwitserse Centrale Bank en een aantal - aannemelijke - veronderstellingen maakt Zucman een schatting van het privévermogen dat in belastingparadijzen staat. Zoveel hebben - - particulieren volgens Zucman in Zwitserland, Luxemburg en andere belastingparadijzen gestald. Ten overvloede: dat is heel - erg - veel - geld.

Zucmans methode vergt veel werk, maar is in de kern vrij eenvoudig. Hij maakt gebruik van de grote zwarte gaten die belastingontduiking in de statistiek slaat. Een voorbeeld: Al Capone, tandarts te Hoofddorp, verhult een deel van zijn vermogen voor de Nederlandse fiscus door het via een Zwitserse bank in een Luxemburgs beleggingsfonds te beleggen.

De Nederlandse vermogensstatistiek laat dan niets zien (er is immers niks aangegeven bij de Belastingdienst), de Zwitserse vermogensstatistiek ook niet (er komt geld binnen en dat gaat er ook weer uit, netto resultaat: nul), alleen in Luxemburg wordt een schuld aan een Zwitserse bank geregistreerd. Hierdoor treedt de boekhoudkundige onmogelijkheid op dat er Zucman gebruikt dit soort statistische verschillen om de omvang van de internationale belastingontduiking in te schatten.

Ontduiken loont

Maar Zucman geeft niet alleen een wetenschappelijk onderbouwde schatting van de omvang van het geheime offshorevermogen. Hij laat ook zien dat het huidige beleid, ter bestrijding van belastingontduiking, niet bijster effectief is.

Lange tijd was het namelijk een koud kunstje vermogen verborgen te houden voor de belastingdienst. Brieven van buitenlandse belastingdiensten die inlichtingen wilden over verborgen vermogen, mieterde een land als Zwitserland consequent de shredder in. Einde verhaal.

De afgelopen decennia hebben de Europese Unie en de echter flink hun best gedaan de geheimhoudingsgemeenschap van landen te dwingen meer informatie prijs te geven. Met succes, aldus de die in 2011 al officieel uitriep.

Dat was lieten Zucman en collegae zien. Zucman schat dat inwoners van OESO-landen door de maatregelen zo’n 253 miljard euro aan vermogen prijsgaven. Veel geld, maar het komt niet in de buurt van de ongeveer 4.300 miljard euro aan verborgen buitenlands vermogen.

Logisch, want er gaapten een paar gigantische gaten in de maatregelen van de Europese Unie en de G20. Zo introduceerde de Europese Unie in juli 2005 het zogenoemde ‘Savings Directive’ om belastingontduiking tegen te gaan. Voortaan moesten Europese banken de van elke Europese staatsburger bij de buitenlandse belastingdienst melden. Europese belastingdiensten konden zo eindelijk controleren of het rente-inkomen dat op het belastingformulier stond aangegeven, gelijk was aan het feitelijk genoten inkomen.

Met dat weinig geneigd was automatisch informatie te verstrekken, werd echter een apart regime afgesproken. In bijvoorbeeld Zwitserland was de informatie-uitwisseling niet automatisch. In plaats daarvan hield de Zwitserse belastingdienst zelf 35 procent belasting in op de rente-inkomsten van Europese rekeninghouders (om hier vervolgens drie kwart van over te maken aan de buitenlandse belastingdienst). Een Europese burger hoeft dan nog steeds niet zijn verborgen vermogen prijs te geven aan de eigen belastingdienst.

De informatie-uitwisseling komt op gang

Bovendien waren er genoeg creatieve methoden om deze maatregel weer te ontlopen. Zucmans collega Niels Johannesen laat in zien dat het aantal Europese rekeninghouders van Zwitserse banken in de twee kwartalen vóór de implementatie van de Savings Directive met maar liefst 40 procent afnam. Deze kunnen zich verplaatst hebben naar landen als Singapore, Hongkong, de Bahama’s en Bahrein die zich niet aansloten bij de Europese richtlijn.

Maar ze kunnen ook Zwitserse rekeningen hebben geopend in naam van een bedrijf uit - ja hoor! - Panama of de Britse Maagdeneilanden. Het is immers makkelijk eigendom van zo’n bedrijf te verhullen. Het aantal rekeninghouders bij Zwitserse banken afkomstig uit Panama en vergelijkbare plekken nam dan ook flink toe vlak vóór de invoering van de richtlijn.

Dit is ook te zien in de Panama Papers: 2004 en 2005, vlak voor de invoering van de spaarrichtlijn, waren topjaren voor het advocatenkantoor. Ze openden dat jaar meer dan 13.000 offshorebedrijven.

Het aantal rekeninghouders bij Zwitserse banken nam flink toe vlak vóór de invoering van de richtlijn

Een ander initiatief kende eveneens een groot aantal mazen. De G20 besloot in april 2009 eindelijk onwillige belastingparadijzen te dwingen informatie uit te wisselen. Als een belastingparadijs niet op een zwarte lijst wilde komen, moest het ten minste twaalf informatie-uitwisselingsverdragen tekenen met andere landen. Binnen no time sloten vrijwel alle belastingparadijzen informatie-uitwisselingsverdragen af. Deze waren echter niet altijd even effectief. Veel belastingparadijzen sloten namelijk verdragen met andere belastingparadijzen, of met

Er waren ook serieuze informatie-uitwisselingsverdragen. Nederland sloot bijvoorbeeld in 2010 een verdrag met Zwitserland. Maar, zoals Zucman laat zien, heeft de explosie van het aantal informatie-uitwisselingsverdragen tussen 2009 en 2012 het totaal aan offshorebankrekeningen nauwelijks veranderd.

