De onderwijsongelijkheid groeit in Nederland. Dat constateerde de Inspectie van het Onderwijs in haar onderwijsverslag van half april. Vooral de doorstroom van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) naar het hoger beroepsonderwijs (hbo)

In 2008 en 2009 stroomde nog 47 procent van de mbo-gediplomeerden door naar het hbo. In 2015 ligt dat percentage onder de 40 procent. De daling is het afgelopen jaar het sterkst: van 43,5 in 2014 naar 39,8 procent in 2015.

Wat voor studenten dan minder doorstromen? Vooral Nederlandse studenten van niet-westerse afkomst, vaak afkomstig uit Hun aandeel daalde van 44,8 procent in 2008 naar 34,3 in 2015. En als ze dan toch een hbo-opleiding gaan doen, maken ze die vaak niet af. Van de lichting uit 2004 behaalde 40,9 procent van deze groep studenten hun diploma in vijf jaar. Van die van 2008 was dat gedaald naar 29,7 procent.

Illustratie: Gino Bud Hoiting (voor De Correspondent)

En daardoor dreigt het Nederlandse hbo zijn functie van emancipatiemotor te verliezen, College van Bestuur-voorzitter van de Hogeschool Rotterdam iets meer dan een jaar geleden. Die emancipatiemotor geeft jongeren uit gezinnen met laagopgeleide ouders de kans om via vmbo, mbo en daarna hbo hoger op de maatschappelijke ladder te klimmen.

Bormans ageerde eerder tegen het leenstelsel, dat volgens hem de toegang tot het onderwijs van jongeren uit minder draagkrachtige gezinnen blokkeert. Ook blogt en tweet hij zeer actief en schroomt hij niet cijfers van zijn eigen hogeschool te delen: van de honderd mannen van niet-westerse afkomst die na het mbo in 2009 bij Hogeschool Rotterdam begonnen, hebben er maar zestien na vijf jaar een diploma. De rest studeert nog steeds (17), is gestopt (67) of overgestapt naar een andere hbo-opleiding. Ter vergelijking: van elke honderd vrouwen van witte Nederlandse afkomst haalden er 52 een diploma binnen diezelfde termijn.

En dan doet Rotterdam het nog goed: alleen de Hogeschool Utrecht doet het iets beter. De andere hogescholen in de vier Nederlandse grote steden presteren slechter. Bormans constateerde onlangs zelfs een heel lichte verbetering voor zijn hogeschool. Ook stijgen de aanmeldingen al twee jaar - en dat is uniek. Een van de redenen is dat de hogeschool geen numerus fixus voor verpleegkunde hanteert en veel tweejarige Associate Degree-opleidingen heeft die populair zijn bij

Maar minder aanmeldingen dus van niet-westerse mbo’ers. En minder afstudeerders. Wat daaraan te doen?

Bron: technisch rapport svho 2014-2015 onderwijskansen

Het hbo vergroot de segregatie

Bormans vertelt dat hij de afgelopen jaren ‘radicaliseerde.’ ‘We hebben het in het hbo vaak met grote woorden over ‘de hogeschool als kennisinstituut,’ of ‘university of applied science.’ Maar ik zie mijn hogeschool steeds meer als een school. Met de missie dat we er voor iedereen zijn in Rotterdam. En dan constateer je op een dag dat je een school bent die niet de segregatie doet afnemen maar eerder doet toenemen.’

‘Ik zie mijn hogeschool steeds meer als een school. Met de missie dat we er voor iedereen zijn in Rotterdam’

Het gaat hem aan het hart. ‘Het hbo leidt op voor de arbeidsmarkt, maar heeft er ook altijd voor gezorgd dat achtergestelde groepen konden gaan deelnemen aan de arbeidsmarkt. Zo gaf de Hogere Zeevaartschool eind negentiende eeuw de gelegenheid aan de zonen van overleden zeelui om te kunnen studeren. Aan het begin van de twintigste eeuw, met het ontstaan van de welvaartsstaat, waren het de vrouwen die in de sociale sector aan het werk gingen en opleidingen aan de sociale academies volgden. Na de oorlog waren het de jongens uit de arbeidersklasse die via de mts en hts aan het werk gingen in de snelgroeiende technische sector. En tot 2007 gebeurde dat met jongeren van niet-westerse afkomst.’

‘Maar dat stokt nu. Ook onder de meisjes van niet-westerse afkomst met een mbo-opleiding daalt het aantal overstappers naar het hbo en het aantal uiteindelijk behaalde diploma’s. We zagen die meisjes altijd als een soort laatste strohalm: ‘Kijk! Gelukkig doen zij het wel goed.’ Die redden hele gezinnen en studeren ook nog eens succesvol af. Maar ook dat ontglipt ons nu.’

Illustratie: Gino Bud Hoiting (voor De Correspondent)

Waar ligt dat aan?

‘Voor een deel komt het doordat het hbo na de en daar ben ik als lid van die commissie ook debet aan geweest, meer is gaan academiseren. We zijn meer belang gaan hechten aan cognitie en reflectieve vaardigheden. Daardoor is de overstap van het mbo naar het hbo moeilijker geworden. Voorheen was het hbo voor die mbo’er een thuiswedstrijd. Maar aan die praktische ingestelde mbo’ers worden nu heel andere eisen gesteld.’

Illustratie: Gino Bud Hoiting (voor De Correspondent)

‘Daarnaast is het hbo selectiever geworden. Een van de voorgestelde maatregelen van de commissie-Veerman was meer selectie door een numerus fixus voor opleidingen als verpleging. Andere maatregelen waren de taal– en rekentoetsen voor de pabo om betere studenten te selecteren. Bij de pabo’s heeft dat tot gevolg dat de opleidingen verwitten. Een slechte zaak: we hebben ook goede leerkrachten van niet-westerse achtergrond nodig.’

