Stel, je ontwerpt auto’s, maar je hebt zelf nog nooit in een auto gezeten. Hoe kun je je dan inleven in wat autorijders en hun passagiers willen? Precies. Maar hoe kun je dan beleid maken voor de ouderenzorg als je zelf nog nooit hulp nodig hebt gehad?

Dit is waarom Laurent de Vries en Barbara Versteegen in elkaars verpleeghuis verblijven. Ze worden er cliënt, 24 uur lang.

Ik ontmoet beiden op een broeierig warme middag in het lichte, koele restaurant van verpleeghuis Insula Dei, een voormalig klooster met veertien hectare landgoed in Arnhem. Over dit huis en verpleeghuis in de binnenstad zwaait Versteegen sinds 2011 de scepter. De Vries brengt er 24 uur door op de

Ze begroeten elkaar met drie zoenen. Brildrager (56) - brede lach, wijkende haargrens - is het uitbundigst van de twee en neemt graag leiding in het gesprek, (55) - rossig opgestoken haar, gestifte lippen - lijkt liever vragen te stellen dan zelf in het centrum van de aandacht te staan.

Het idee voor de uitwisseling tussen de Gelderse bestuurders ontstaat indirect doordat in 2015 de vader van staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid, PvdA) in het vertelt dat zijn vrouw, de moeder van de staatssecretaris, op een dementie-afdeling van een verpleeghuis slecht wordt verzorgd. Zo slecht dat, volgens dit artikel, de urine soms uit haar volle luier langs haar been sijpelt bij het opstaan.

De storm van kritiek op verpleeghuizen is niet van de lucht, de kwestie haalt de Tweede Kamer. Branchevereniging richt een werkgroep op. De Vries en Versteegen bedenken met dertien andere bestuurders aanbevelingen voor de Wet langdurige zorg en zo hebben ze elkaar leren kennen.

Maanden hierna beginnen de directeuren aan hun uitwisseling met een koffer en rolstoel of rollator onder de arm en daver op het lijf. In een etmaal dompelen zij zich onder in het institutionele karakter van elkaars huis, maken kennis met verveling en leren hoe het ongeveer is geen doel meer te hebben.

Het experiment heeft vooral opgeleverd dat De Vries en Versteegen het belang van zingeving nu glashelder voor zich zien. Dit klinkt zweverig, maar zij leggen dit uit als zingeven (aan het leven) oftewel, ertoe doen; dé reden om ‘s ochtends je bed uit te komen. Dat zoiets van belang is, klinkt logisch.

Dat dit voor veel bestuurlijke beleidsmakers in de zorg minder voor de hand ligt, blijkt uit de volgende die laat zien hoe belangrijk verschillende groepen de zes aspecten van gezondheid vinden. Toen ik deze op een groot projectiescherm in een zaal vol experts voor het eerst zag, schoot ik spontaan in de lach:

Deze grafiek komt uit het onderzoek van arts-onderzoeker Machteld Huber naar positieve gezondheid.

Het wrangste en opvallendste is de kloof tussen patiënt (groen, bovenste lijn) en beleidsmaker (paars, onderste lijn). Ze hebben een heel andere opvatting van wat gezondheid inhoudt.

De grafiek komt van arts-onderzoeker Machteld Huber, die in 2015 is uitgeroepen tot de persoon in de gezondheidszorg. Dit is vanwege de conclusie uit haar (waar 1.983 mensen aan meededen), waarin ze de kijk op de zorg op zijn kop zet: de zorg moet redeneren vanuit gezondheid in plaats van ziekte.

Inzicht 1. Zonder ‘zin geven’ is het verpleeghuis een soort vliegtuigmaatschappij

‘Waar ik vooral tegenaan liep tijdens de 24 uur, was dat ik op mijn kamer zat en dacht: oké, wat nu? Oftewel, hoe vul je je dagen in,’ zegt De Vries. Ook Versteegen worstelde hiermee. ‘Ik heb heel erg het gevoel gehad, bij alles wat ik deed: dit is het dan, dit is mijn eindstation. Dat verlamt je.’

Zin aan iemands leven geven zit hem vaak in kleine dingen, zeggen de directeuren eensgezind, maar je moet wel iemands levensverhaal goed kennen om dit mogelijk te maken. ‘Als je als organisatie alleen met een medische blik naar ouderenzorg kijkt, ben je een soort vliegtuigmaatschappij,’ verduidelijkt De Vries. ‘De handelingen zitten echt wel snor, dat is zo geprotocolliseerd, wat het verschil maakt, is de bejegening.’

