Bestaat toeval dan toch? Hoe kan het dat ik juist in de dagen dat ik lees, iemand heb leren kennen die zoveel op de hoofdpersoon lijkt?

Wacht even, mijn neef heeft ook veel weg van Atılgans hoofdpersoon. En ikzelf dan? En alle andere Turken die in een verstikkende, liefdeloze massa zijn opgegroeid, waarin kinderen opgeofferd worden aan de regels en de waarden van die maatschappij? Vormen wij niet met zijn allen dat personage van Atılgan?

De lanterfanter vierde in 2009 zijn vijftigste verjaardag, wordt met het jaar meer gewaardeerd door de Turkse lezers, en is in Nederland inmiddels aan de tweede druk toe. Op dit platform staat het centraal in de

Het succes suggereert dat dit thema in islamitische samenlevingen bijzonder actueel is: het eenzame individu dat zichzelf op de been houdt met de illusie dat liefde mogelijk moet zijn.

De zoektocht van vele Turken

Ik wil met het verhaal van mijn neef beginnen. In de hele grote familie Balci luidde hij als eerste de noodklok. Hij begon te morren toen hij een jaar of vijfentwintig was. Toen hij de dertig had bereikt, ging dat gemekker over op serieus geklaag. ‘Mijn moeder heeft nooit van mij gehouden,’ jammerde hij in gezelschappen waar wildvreemde lui mee zaten te luisteren.

Later kraamde hij uit dat hij misschien wel een vondeling was. Hij was net geen veertig, maar wel in het bezit van een volledig kale schedel, toen hij onder invloed van wat alcohol tierde dat zijn ouders zijn exacte geboortedatum niet eens wisten. De familie lachte hier aanvankelijk om. Wat maakte het nou uit dat je ouders je hadden geslagen? En dat ze je geboortedag niet op een of andere houten paal hadden gekerfd? Dat je vader vrijwel altijd weg was en niet eens naar je omkeek, die ene keer dat hij op bezoek kwam in zijn eigen huis?

Hoe ik in mijn geheugen ook zocht naar dat ene liefdevolle moment, ik vond het niet

Ik nam mijn neef een keer apart en hing de wijze man uit: ‘Wat bezielt jou, man,’ sprak ik als de slechtste uitvoering van een nestor. ‘Wij zijn in de armste omstandigheden grootgebracht. Accepteer nou dat onze oudjes bezig waren met het overleven en ons niet genoeg liefde hebben kunnen geven. Ook al was het hun diepste wens om dat wel te doen.’

Mijn neef richtte zijn boze, zwarte ogen op mij en zei met trillende stem: ‘Ik heb jarenlang geprobeerd om het moment te herinneren dat mijn moeder mij een keer heeft gekust of over mijn bol heeft geaaid. Zal ik je wat zeggen, als ze het had gedaan wist ik het heus nog wel. Het is nooit, maar dan ook nooit gebeurd man. Wat heeft een enkele streling met armoede te maken?’

Dit gesprek vond in Ankara plaats, in de jaren dat ik er als correspondent werkte. Na zijn relaas dronken we in stilte onze thee op. Daarna nam ik de metro naar huis. Verdomd nog aan toe, ik had ook geen enkele herinnering aan een kusje of een streling van mama. Maar ik gaf niet gauw op en bleef zoeken naar die ene aai. De neef had mij aangestoken.

Hoe ik in mijn geheugen ook zocht naar dat ene liefdevolle moment, ik vond het niet.

De troost die ook hoofdpersoon C. zoekt

Schrijver Yusuf Atılgan schreef hier in de jaren vijftig over. Zijn C. brengt zijn tijd door in de bekendste wijken van Istanbul, hij renteniert, weigert het keurslijf van de maatschappij, doet niets dan lanterfanten, maar geeft de hoop op echte liefde niet op.

Aanvankelijk heeft het er alle schijn van dat C. zich vooral wil verzetten tegen de kleine burgerij.

