Toen Sierra Leoonse medici op 24 mei 2014 het eerste officiële geval van ebola vaststelden, was het eigenlijk al te laat.

Mariama Jalloh zoekt haar vader tussen duizenden andere graven in Bo. De grafdelver heeft in een klein notitieboekje alle namen genoteerd, dit is de enige manier waarop alle overledenen zijn bijgehouden. Foto’s: Laurence Ivil

Het agressieve, zeer besmettelijke virus was uitgewaaierd over het hele land. Het was begonnen bij de poreuze grens met Guinee, in het afgelegen oosten van het land. En, zo constateerden medici, de verspreiding verliep veel sneller dan in de omliggende landen. Met catastrofale gevolgen: uiteindelijk zouden meer dan 14.000 Sierra Leoners geïnfecteerd raken, het hoogste aantal van West-Afrika. Iets minder dan 4.000 van hen zouden

Dodelijke ziektes zijn Sierra Leone niet onbekend - een op de tien kinderen wordt niet ouder dan vijf. Maar ebola was anders.

Het angstaanjagende sterftepercentage van 60 procent en de onwaardige dood die de slachtoffers ten deel viel speelden daarin een grote rol. Deze ziekte werd verspreid door liefde (door voor de zieken te zorgen) en aanvankelijk werden hele families geveld.

De draconische maatregelen om overdracht te stoppen eisten hun tol. Moeders werden gedwongen hun zieke kinderen achter te laten, landbouw en handel werden stopgezet en begrafenissen werden overhaast geregeld. Overlevers bleven kwetsbaar, geïsoleerd en berooid achter.

‘Ik doe wat ik kan,’ zegt Martin Senesie, een van de twintig (!) verpleegkundigen die in Sierra Leone in de geestelijke gezondheidszorg werkzaam zijn. ‘Maar mijn district is te groot. Het werk is me al lang boven het hoofd gegroeid.’ Senesie is verantwoordelijk voor het district Kailahun, waar de ziekte zich al vroeg massaal verspreidde. Er wonen een half miljoen mensen. ‘Moet je nagaan hoeveel mensen er getroffen zijn!’

Op de rondes die hij door zijn district maakt, komt hij vooral depressie, angst, acute stressstoornis en verdriet tegen. Maar net als veel van zijn landgenoten laat hij zich niet ontmoedigen. ‘Een van de belangrijkste redenen dat ik van mijn werk hou,’ zegt hij, ‘is dat ik heb gezien hoe wanhopige mensen toch langzaam herstellen.’

Zoals met wel meer dingen in Sierra Leone hebben de verhalen over het herstel steeds twee kanten.

Van de 6 miljoen inwoners kampt bijvoorbeeld een enorme groep van naar schatting mensen met ebolagerelateerde stressverschijnselen. Maar: er is ook meer aandacht gekomen voor psychische aandoeningen. Als gevolg daarvan is er gedecentraliseerde gezondheidszorg ontstaan, waarvoor Senesie werkt. En sinds april heeft Freetown, de hoofdstad van het land, een aparte afdeling voor kinderen en jongeren.

‘s Lands enige psychiater is met pensioen

De geboden hulp is nog karig. De enige psychiater van het land is net met pensioen gegaan. En het enige psychiatrische ziekenhuis dat het land telt, staat in Freetown en heeft 97 bedden. De twintig verplegers in de mentale gezondheidszorg zijn afhankelijk van een Britse ngo en een christelijke liefdadigheidsorganisatie.

Vroeger kwam je hier niet snel een paar handschoenen tegen

En toch: er zijn, ondanks die beroerde omstandigheden, al resultaten te zien. ‘Veel mensen die eerst geen hulp kregen worden nu wel behandeld,’ zegt Anna Walder van die Britse ngo, In 2012 stelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vast dat 95 procent van de inwoners die medische zorg nodig hadden dat niet kregen, en inmiddels is duidelijk dat het percentage daalt. En, misschien nog wel belangrijker: dat is de verdienste van de Sierra Leoners zelf. Niet buitenlandse hulporganisaties, maar hun eigen nationale gezondheidszorg heeft dat voor elkaar gekregen.

De sloppenwijk Moa Wharf ligt in het oosten van Freetown. Een overbevolkte plek waar de laatste ebolagevallen zijn geweest. Foto: Laurence Ivil

Veel donorgeld is op de verkeerde plek beland...