‘Er is een dame met afasie en dementie die breiles geeft’

In het huis van Versteegen speelt ‘zingeving’ binnenkort standaard een prominente rol, het komt prominent in het te staan. En ze experimenteert ermee de talenten van de ouderen in het huis te benutten, door aan de mensen taken voor te stellen die bij hun talenten passen. ‘Het blijkt niet makkelijk om mensen te activeren, waar mijn bewoners vooral voor openstaan is gastvrouw zijn om nieuwe bewoners wegwijs te maken in het huis.’

‘Bij ons in het huis is er een dame met afasie en dementie die breiles geeft,’ zegt De Vries. ‘Ze kan niet veel meer, maar het breien gaat op de automatische piloot. Dat lesgeven geeft haar meerwaarde, ze telt weer mee.’

De Vries laat na het experiment speciaal tweepersoonsverpleeghuisbedden maken. ‘Als mensen tachtig jaar lang gewend zijn lepeltje-lepeltje te liggen met hun partner, wie zijn wij dan om dat van iemand af te nemen? Die extra boterham betaalt zich met gemak drie keer uit als je ziet wat een partner allemaal voor de ander doet.’

Foto: Herman Wouters / Hollandse Hoogte

Inzicht 2. Hoe je zorg beleeft is persoonlijk

Naar een verpleeghuis gaan is eng, de beleving is - al is het maar 24 uur - intens. Tot zover zijn de bestuurders het eens. Maar hierna lopen de ervaringen uiteen. De Vries wilde liever vaker alleen zijn, terwijl Versteegen zich erg eenzaam heeft gevoeld.

Uiteraard zaten beiden niet in hetzelfde huis. Versteegen verbleef echter wel in hetzelfde huis als zorgprofessor Henk Nies, die 72 uur in zorgcentrum De Speulbrink in Vaassen doorbracht. Hier schreef ik in april een stuk over.

Nies had het in De Speulbrink prima naar zijn zin, Versteegen vond het er vreselijk. ‘Al was het een spel, ik ervoer dat op dat moment niet zo. Ik kwam in het huis en dacht: dit is het dus, nu zit ik dus voor altijd hier. Ik vond het een naargeestige omgeving - een verzorgingshuis dat op de nominatie stond om gerenoveerd te worden. Ik had het gevoel dat ik naar een gevangenis ging.’

Ze noemt haar eigen observatie heel persoonlijk. ‘Ik kan me voorstellen dat iemand er komt wonen en zoiets heeft van: ha, eindelijk, mensen om me heen. Dus wat vraagt dit van het verpleeghuis? Heel goed navragen wat iemand wil en prettig vindt.’

Ook de ervaring van De Vries verschilde sterk van die van de zorgprofessor. ‘Henk Nies heeft een heel sociaal karakter en vond bingo geweldig, ik niet. Ik gruwel van verjaardagen, dus ben ik graag op mezelf,’ zegt De Vries. ‘Onze gezamenlijke conclusie is dus dat hoe zorg ervaren wordt en wat iemand hiervan verlangt, te maken heeft met iemands karakter.’

Weten wat de bewoner wil is makkelijker gezegd dan gedaan, merken de directeuren tijdens hun 24 uur algauw. ‘Je wordt wel voor vol aangezien,’ zegt De Vries nadenkend, ‘maar er wordt je niet gevraagd: ‘Wat is nu echt belangrijk voor u?’’

Inzicht 3. De uitstraling van het huis is belangrijk

‘Als je in een huis komt waar de stoelen brandgaten hebben en een ziekenhuisbed op je kamer staat, dan is het duidelijk een eindstation zonder perspectief,’ schetst Versteegen. ‘De aandacht die je voor het interieur hebt, weerspiegelt de aandacht voor de cliënt.’

Mijn medewerkers laat ik geen uniformen meer dragen, de nieuwe deuren zien er niet meer uit als ziekenhuisdeuren

Na het etmaal in De Speulbrink, dat nu verbouwd en heringericht wordt, heeft ze besloten de verpleeghuisbedden bij nieuwe afdelingen van de eigen huizen in de ban te doen. ‘We kiezen voortaan voor boxsprings die op hoogte verstelbaar zijn en waarbij de bewoner zelf de stof kan uitkiezen.’

Ze vindt dat alles wat doet denken aan een ziekenhuis zo veel mogelijk moet worden weggewerkt. ‘Mijn medewerkers laat ik geen uniformen meer dragen, de nieuwe deuren zien er niet meer uit als ziekenhuisdeuren, maar als mooie, ouderwetse deuren in verschillende kleuren.’

Inzicht 4. Graag meer dementie (de mens zien)

‘Ik vind dat er meer dementie moet komen in verpleeghuizen,’ oppert De Vries. Dementie? ‘Ja,’ zegt hij, ‘Je spreekt dementie uit als ‘de-mens-zie’. We moeten meer de mens zien.’

In het huis van Versteegen is het gebruikelijk dat zorgpersoneel alleen op ooghoogte met bewoners praat. Voor De Vries was dit een eyeopener. Zijn zorgmedewerkers volgen een training om dit voortaan ook zo te doen.