Wat wel veranderde, is de samenstelling van het offshorevermogen: mensen gingen hun geld verschuiven naar belastingparadijzen die geen verdrag hadden met hun land van herkomst. Cyprus tekende tussen 2009 en 2011 bijvoorbeeld slechts twee nieuwe verdragen en zag het bedrag geparkeerd op bankrekeningen met 60 procent toenemen, terwijl het Britse eiland Guernsey er negentien tekende en het aantal rekeningen met 15 procent zag afnemen.

Bron: Zucman en Johannesen (2014). Illustratie: Momkai

Een tweede probleem is dat de informatie-uitwisselingsverdragen vaak niet bijzonder strikt waren. In het Nederlands-Zwitserse verdrag moet bijvoorbeeld al een verdenking zijn dat een Nederlander zich schuldig maakt aan belastingontduiking, waarvoor enig bewijs moet worden geleverd, alvorens een verzoek wordt gehonoreerd. Gevolg was dat er in de praktijk niet zo vaak informatie werd uitgewisseld.

In 2013 deed de Nederlandse belastingdienst bijvoorbeeld om informatie bij de Zwitserse belastingdienst, waarvan er slechts elf gehonoreerd werden.

Wat er veranderde

Dat was toen. Zelfs pessimisten zullen echter moeten erkennen dat het tij langzaam aan het keren is. Vooral door het agressieve beleid van de Verenigde Staten hebben belastingparadijzen Zelfs Zwitserland, dat toch ruim een eeuw ervaring heeft met belastingmijdende hulpverlening, sluit inmiddels automatische informatie-uitwisselingsverdragen af met de Europese Unie en de Verenigde Staten. Vanaf 2018 gaat Nederland automatisch informatie krijgen over zwartspaarders in Zwitserland.

De Panama Papers geven misschien een andere indruk. Maar zelfs in Panama zijn er dingen aan het veranderen. Het Midden-Amerikaanse land was bijvoorbeeld erg populair omdat het geen centraal register van eigendom had. Wie de eigenaar was van een Panamees bedrijf was onduidelijk. Maar nu, onder internationale druk, moet ook in Panama de eigenaar geregistreerd staan. Op tal van andere gebieden die Panama een belastingparadijs maakten is Vorige maand werd het land bijvoorbeeld door de ‘Financial Action Task Force’ omdat het land de benodigde stappen had gezet om witwassen tegen te gaan.

Toegegeven, er zitten haken en ogen aan. Ontwikkelingslanden krijgen bijvoorbeeld nog steeds geen informatie over rekeninghouders van Zwitserland. En het is de vraag of ze die ooit gaan krijgen. Zelfs voor de EU zal het misschien nog lastig blijken: de maximumboete wanneer een Zwitserse bank geen informatie deelt is Daar zullen Zwitserse banken vast niet wakker van liggen.

En hoewel Panama de infrastructuur aan het aanleggen is om eigendom te achterhalen, betekent dit nog niet dat het die informatie gaat delen. Ondanks eerdere toezeggingen weigerde Panama dit jaar plotseling om automatische informatie-uitwisselingsverdragen af te

Toch is de strijd tegen belastingontduiking geen glas-half-leegverhaal. En zelfs dat lees je in de Panama Papers. Want voor het eerst in bijna veertig jaar is het aantal offshorevennootschappen bij dit prominente Panamese advocatenkantoor krimpende.

Er is dan ook volop reden om hoopvol te zijn. Zelfs al slagen politici er niet in een waterdicht internationaal systeem op te zetten: de dreiging dat je betrapt wordt - door het uitwisselingsbeleid, door klokkenluiders, door een lek naar de media - groeit met de dag. Dat verhoogt de drempel: je moet als belastingontduiker steeds meer stalen zenuwen hebben.

Dat is ook waarom de Panama Papers zo belangrijk zijn.

Lekken als deze zetten politici opnieuw onder druk om iets te doen. Lekken als deze boezemen angst in bij belastingontduikers. En uiteindelijk zorgen lekken als deze ervoor dat belastingontduikers gaan verliezen.

Meer weten?

In Memoriam: het Zwitsers bankgeheim Na internationale druk op Zwitserland om hun heilige bankgeheim op te heffen, is het eindelijk zover; het alpenland is van religie veranderd. Niet langer gaan aanvragen om informatie linea recta de shredder in, de belastingdienst in het thuisland krijgt nu automatisch bericht als een EU-burger een Zwitserse rekening opent. In theorie althans. Lees het verhaal hier terug Over de Nederlandse belastingplicht Sinds de liberaal-sociaaldemocratische tandem PvdA en VVD een grootscheepse hervorming van het belastingstelsel door heeft gevoerd, kan menig Quote-500-lid een groot deel van zijn belastingplicht tot sint-juttemis uitstellen. Het gevolg is niet alleen een groeiende ongelijkheid, maar ook een totaal verkeerde becijfering van die ongelijkheid. Lees: ‘Hoe Nederlandse rijkaards out-of-box-2 denken’ Meer lezen? Rutger Bregman bespreekt Piketty Thomas Piketty is niet een naam die veel belletjes doet rinkelen. Maar deze Fransman heeft misschien wel het belangrijkste economische boek van de afgelopen decennia geschreven. Alles wat we dachten te weten over het kapitalisme en ongelijkheid, blijkt niet te kloppen. En als we niets radicaals doen, dan gaan we terug naar de extreme ongelijkheid van de negentiende eeuw. Lees: ‘Al onze theorieën over het kapitalisme weerlegd in één grafiek’