We zijn onze democratie kapot aan het maken door haar te beperken tot verkiezingen, terwijl verkiezingen nooit als democratisch instrument zijn Dat is, in een notendop, de gedachtegang die ik in vorige bijdragen heb ontwikkeld. 

Hoe staat het dan met loting? Die procedure werd door denkers als Aristoteles, Rousseau en Montesquieu als democratischer dan verkiezingen. Steden als Athene, Florence en Venetië maakten er eeuwenlang dankbaar gebruik van. Kunnen we die oude procedure een nieuw leven geven?

Welke democratie past bij vandaag?

De democratie van het oude Athene ging hand in hand met de cultuur van het gesproken woord. De verkiezingsdemocratie van de negentiende en twintigste eeuw gedijde in het tijdperk van het gedrukte woord (de krant en andere eenrichtingsmedia zoals radio, televisie en internet 1.0). Vandaag echter zitten we in het tijdperk van de permanente interactiviteit. Hypersnelle, gedecentraliseerde communicatie zorgt voor nieuwe mondigheid.

In onze informatiemaatschappij is het absurd om de zeggenschap van de burger te beperken tot één keer een bolletje mogen inkleuren om de zoveel jaar. Zulke trage, schrale input is niet meer van deze tijd. In veel dossiers zou het juist interessant zijn de stem van de burger te horen tussen twee verkiezingen in. 

Mondige burgers zijn een cadeau met prikkeldraad eromheen: kwaad maar óók betrokken. Behandel ze als kind noch klant

Hoe moet de overheid omgaan met al die mondige burgers die vandaag aan de zijlijn staan te schreeuwen?

Ten eerste: met vreugde in plaats van argwaan. Want achter alle kwaadheid, zowel online als offline, schuilt ook iets positiefs, namelijk betrokkenheid. Het is een cadeau met prikkeldraad eromheen.

Ten tweede: door te leren loslaten. Door niet alles in plaats van de burger te willen doen. De burger is kind noch klant. Bij het begin van het derde millennium zijn de verhoudingen horizontaler. 

Artsen hebben moeten leren omgaan met patiënten die hun ziektebeelden op het internet hebben opgezocht. Eerst leek dat lastig, nu blijkt het een troef: kan de behandeling vooruit helpen. Zo is het ook in de politiek.

Leiderschap is niet langer een kwestie van knopen doorhakken namens de burger, maar van processen in gang zetten mét die burger.

Behandel de mondige burger als stemvee en hij gedraagt zich als stemvee, behandel hem als een volwassene en hij gedraagt zich als een volwassene. 

Pleidooi voor loting

Burgers hebben recht op meer zeggenschap. De vraag is: hoe kan je dat recht eerlijk verdelen? Hoe vermijden we dat alleen mensen met geld, diploma’s en contacten er gebruik van maken? Hoe zorgen we, kortom, voor een gelijke verdeling van politieke kansen?

Ik geloof dat de dramatische systeemcrisis van de democratie verholpen kan worden door loting een nieuwe kans te geven. Het gebruik van het lot is geen wondermiddel, geen perfect recept, net zomin als verkiezingen dat ooit waren, maar het kan wel een aantal problemen van het huidige systeem verhelpen.

Loting is niet irrationeel, het is arationeel: een bewust neutrale procedure waarmee politieke kansen rechtvaardig verdeeld worden

Loting is niet irrationeel, het is arationeel: een bewust neutrale procedure waarmee politieke kansen rechtvaardig verdeeld worden en onmin wordt vermeden. Het risico op corruptie wordt kleiner, de verkiezingskoorts zakt, de aandacht voor het gemeengoed neemt toe.

Gelote burgers hebben misschien niet de expertise van beroepspolitici, maar ze hebben iets anders: vrijheid. Ze hoeven immers niet gekozen of herkozen te worden. 

Daarom is het in deze fase van de geschiedenis van de democratie zinvol om de wetgevende macht niet langer enkel en alleen toe te vertrouwen aan gekozen burgers, maar ook aan gelote burgers. Als landen als de VS, Canada, Noorwegen en Frankrijk het beginsel van loting vertrouwen in de  waarom dan niet bij de wetgeving? 

Wie kan geloot worden?

Elke poging om loting weer in te voeren, staat voor een dilemma: loten we onder vrijwilligers of onder iedereen?

Als burgers zichzelf mogen aanmelden om geloot te worden, weet je zeker dat ze gemotiveerd en betrokken zullen zijn. Nadeel van zo’n zelfselectie is wel dat je voornamelijk mondige, hoogopgeleide, blanke mannen van boven de dertig krijgt, de zogenaamde ‘professionele burgers’. Niet ideaal.

Als iedereen geloot kan worden, krijg je meer diversiteit, meer legitimiteit, maar ook meer onkosten: het samenstellen van een goede, representatieve steekproef is duur en de niet-vrijwillige deelnemers die je dan krijgt zullen minder voorkennis hebben en kunnen sneller ten prooi vallen aan desinteresse. Ook niet ideaal, zeker bij cruciale complexe dossiers.