‘Maar het gaat verder. Onlangs hadden we een diner met allerlei mensen uit het zakenleven in Rotterdam. Onze secretaris van het bestuur is van Turkse afkomst en zat dus ook aan tafel. Tijdens dat diner complimenteerde iemand hem ‘dat hij zo goed Nederlands sprak.’ Het wordt met de beste bedoelingen gezegd, maar verbaast me toch. Natuurlijk spreekt hij goed Nederlands, hij woont hier sinds zijn zesde! Met dat soort vooroordelen kampen veel studenten van niet-westerse afkomst ook. Ze moeten het altijd dubbel goed doen, zeggen ze.’

‘In gesprekken met studenten komt het daarom altijd op één onderwerp uit: de verbinding tussen docenten en studenten. Met name studenten van niet-westerse afkomst missen het persoonlijk contact en raken daardoor sneller vervreemd van de opleiding. In dat klaslokaal moet je dus als docent een verbinding maken om kennis over te brengen. Mijn conclusie is dat dat dus niet altijd lukt.’

‘Voor een deel heeft het te maken met het feit dat ons docentencorps niet is ingesteld op de veranderde populatie studenten. De verschillen in een klas zijn soms te groot. Voorheen stelde een docent zich in op drie niveaus in een klas. Nu zijn dat er veel meer. Daarnaast zie je dat docenten zich richten op de groep die het makkelijkst is te bereiken. Even gechargeerd gezegd: dan zie je dat de twee actieve blonde meisjes voorin alle aandacht krijgen en Marokkaans-Nederlandse jongens verveeld achter in de klas hangen.’

‘Docenten moeten dus veel beter voorbereid worden op die pedagogisch soms zware taak. Empathie leidt ertoe dat studenten zich beter begrepen voelen en dat docenten hun lessen beter kunnen aanpassen aan wat studenten nodig hebben. Als we dat niet herontdekken, gaan er culturele stigma’s dwars door de klas lopen.’

Illustratie: Gino Bud Hoiting (voor De Correspondent)

Wat te doen?

‘We hebben daarom ons onderwijs omgegooid. We hebben kleine afdelingen en kleine lesgroepen ingesteld zodat er meer contact mogelijk is. Daarnaast worden nieuwe docenten door middel van cursussen pedagogiek beter voorbereid op hun taak.’

‘En we zullen meer docenten van niet-Nederlandse afkomst moeten werven. We zullen ons ervan bewust moeten worden dat als we personeel zoeken, we vaak iemand aannemen die een reproductie is van onszelf. Dus geen advertentie in NRC Handelsblad zetten, maar werven bij de bedrijven waar we mee samenwerken. Bij de ondernemers van migrantenafkomst zit ook onderwijstalent.’

‘Bij de ondernemers van migrantenafkomst zit ook onderwijstalent’

Om ervoor te zorgen dat mbo-studenten niet uitvallen in het hbo, pleit Ron Bormans verder voor meer samenwerking met de Rotterdamse mbo’s. ‘Daarbij kun je denken aan meer lessen Nederlands en rekenen voor mbo-studenten die de opleiding voor klassenassistent doen en naar de pabo willen overstappen. '

Daarnaast wil Bormans een schakeltraject voor mbo’ers. ‘Net zoals de pre-master voor hbo’ers die de overstap maken naar een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs. De studenten doen er iets langer over, maar we geven ze aan het begin extra bagage mee om het wel te redden. Je kunt denken aan lessen geschiedenis en aardrijkskunde die veel voormalige vmbo’ers nooit hebben gehad maar nu wel moeten kennen voor de pabo. We kunnen de rekening voor het ontbreken van die kennis namelijk niet alleen bij deze jongeren leggen.’

Dit verhaal schreef ik met Voor deze serie over ongelijkheid werk ik met haar en gastcorrespondent samen.

Correctie 27-5-2016: Een eerdere versie bevatte onjuiste aantallen in de geschiedenis van het hbo. Die zijn aangepast.

Meer verhalen over ongelijkheid in het onderwijs:

Wat kunnen we doen aan de toenemende ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs? Onlangs constateerde de Inspectie van het Onderwijs in de ‘De staat van het onderwijs’ dat de onderwijsongelijkheid in Nederland toeneemt. Ik sprak hoofdinspecteur Arnold Jonk over de oorzaken en gevolgen. En wat kunnen we eraan doen? Lees het interview hier terug Wie iets aan ongelijkheid wil doen, kan niet om dit ontnuchterende inzicht heen Nederland heeft een riante verzorgingsstaat. Die hebben we te danken aan onze – typisch Nederlandse – egalitaire inborst. Althans, dat denken we graag. Maar de geschiedenis leert een andere les: niet onze volksaard, maar een verwoestende oorlog en een dictatoriale minister brachten gelijkheid naar ons land. Lees het verhaal van Rutger Bregman hier terug De schoolcarrière van je kind ligt vaak al op elfjarige leeftijd vast. Dat kan anders Ze zijn nog maar nauwelijks aan het puberen of Nederlandse kinderen worden al ingedeeld: vmbo, havo of vwo. Dat blijft niet zonder gevolgen. De oorzaak (en de oplossing) hiervan ligt in ons onderwijsstelsel, laat ik met collega Bram Eidhof zien. Lees het verhaal van Gijsbert Werner hier terug