In de bijdragen onder de stukken die ik schrijf als correspondent Europa tussen macht en verbeelding merk ik het regelmatig: er zijn heel wat mensen die hun geloof in de Europese Unie hebben verloren. Zij vinden dat de EU is verworden tot een frontsoldaat van het neoliberalisme. Brussel zou de belangen van de markt en het kapitaal dienen, niet die van de burger en de samenleving.

In dit stuk onderzoek ik dat oordeel aan de hand van de bemoeienis van de EU met het milieu. Is het waar dat het bedrijfsleven de Europese milieuwetgeving naar zijn hand kan zetten? Staat de burger buiten spel? En is het milieu daar het haasje van?

Dat doe ik op basis van eigen bevindingen en twee onlangs uitgekomen boeken. Een van Bas Eickhout, een groen politicus, over zijn ervaringen in het Brusselse. En een over EU-politiek en -beleid op milieugebied.

Waarom ik juist naar milieu kijk: met meer dan vierhonderd wetteksten is het een van de terreinen waarop de EU het actiefst is. En wat is er belangrijker dan de bescherming van de omgeving waarin wij leven?

De lobby is machtig...

Bewijs voor de stelling dat het bedrijfsleven te veel in de pap heeft te brokken, is eenvoudig te vinden. Denk aan van de chemische industrie in het uitstellen van maatregelen om hormoonverstorende stoffen aan banden te leggen. En neem de manier waarop de auto-industrie zelfs nog na het grote Volkswagenschandaal als het gaat om de uitstoot van dieselauto’s.

‘De auto-industrie is oppermachtig in Brussel,’ schrijft Europarlementariër Bas Eickhout in een tamelijk onthutsend hoofdstuk over het Volkswagenschandaal. Hij draagt pijnlijke en smakelijke anekdotes aan om dat te illustreren.

Zo toont hij hoe de Beierse boer Albert Dess, die voor de Duitse christendemocraten in het Europees Parlement zit, zich schaamteloos liet gebruiken als lobbyist van de auto-industrie. Dess stelde voor om busjes uit te zonderen van strengere uitstootnormen voor voertuigen die de Europese Commissie wilde invoeren. Eickhout en zijn medewerkers zien echter dat zijn amendement is geschreven door iemand van Volkswagen.

Na hierover in TheNew York Times, verdwijnt het amendement van tafel. Een bescheiden overwinning. Want onder druk van landen met een grote auto-industrie besluit het technische comité dat erover gaat dat de fabrikanten nog jaren de normen mogen overschrijden. En in het Europees Parlement is geen meerderheid te vinden - met dank vooral aan de Duitse christendemocraten van Dess - om daar een stokje voor te steken.

‘Als we niet uitkijken wordt onze democratie een lobbycratie’

De macht van de lobby is te groot in Brussel, schrijft Eickhout. ‘Als we niet uitkijken wordt onze democratie een lobbycratie. De bedrijfslobby krijgt steeds meer invloed in het parlement voordat er überhaupt plannen gemaakt worden, dat wil zeggen: lang voordat er wetgeving geschreven wordt.’

Ook Tom Delreux en Sander Happaerts - politicologen gespecialiseerd in milieubeleid - constateren in hun goed gedocumenteerde studie dat de lobby van het bedrijfsleven vaak de overhand heeft. De organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen, beschikken doorgaans over veel meer middelen en mankracht. Ze hebben een grotere ervaring en geslepenheid in het bespelen van de beleidsmakers dan non-gouvernementele organisaties uit de groene hoek.

Bovendien hebben milieuorganisaties die voor strengere regels vechten een lastigere taak. Belangenbehartigers verzetten zich tegen relatief makkelijk in kaart te brengen kosten van milieumaatregelen. De baten voor mens en natuur zijn diffuser en lastiger te becijferen.

...maar niet almachtig en niet per definitie fout

Toch is de rol van de lobby niet alleen negatief, betogen de politicologen. Het is juist van belang in een democratie dat de kennis en ervaringen van een bont scala aan maatschappelijke partijen in het politieke systeem doordringen.

En in Brussel is het heus niet alleen het bedrijfsleven dat zijn invloed doet gelden. De belangrijkste milieuorganisaties hebben zich verenigd in de Via deze koepelorganisatie, die twintig miljoen leden vertegenwoordigt, onderhouden ze een hecht netwerk van informele contacten met Europese beleidsmakers.

Die lobbyisten proberen alle kansen aan te grijpen om invloed uit te oefenen. Voor de Europese Commissie met een wetsvoorstel komt, bewerken ze de Brusselse ambtenaren. Als het voorstel er eenmaal ligt en het Parlement en de Raad (waar de 28 lidstaten in zitten) zich erover buigen, zijn die het doelwit van de lobby.

Met al die spelers - Commissie, Parlement, Raad, lobbyisten, vele adviesorganen en technische comités - is het strijdgewoel in de Europese arena nogal lastig te overzien. Maar het is zeker niet zo dat de industrie altijd de triomfator blijkt als de stofwolken zijn opgetrokken.