Versteegen: ‘Je zult zien dat dit zich uitbetaalt in hoe mensen de zorg ervaren. Ik noem dit lean zorg verlenen: als je vijf minuten echt de tijd neemt om met mantelzorgers te gaan praten - in plaats van vluchtig met verdeelde aandacht -, dan geef je ze het gevoel dat je een halfuur met ze gesproken hebt.’

Foto: Sabine Joosten / Hollandse Hoogte

Inzicht 5. Niet de bewoner, maar de organisatie moet veranderen

‘Dat ik tijdens de 24 uur afhankelijk zou worden van de zorg wist ik van tevoren, maar dat ik - een eigenwijze, hoogopgeleide, voor zichzelf opkomende man - me daar zelf ook naar ging opstellen, kwam als een mokerslag binnen,’ zegt De Vries, terugblikkend op zijn verblijf in het landgoed van verpleeghuis Insula Dei.

Zo liet hij zich door zorgmedewerkers in zijn rolstoel van a naar b rollen zonder zich af te vragen waar hij naartoe werd gebracht. ‘Het kwam niet in me op. Pas na vier uur bedacht ik dat ik best mezelf wel kon rollen.’ Herkenning bij Versteegen. ‘Ik had het gevoel dat ik weer voor het eerst naar school ging, je wilt dat de mensen je aardig gaan vinden.’

‘Door het zelf te ervaren, wordt het duidelijker dat het verpleeghuis hospitaliserend werkt’

De Vries knikt. ‘Je wilt toch niet lastig zijn, je beseft dat je afhankelijk bent, misschien word je wel minder goed verzorgd.’ Versteegen: ‘Heb jij dat ook bij de huisarts?’ De Vries: ‘Absoluut niet, het ligt dus aan de structuur van het verpleeghuis, alles op gezette tijden. De kracht van de organisatie is dusdanig groot, dat mensen zich gaan aanpassen aan de organisatie, in plaats van andersom.’

Die organisatiestructuur moet doorbroken worden, concluderen beiden. ‘Zeg maar gerust op de schop,’ onderstreept De Vries. ‘Dat er in je verpleeghuis sprake is van een hospitaliserende werking daar was ik wel mee bekend, maar door het zelf te ervaren wordt het scherper,’ aldus Versteegen.

Inzicht 6. Minder bureaucratie, meer zorg

En hoe zit het met geld? ‘We redden ons nog wel,’ zegt Versteegen, ‘maar het zou ons helpen als er minder papierwerk vereist werd.’

De reden voor het extra administratieve werk is dat verpleeghuizen aan veel meer partijen verantwoording moeten afleggen, vertellen de directeuren. ‘We hebben in plaats van met één zorgverzekeraar te maken met tal van zorgverzekeraars, die allemaal zo hun eigen inkoop- en verantwoordingseisen hebben waar je als zorginstelling aan moet voldoen,’ zegt De Vries. ‘En,’ voegt Versteegen hieraan toe, ‘er zijn ook nog eens elk jaar andere eisen.’

Sinds de in de langdurige zorg vanaf 1 januari 2015 is de hoeveelheid papierwerk voor verpleeghuizen zienderogen toegenomen. ‘Ik had eerst drie fulltimemedewerkers voor de administratie, nu heb ik dat moeten verdubbelen naar zes,’ vertelt De Vries. ‘Ik had liever drie extra verpleegkundigen aangenomen.’

Foto: William Hoogteyling / Hollandse Hoogte

Verwante verhalen:

Een zorgprofessor liet zich 72 uur lang opnemen in een verpleeghuis. Dit is wat hij leerde Zorgprofessor Henk Nies liet zich 72 uur lang opnemen in een verpleeghuis om zelf te ervaren hoe dat is. Eenmaal uit zijn ivoren toren kon hij tien lessen trekken over wat hem straks wellicht te wachten staat. Vandaag deelt hij zijn lessen met jullie. Bijvoorbeeld: dat Bingo helemaal zo gek nog niet is. Lees mijn verhaal hier terug Dit leerde ik in 72 uur op een open dementie-afdeling van een Zeeuws verpleeghuis Op je oude dag in een verpleeghuis wonen, hoe is dat? Om daarachter te komen laat ik mij opnemen in het Zeeuwse zorgcentrum Vremdieke. Op de open dementie-afdeling leerde ik dat je je als oudere wel moet overgeven aan de afhankelijkheid, stille momenten én onderbemanning bij een onverwachte situatie. Lees mijn verhaal hier terug Wij van het bejaardenhuis Hoogbejaard wonen in een bejaardenhuis, hoe is dat? Ik logeerde een week lang in een doorsnee Amerikaans bejaardenhuis. Een portret. Lees het verhaal van Dick hier terug