Zelfselectie verhoogt de efficiëntie, random selectie de legitimiteit.

Om dit dilemma te omzeilen zou je kunnen werken met een dubbele loting. Voor het zware, wetsvoorbereidende werk heb je mensen nodig die tijd willen investeren om expertise op te bouwen: hier zou je kunnen loten onder vrijwilligers die geruime tijd (bijvoorbeeld drie jaar lang) bezoldigd volksvertegenwoordiger willen zijn. Maar voor het stemmen van de wetten die zij hebben uitgedacht heb je echt een representatieve afspiegeling van de samenleving nodig: hier zou je kunnen loten onder de voltallige bevolking (bijvoorbeeld om een panel van 150 burgers samen te stellen die één dag moet komen knopen doorhakken). 

Kortom, we verloten mandaten van drie jaar onder vrijwillige kandidaten en mandaten van één dag onder de hele bevolking. Met het eerste haal je motivatie in huis, met het tweede legitimiteit.

Het volk regeert

De combinatie van loting met verkiezingen zou een stuk rust herstellen. Gekozen burgers (onze politici) worden dan niet louter opgejaagd door commerciële en sociale media, noch door opiniepeilingen of referenda waar enkel het onderbuikgevoel heeft gesproken, maar weten zich geflankeerd door een tweede volksvertegenwoordiging waar verkiezingskoorts en kijkcijfers totaal irrelevant zijn.

Partijpolitici zouden in gesprek kunnen gaan met een assemblee waar het algemeen belang en de lange termijn nog steeds primeren, een assemblee van burgers waar letterlijk mee te praten valt – niet omdat zij beter zouden zijn dan de rest, maar omdat de omstandigheden het beste uit hen naar boven halen.

Democratie is niet het bestuur door de besten in onze samenleving; zoiets heet een aristocratie, ook al is die gekozen. Men kan daarvoor kiezen, maar laat ons dan meteen de naamgeving aanpassen.

Democratie, daarentegen, gedijt juist door een diversiteit aan stemmen aan het woord te laten. Het gaat om gelijk zeggenschap, om het gelijke recht ‘om politiek handelen te bepalen’, zoals de Amerikaanse filosoof onlangs stelde: ‘Elk persoon in een politieke jurisdictie zou evenveel macht moeten hebben om te bepalen welke politieke acties ondernomen moeten worden door die jurisdictie.’

Het gaat, kortom, om regeren en geregeerd worden zoals Aristoteles stelde, om 'government of the people,’ for the people, maar eindelijk ook 'by the people,' zoals Abraham Lincoln zei.

Kunnen burgers dat wel?

Toch is het water nog diep. ‘Burgers kunnen dit niet!’ ‘Politiek is moeilijk!’ ‘Malloten aan de macht!’ ‘Het plebs op het pluche!’ Et cetera. We moeten even stilstaan bij het meest gehoorde bezwaar tegen loting, dat van de vermeende incompetentie van niet-gekozenen. 

Het woord loting heeft een negatieve bijklank in het Nederlands, het wijst op willekeur. In het Engels heeft men onlangs de term sortition ingevoerd, als alternatief voor dat kwalijke woord lottery.

De paniek die het idee van loting bij velen oproept, toont aan hoezeer twee eeuwen electoraal-representatief stelsel een hiërarchisch denken in de geesten heeft geïnstalleerd, een geloof dat staatszaken enkel door uitzonderlijke individuen behartigd kunnen worden.

In Nederland hoor ik dat bezwaar vaker dan in België: Nederland heeft geen traditie van burgerrechtspraak, maar wel van massaal populistisch stemgedrag. Tja, dat is niet van dien aard om op korte termijn veel vertrouwen in loting te krijgen. Toch doe ik een dappere poging. 

Loting versus verkiezing

1. Het is belangrijk om te beseffen dat de redenen die men vandaag aanvoert tegen gelote burgers vaak identiek zijn aan de redenen die men destijds aanvoerde tegen het verlenen van stemrecht aan boeren, arbeiders of vrouwen. Ook toen opperden tegenstanders dat de democratie nu echt wel zou sneuvelen.

2. Een gekozen volksvertegenwoordiging heeft ongetwijfeld meer technische competenties in huis dan een gelote. Anderzijds is iedereen de expert van zijn eigen leven. Wat heb je aan een parlement vol hoogopgeleide juristen als nog maar weinigen van hen de prijs van het brood kennen? Met loting krijg je een betere dwarsdoorsnede van de samenleving aan de knoppen. 

3. Ook gekozenen zijn niet altijd even competent. Waarom hebben ze anders medewerkers, onderzoekers en studiediensten tot hun beschikking? Waarom kunnen bewindslui soms van de ene op de andere dag van post veranderen? Toch enkel en alleen omdat ze omringd worden door een professionele staf die technische expertise aanreikt? 

4. Een gelote volksvertegenwoordiging zou er niet alleen voor staan: ze kan experts uitnodigen, op gespreksleiders rekenen en burgers bevragen. Bovendien krijgt ze tijd om zich in te werken en een administratie om documentatie voor te bereiden.