Tijdens de epidemie werden er gigantische investeringen gedaan in de gezondheidszorg. Sinds het einde van de vernietigende burgeroorlog (1991-2002) is het geld voor wederopbouw en gezondheidszorg weliswaar binnengestroomd, maar niet per se gebruikt op een manier die de capaciteiten van het land zelf ten goede kwamen. De hulp die er op dit gebied werd verstrekt, kwam uit allerlei hoeken: van bedrijven, van buitenlandse overheden en van ngo’s. Daardoor was die sterk

Ngo’s sprongen in de gaten die de overheid op hulpgebied liet ontstaan. Goed bedoeld, maar het zorgde er wel voor dat de overheid niet leerde om zelfredzaam te zijn. De overheid slaagde er ook nauwelijks in om sterker te worden. Ze liep veel geld mis: vanwege de angst voor gaven buitenlandse donateurs bij voorkeur aan internationale organisaties.

...maar dokters zijn nu slimmer én beter uitgerust

Het geld dat wél naar de regering ging, was lange tijd geoormerkt: het mocht van de donateurs alleen besteed worden aan de doelen die zij hadden uitgekozen. Maar sinds de epidemie heeft de overheid meer zeggenschap over het geld geëist. Omdat er nog steeds veel donaties binnenkomen, kan Sierra Leone nu inzetten op structurele opbouw: op versterking van de hele gezondheidszorg. Ook heeft de ervaring met ebola ertoe geleid dat de infectiepreventie beter geregeld is.

‘Vroeger kwam je hier niet snel een paar handschoenen tegen,’ herinnert dokter Mark Ali zich, medisch leidinggevende van de zojuist geverfde Eerste Hulp-afdeling in Connaught, het overheidsziekenhuis in Freetown. Een grote aanwinst voor Connaught, het grootste ziekenhuis van het land, is de mogelijkheid patiënten zuurstof toe te dienen. Dat heeft het sterftecijfer in dit ziekenhuis al met 20 procent doen afnemen. En noodhulp is nu de eerste 24 uur gratis.

Dokter Mark Ali zit achter zijn bureau. Foto: Hazel Healy

Dokter Marta Lado staat voor de ingang van de isolatieafdeling van het ziekenhuis. Hier kunnen patiënten met besmettelijke ziekten, zoals tuberculose en cholera worden ondergebracht. Ook deze afdeling was er zonder de ebola-uitbraak niet geweest. Lado werkte bij de ngo Kings als afdelingshoofd toen ebola toesloeg, en besloot meteen dat ze zou blijven. Met een Britse verpleger en een handjevol lokale medewerkers verzorgde ze in de chaotische begindagen van de crisis onder zeer moeilijke omstandigheden meer dan duizend patiënten op een geïmproviseerde isolatieafdeling. Ze begon haar dagen door de ziekenhuizen af te gaan en de grote aantallen nieuwe doden te verzamelen, te wassen en te bergen.

‘We hadden veel te leren, maar nu zijn we allemaal experts’

‘Ik put steun uit de wetenschap dat ik er nog ben,’ zegt ze. ‘En dat de dingen langzaam beter worden. Mijn collega’s hebben gezien dat ik in Sierra Leone gebleven ben, ook toen de situatie heel slecht was. Daardoor is het vertrouwen gegroeid. We kunnen nu samenwerken, samen dingen veranderen.’

‘Je bespeurt hier bij de mensen een geweldig nieuw soort vertrouwen,’ vertelt ze. ‘Ik ben trots dat ik in de gezondheidszorg werk. Ik wil het ziekenhuis verbeteren. De isolatieafdeling lijkt wel een andere planeet. En dat komt door ebola. Vraag me niet hoe, maar het is zo.’

Ook dokter Boie Jalloh is optimistisch. ‘We hadden veel te leren,’ geeft hij toe. ‘Maar nu zijn we allemaal experts.’ De jonge medicus is een soort held in Freetown, vanwege de leidende rol die hij had in een behandelcentrum tijdens de ebola-uitbraak. Hij kreeg een presidentiële onderscheiding, en mensen willen met hem op de foto op het balkon van het hotel.

Jalloh wimpelt de eer af. ‘Duizenden anderen hebben vanuit hun stille hoekje meer gedaan dan ik,’ zegt hij. Bij het oprichten en beheren van zijn Ebola Treatment Centre (ETU) heeft hij erop toegezien dat dat door Sierra Leoners werd gedaan: ‘We wilden dit graag zelf doen.’

De volgende epidemie krijgt geen kans...

Foto’s: Laurence Ivil

Jalloh wil de lokale onderzoekscapaciteiten vergroten om te voorkomen dat het steeds de buitenlandse experts zijn die op conferenties rapporten over ebola voorleggen nadat ze een handjevol patiënten hebben behandeld. ‘Dat we capaciteitsproblemen hebben, moeten we onder ogen zien,’ zegt hij. ‘Maar die lossen we niet op door steeds de hulp van buitenlandse artsen in te schakelen. Het zet geen zoden aan de dijk.’