Dat bewijst Eickhout onder meer aan de hand van de overwinning die hij zelf op zijn palmares mag schrijven. Eind 2013 wist hij na als rapporteur van het Europees Parlement een vrij strenge wet aanvaard te krijgen om het gebruik van F-gassen terug te dringen, zeer krachtige broeikasgassen in onder meer koelkasten en airconditioners. Ook in dit geval draait de lobby van het bedrijfsleven op volle toeren. Maar door slim slaagde hij erin een behoorlijk strenge wet uit de onderhandelingen te slepen.

Staat bij die weinig transparante Brusselse koehandel de burger buitenspel? Het onderhandelingsresultaat dient uiteindelijk door het voltallige Europees Parlement goedgekeurd te worden. Al voelen veel burgers zich er misschien niet door vertegenwoordigd, ze hebben dat parlement wel zelf mogen kiezen. Als neoliberaal beleid daar een fiat krijgt, komt dat niet doordat de EU een in essentie kapitaalvriendelijk project is, maar doordat de gekozen politici dergelijk beleid voorstaan.

’s Werelds meest ambitieuze milieubeleid

Die wetgeving over F-gassen is niet het bloempje op de mestvaalt. In hun studie stellen Delreux en Happaerts dat de EU in de afgelopen decennia het meest ambitieuze milieubeleid ter wereld heeft opgebouwd. En dat is meer dan een berg papier. In werkelijkheid hebben die regeltjes heel wat plezierige effecten gesorteerd.

Hoe verdrietig we ook mogen zijn over de 400.000 vroegtijdige doden die naar schatting nog steeds vallen door luchtverontreiniging van onder meer dieselauto’s, de Europese lucht is in de afgelopen jaren wel geworden. Hoe teleurgesteld we ook mogen zijn dat de Europese Commissie het in het geval van de waarschijnlijk kankerverwekkende pesticide niet consequent toepast, de EU is wel de enige grootmacht die het tot hoeksteen van het milieubeleid heeft gemaakt. Veel meer stoffen zijn hier verboden dan in bijvoorbeeld de VS. En hoe traag we de strijd tegen de opwarming van de aarde ook vinden gaan, de EU de doelstelling de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 20 procent terug te dringen ten opzichte van 1990. Weinig landen kunnen het haar nazeggen.

Koploper op klimaatgebied

Tot aan de in Kopenhagen in 2009, waar China en de VS een slap akkoord bekokstoofden en de EU buitenspel stond, was de EU een invloedrijke en effectieve klimaatonderhandelaar, schrijven Delreux en Happaerts. Ze was de eerste belangrijke speler die zichzelf stevige doelstellingen oplegde en probeerde het goede voorbeeld te geven.

Na de teleurstelling van Kopenhagen heeft de Unie zich aardig herpakt, oordelen de politicologen. Op de VN-klimaatconferenties die volgden in onder andere Durban (2011) en Lima (2014) vond ze een nieuwe rol als bruggenbouwer. Zo bouwde ze allianties met de minst ontwikkelde landen en het verbond van kleine eilanden.

Het relaas dat Eickhout over de top in Durban vertelt, sluit daar mooi bij aan. Hij beschrijft hoe Connie Hedegaard, de Deense eurocommissaris voor klimaat, op de top in Durban om drie uur ’s nachts de dwarsliggende Indiase onderhandelaar over de streep trekt. In Durban wordt afgesproken dat de wereld zich in 2015 zal vastleggen op klimaatafspraken. ‘Daar kun je cynisch over doen,’ schrijft Eickhout. ‘Maar als je bedenkt dat na Kopenhagen het hele VN-model op sterven na dood was, is dit een wereldresultaat: de weg naar bindend klimaatbeleid is onder leiding van Europa weer ingeslagen.’

Op de genegeerde klimaattop van Durban - er was welgeteld één Nederlandse freelance journalist aanwezig, schrijft Eickhout - is eigenlijk de basis gelegd voor de zo succesvolle top van Parijs van afgelopen december.

‘We kloppen elkaar op de schouder, een Groene en een aartsconservatieve Spanjaard’

De Europese hoofdrolspeler in Parijs was Miguel Cañete, de Spaanse eurocommissaris voor klimaat en energie. Eickhout verzette zich in het najaar van 2014 fel tegen zijn komst. ‘Ik had er geen enkel vertrouwen in dat deze Spaanse oliebaron het klimaat naar een hoger plan zou trekken.’ Maar het politieke dier Cañete blijkt zich behoorlijk in zijn nieuwe rol in te leven en toont aardig wat ambitie.

Halverwege de tweede onderhandelingsweek in Parijs ligt er een nogal slappe tekst. Zo zijn restricties voor lucht- en scheepvaart geschrapt. ’s Ochtends komt Cañete naar Eickhout toe. ‘Transport moet terug in het akkoord,’ zegt hij. En de eurocommissaris geeft de groene parlementariër de opdracht reuring in de pers te maken. Eickhout belooft hem dat hij er werk van zal maken. ‘Okay, do it,’ zegt Cañete vurig. Eickhout tekent op: ‘We kloppen elkaar op de schouder, een Groene en een aartsconservatieve Spanjaard.’