5. Omdat gelote burgers zich niet hoeven bezig te houden met partijwerking, campagne voeren en media-optredens beschikken ze over meer tijd dan hun gekozen collega’s in de andere wetgevende Kamer. Ze kunnen zich fulltime wijden aan het legislatieve werk: dossierkennis opdoen, experts horen, onderling beraadslagen.

6. Ieder draagt bij naar zijn talenten en ambities. Wie zichzelf in staat acht tot zwaar bestuurlijk werk kan zich voor loting aanmelden voor een mandaat van drie jaar. Wie het liever rustig aan doet, ziet wel of hij ooit wordt opgeroepen voor één of enkele dagen om wetsvoorstellen te stemmen. Dat is zoals gaan stemmen, ook als je de politiek niet dagelijks volgt. 

7. Gelote burgerjury’s in de rechtspraak bewijzen dat mensen hun taak doorgaans zeer ernstig nemen. Als we het erover eens zijn dat twaalf mensen in eer en geweten kunnen beslissen over vrijheid of onvrijheid van een medeburger, dan mogen we erop vertrouwen dat een veelvoud van hen op verantwoorde wijze het belang van de gemeenschap wil en kan dienen.

8. Alle experimenten met burgerfora tonen aan hoe toegewijd en constructief gelote deelnemers zich gedragen en hoe verfijnd hun aanbevelingen dikwijls zijn. Betekent dat dat er nooit zwaktes mogelijk zijn? Natuurlijk niet, maar zwaktes zijn er ook met gekozen volksvertegenwoordigers. Ook hun wetten vertonen, op zijn zachtst gezegd, wel eens gebreken.

9. Waarom aanvaarden we dat lobby’s, denktanks en allerhande belangengroepen invloed mogen uitoefenen op het beleid, en aarzelen we om gewone burgers, om wie het toch gaat, zelf ook zeggenschap te geven?

10. Een Kamer met gelote burgers zou bovendien niet de enige zijn. In deze fase van de democratie zou wetgeving juist ontstaan door het samenspel tussen de gekozen en de gelote volksvertegenwoordiging. Malloten aan de macht? Zo men wil, maar dan toch niet als alleenheersers.

Naar een dubbele volksvertegenwoordiging

Wie vandaag iets wil opzoeken op Google Maps, ziet dat hij de keus heeft tussen een kaartje of een satellietbeeld. Op het een kun je beter de route plannen, op het ander zie je beter de omgeving.

Zo is het maar net in de democratie.

De volksvertegenwoordiging is een cartografie van de samenleving, een vereenvoudigde weergave van een complexe realiteit. Die moet zo rijk mogelijk zijn: stafkaart en luchtfoto vullen elkaar aan. 

Waar we vandaag naartoe moeten is een bi-representatief model, een volksvertegenwoordiging die zowel door stemming als door loting tot stand wordt gebracht. Beide hebben immers hun kwaliteiten: de deskundigheid van beroepspolitici en de vrijheid van burgers die niet herkozen hoeven te worden. 

Gelote burgers ontdekken de complexiteit van politiek handelen. Verkozen politici ontdekken de bereidheid van burgers om constructief na te denken

Het bi-representatieve stelsel is op dit ogenblik de beste remedie voor het Democratisch Vermoeidheidssyndroom, waaraan zoveel landen lijden.

Het wederzijdse wantrouwen tussen bestuurders en bestuurden neemt af, wanneer de rollen niet meer duidelijk gescheiden zijn. Burgers die via loting toegang krijgen tot het bestuurlijke niveau ontdekken de complexiteit van politiek handelen. Maar ook politici ontdekken een aspect van de burgerbevolking dat ze doorgaans onderschatten: haar vermogen tot rationele, constructieve besluitvorming. 

Misschien zal dit tweevoudige stelsel na verloop van tijd plaats moeten maken voor een volledig geloot systeem, democratie is tenslotte nooit af. Maar op dit ogenblik is de combinatie van loting en verkiezingen het best mogelijke medicijn.

Rustiger vaarwater

Mijn voorstel voor een dubbele volksvertegenwoordiging is een afgewogen alternatief.

Het maakt immers gebruik van het beste uit de populistische traditie (het verlangen naar een authentiekere representatie), zonder de gevaarlijke illusie van een monolithisch volk.

Het incorporeert tevens het beste uit de technocratische traditie (de waardering voor technische expertise van niet-gekozen professionals), zonder hen het laatste woord te geven.

Het maakt ook gebruik van het beste uit de direct-democratische traditie (de horizontale cultuur van participatief overleg), zonder het antiparlementarisme van die stroming.

Het herwaardeert ten slotte het beste van de klassieke representatieve democratie (het belang van afvaardiging om te kunnen besturen), zonder het electoraal fetisjisme dat er altijd mee gepaard gaat.

Door die combinatie van gunstige elementen groeit de legitimiteit en stijgt de efficiëntie: bestuurden herkennen zich beter in het bestuur en bestuurders kunnen daadkrachtiger besturen.

Het bi-representatief model brengt de democratie in rustiger vaarwater.