Hij wijst erop dat het land nu al beter in staat is om efficiënt op een nieuwe uitbraak te reageren. Kijk maar naar de laatste opleving van ebola in januari dit jaar, zegt hij. Die was al heel snel onder controle. En tíjdens de uitbraak waren het geen buitenlandse, maar Sierra Leoonse wetenschappers die medische monsters analyseerden. Zij werkten vanuit een nieuw universitair infectieziektenlaboratorium, dat werd opgezet in samenwerking met Maar het analyseren, dat deden ze zelf.

‘De invloed en de omvang van deze epidemie zullen zich niet herhalen,’ benadrukt ook Stephen Ngoujah, die betrokken was bij de coördinatie van de ebola-aanpak. De overheid heeft er inmiddels voor gezorgd dat alle lokale gezondheidsklinieken nu voorzien zijn van een isolatieafdeling. Bovendien weten gezondheidswerkers nu hoe ze zichzelf tijdens het verzorgen van patiënten zo goed mogelijk kunnen beschermen.

…maar nog lang niet alle beloften worden nagekomen

Toch is Sierra Leone nog zeker niet uit de problemen. De belofte van de overheid om duizenden ebolaverpleegkundigen die tijdens de crisis vrijwilligerswerk hebben gedaan, betaald werk te bieden is nog niet nagekomen. Dat maakt de kans groot dat die vrijwilligers ander werk gaan zoeken en dat op termijn deskundigheid verloren gaat.

Patrick Lahai bedient de camera als burgerjournalist. Hij is getraind door On Our Radar. Foto: Laurence Ivil

Ook rommelt het politiek. Zo is drie miljoen dollar verdwenen uit ebolafondsen van de overheid (een kwestie die nog moet worden opgelost) en kan de overheid voorlopig niet méér uitgeven aan gezondheidszorg, omdat haar budget streng wordt gecontroleerd door het Internationaal Monetair Fonds. Pas als ze haar financiële huishouding op orde brengt, kan ze haar uitgaven opschroeven.

Verder moeten overledenen nog gestest worden op ebola, waardoor de infrastructuur voor opsporing van de ziekte grotendeels intact moet blijven. Het feit dat ebola nog kan opduiken in lichamen van de overlevenden plus het feit dat het virus in buurlanden Liberia en Guinee af en toe weer opduikt, zorgt ervoor dat de Sierra Leoonse gezondheidszorg in de hoogste staat van paraatheid moet blijven.

Voor de toekomst van het land is het van levensbelang dat de internationale donorgemeenschap niet alle interesse erin verliest. Uiteindelijk kan alleen een goede publieke gezondsheidszorg ervoor zorgen dat Sierra Leone én de rest van de wereld uitbarstingen van ebola – en toekomstige pandemieën – voortaan bespaard blijven. En uiteindelijk zullen de Sierra Leoners het toch zélf moeten doen. ‘Geef ons de motivatie en de juiste scholing,’ zegt verpleegkundige Senesie. ‘Als we dat hebben, zullen we sneller herstellen.’

Voor het project After Ebola reisden Hazel Healy, Paul Myles en Laurence Ivil naar Sierra Leone. De reis was onderdeel van een samenwerking tussen en , een stichting die zich inzet voor burgerjournalistiek. Dit project is deels gefinancierd met hulp van het Innovation in Development Reporting Grant Programme van het European Journalism Centre.

Deze productie kwam tot stand door bemiddeling van International Editor Maaike Goslinga. De vertaling uit het Engels is van Laura Weeda.

Foto: Hazel Healy


Verwante verhalen:

Deze minidocu’s laten zien hoe een land van ebola geneest Sierra Leone is nu een jaar lang ebolavrij. Hoe herstel je van een crisis die de economie én het hele sociale leven platlegde? Paul Myles legde het met dertien lokale journalisten vast. In deze vier video’s laten de Sierra Leoners zien hoe beroerd hun land er nog steeds aan toe is. En hoe graag ze dat willen veranderen. Kijk hier de films Sierra Leone is meer dan ebola, laat deze documentaire zien Het West-Afrikaanse land Sierra Leone komt alleen met ellende in het nieuws: burgeroorlogen, ebola. Documentairemaker Daan Veldhuizen wilde een ander verhaal vertellen en ging kijken in een doodnormaal dorpje, Lakka. Zijn documentaire is hier op De Correspondent te zien. Lees het verhaal van Maite hier terug