Spring naar inhoud

Kent u het verhaal van de pil tegen hartfalen die niet werkte?

Die werd toch op de markt gebracht. Ook al was het medicijnonderzoek op patiënten gemiddeld genomen niet zo succesvol. Het middel BiDil werkte namelijk wonderbaarlijk goed bij zwarte Amerikanen.

Behalve vrouwen is er nóg een groep die baat heeft bij een inclusievere gezondheidszorg:

Iedereen die niet wit is.

Want ook tússen etnische groepen zitten veel gezondheidsverschillen. Journalist Ianthe Sahadat schreef er afgelopen weekend een artikel over in de Volkskrant: ‘Komt een Chinees bij de dokter.’ Verschillen met witte Nederlanders die ze aanhaalt:

- Veel Hindoestanen hebben een traag medicijnmetabolisme en daardoor baat bij een lagere dosis geneesmiddelen.

- Maar verwarde Ethiopiërs zijn vaak juist geholpen met een hogere dosis antipsychotica.

- En geef jonge Ghanezen met een te hoge bloeddruk liever eerst een zoutarm dieet dan een bloeddrukverlager.

- Dan zijn er nog Chinezen met verstopte aderen: een lagere dosis cholesterolremmers werkt voor hen beter, want bij sommige Chinezen wordt dit medicijn slecht afgebroken.

Sommige ziektes komen bij bepaalde etnische groepen vaker voor, zoals aderverkalking bij Hindoestanen en een hoge bloeddruk bij Surinaamse Creolen. Een mogelijke oorzaak daarvan is de variatie in genen tussen verschillende etnische groepen, volgens het artikel.

Het voorschrijven van medicijnen kan daardoor knap lastig zijn. De meeste medicijnen worden van oudsher namelijk getest op personen die het minst bij de huisarts komen: witte, hoogopgeleide mannen van middelbare leeftijd. Een idee dat voortkomt uit het biomedisch model: ziekte en gezondheid zijn generaliseerbaar en reproduceerbaar.

Tijd voor aandacht voor het individu dus?

Vrouwencardioloog Angela Maas vindt van wel. Ze vertelde mij dat ze graag ‘de patiënt niet meer als eenheidsworst [wil zien], maar de behandeling [wil] afstemmen op de persoon met eigen karakteristieken, genetische bagage, risicofactoren, klachten en levensloop.’

Zoals het dna-paspoort dat Sahadat beschrijft. ‘Dan hoeft een arts er alleen maar even in te kijken als iemand een behandeling nodig heeft,’ zegt hoogleraar farmacogenetica Ron van Schaik in de Volkskrant.

Huisarts Maria van de Muijsebergh is minder enthousiast: ‘Het is niet zo dat als je iemands dna-profiel hebt, je vervolgens weet dat-ie precies 375 mg van dat middel moet krijgen.’

Ligt de oplossing voor individuele gezondheidsverschillen in zo’n dna-paspoort? En hoe zit het dan met de omgevingsfactoren en levensstijl? Want over iemands eetpatroon, rookgedrag, beweging en stressniveau weet zo’n paspoort dan weer niets.

Lees hier het artikel ‘Komt een Chinees bij de dokter’ op de website van de Volkskrant (let op de paywall) Lees hier het artikel op Blendle Hier mijn artikel ‘Waarom zijn vrouwen vaker ziek dan mannen? Een reactie op jullie vragen’ En lees hier mijn verhaal ‘De muis die jouw medicijnen test is meestal een mannetje’
Journalist, gespecialiseerd in gender