Enkele dagen later ligt er een akkoord. Voor het eerst hebben alle 195 landen zich verbonden aan actie tegen klimaatverandering. Ze moeten allemaal zelf plannen en maatregelen bedenken, die onderworpen zijn aan een bindende beoordeling door de Verenigde Naties. Voor het eerst is vastgelegd dat de mensheid in de tweede helft van de eenentwintigste eeuw niet meer broeikasgassen de atmosfeer in mag brengen dan ze eruit haalt. Netto moet de uitstoot dan dus nul zijn. Voor het eerst is het streven onder anderhalve graad opwarming te blijven vastgelegd.

Nee, die dienstopdracht die Cañete aan Eickhout gaf, heeft geen succes gehad: transport zit er niet in. ‘Maar nergens in het akkoord worden specifieke sectoren genoemd,’ relativeert Eickhout. ‘Dus dat zou je ook zo kunnen lezen dat lucht- en scheepvaart geen uitzonderingspositie hebben en dus ook mee moeten in dit akkoord.’

En nee, het akkoord is zeker niet alleen te danken aan de EU. Maar de joviale Spanjaard slaagde er wel in de dwarsliggende Chinezen over de streep te trekken.

Twee verwijten

Eickhouts Parijse dagboek is een bevestiging van het beeld dat Delreux en Happaerts schetsen: na Kopenhagen heeft de EU zich ontpopt tot leadiator - iets tussen bemiddelaar en leider.

​Het ambitieuze milieubeleid van de EU kreeg vorm vanaf de jaren zeventig​,​ na milieurampen​,​ en met het besef dat​ ​milieuproblemen als luchtverontreiniging grensoverschrijdend zijn​. Natuurlijk is de praktijk weerbarstig. Natuurlijk zijn er pijnlijke voorbeelden van waar milieubescherming het aflegt tegen economische belangen. Toch is lastig vol te houden dat het Europese milieubeleid louter als doel heeft smeerolie te zijn voor het vrij stromen van kapitaal en goederen.

Twee verwijten treffen Brussel telkens weer. Het zou een bureaucratisch monster zijn dat grote hoeveelheden overbodige regels uitspuwt. En het zou een neoliberaal project zijn. Twee botsende beelden ook. Want het neoliberalisme is juist een stroming die deregulering en de inkrimping van de staat voorstaat.

Het milieubeleid toont aan dat beide voorstellingen van zaken tot op grote hoogte onjuist zijn. Het stevige corpus milieuwetten is door de bank genomen geen berg overbodige regeltjes, maar zorgt voor de broodnodige bescherming van mens en milieu in een sterk geïndustrialiseerde samenleving.

Het laat zien dat Brussel niet alleen dereguleert om het kapitaal van dienst te zijn, maar ook wetten opstelt die het bedrijfsleven tegen de haren in strijken en waar de burger baat bij heeft.

Wil je op de hoogte blijven van mijn Brusselse zoektocht? Elke zondag om 10.00 uur publiceer ik een nieuwsbrief waarin ik verslag doe van mijn pogingen het spel in Brussel te doorgronden en initiatieven voor een mooier Europa in kaart te brengen. Die verschijnt op de site, maar kan je ook in je mailbox ontvangen. Schrijf je hier in

Lees ook:

Leve de Europese natuur, geprezen zij de Europese Unie Met de harde aanpak van Griekenland lijkt progressief Nederland zijn geloof in het Europese project te verliezen. Jammer, want in zestig jaar is zoveel bereikt. Bijvoorbeeld op het gebied van natuurbehoud. Meer over het Europese natuurbeleid Hoe de auto-industrie Europa de wet voorschrijft De auto-industrie mag nog jaren de uitstootnormen overschrijden. Dat is nodig, vinden de automakers én Europese beleidsmakers, nu er een veel strengere praktijktest voor de uitstoot wordt ingevoerd. Maar openbaar gemaakte documenten laten zien dat ze óók de test al flink wisten af te zwakken. Over de lobby van de auto-industrie Hoe Frans Timmermans het Europese bedrijfsleven tevredenstelt Toen Frans Timmermans vorig jaar het Europese plan voor een kringloopeconomie naar de prullenbak verwees, stak een storm van protest op. Hij beloofde zijn critici te verrassen met een veel beter, ambitieuzer plan. Maar maakt hij die belofte waar? Over woorden en daden t.a.v. de circulaire economie Hoe in Brussel bedrijfsbelangen het van milieu en gezondheid winnen Tot frustratie van het Europees Parlement en de milieuministers van de meeste EU-landen - Zweden spande zelfs een rechtszaak aan - is de Europese Commissie laks in het aanpakken van hormoonverstorende stoffen. Interne documenten laten een fascinerende machtsstrijd zien binnen de Brusselse burelen. Mens en milieu trekken in dat gevecht aan het kortste eind. Over de uitblijvende daden als het gaat om de regulering van chemicaliën