‘Werk brengt troost,’ placht zijn vader te zeggen. Zo’n troost hoefde hij niet. Dat werk van hen was de hele tijd dezelfde brieven schrijven, dezelfde lessen geven, de hamer met dezelfde beweging neer laten komen. Zelfs een chauffeur die anders claxonneerde dan de anderen, een smid die zijn hamer in een ander ritme liet neerkomen, begon zichzelf de tweede dag te herhalen. Het doel van leven was gemak, was gewoonte. De meeste mensen waren bang zich in te moeten spannen, bang voor vernieuwing.

Atılgan heeft het soort individu uitgelicht dat toen wel heel zeldzaam moet zijn geweest. C. heeft geen geldzorgen. Hij verkeert in kunstkringen. Hij heeft de luxe om zich af te zonderen van de mensen die hem maar al te graag tot een van hen willen kneden. De roman had zich ook in de jaren vijftig in Parijs af kunnen spelen.

Een jarenvijftigroman, maar actueler dan ooit

Het is wonderlijk dat in het grotendeels rurale Turkije van de jaren vijftig een roman als De Lanterfanter is geschreven. De kritiek van andere bekende Turkse schrijvers als Orhan Kemal was dan ook dat deze debuutroman er niet in slaagde om de maatschappij te raken. Het werk van Atılgan, met een freudiaanse climax, was zonder twijfel te vroeg gearriveerd voor de intelligentsia van een derdewereldland.

57 jaar later is het boek actueler dan ooit.

Immers, niet alleen in Turkije, maar ook onder de Turken in Europa zijn er inmiddels genoeg eenlingen die zich slachtoffer voelen van maatschappelijke repressie. Repressie die er zelfs voor zorgt dat ouders in het bijzijn van hun eigen ouders geen liefde mogen tonen aan de kinderen. In sommige families is het nog steeds een grote zonde als een moeder in het bijzijn van haar schoonvader het kind uitbundig op de wang kust. Past een kind zich met zijn of haar gedrag niet aan aan de regels van de eigen kring, dan worden ook de ouders uitgesloten van de groep.

Verlaat je de kudde, dan word je opgegeten door de wolf, is het credo onder de meeste Turken

Het komt nog steeds voor dat vaders hun bloedeigen dochters vermoorden omdat ze verkering hebben gehad of niet meer maagd zijn. Liever een dood kind dan dat men dus schande over de familie spreekt. De kudde is onbarmhartig, verlaat je de kudde, dan word je opgegeten door de wolf, is het credo onder de meeste Turken.

Atılgan was de eerste Turkse schrijver die Turkse ‘individuen’ beschreef. Hij heeft slechts enkele boeken geschreven. In ieder boek komt hetzelfde thema terug; de eenzame vrije geest die door de tradities en de regels van zijn omgeving haast geen adem meer kan halen.

Deze liefdeloosheid is funest voor de eenlingen die geen plezier kunnen beleven aan een groeiende bankrekening, aan het dansen op bruiloften, aan het geroddel, aan leedvermaak, aan het showen van de nieuwste aanschaf van een auto, aan een imago als een vrome man enzovoorts. Heb je geen al te hoge eisen en ben je blij met de vrouw die je familie of de sekte voor je heeft uitgekozen, dan is er niets aan de hand. En anders ben je toegewezen aan jezelf.

Mijn neef, ik en vele anderen hebben geen andere keuze dan het leren omgaan met deze werkelijkheid. Atılgan schreef over de eenzaamheid van de elite in de jaren vijftig. Ik heb van mezelf afgeschreven door een nog moeilijkere groep uit te lichten: kinderen van ongeletterde gastarbeiders die uit het net willen ontsnappen. In komt uit het niets een tweelingbroer tevoorschijn om de hoofdpersoon in Nederland met hetzelfde verdriet als dat van C. uit het moeras te trekken.

Atılgan heeft vijftig jaar moeten wachten op erkenning. De schrijver van deze tekst heeft ook geen haast.

Meer over De Lanterfanter?

Schrijf je in voor de boekenclub Wil je meelezen? Meediscussiëren? En als eerste horen welk boek we komende maand gaan lezen? Schrijf je deze week in voor de boekenclub, en ontvang het nieuws en de updates in je mailbox.
Naar het aanmeldformulier
Deze maand in de boekenclub van De Correspondent: Turkijes eerste politieke roman Het is een van de eerste Turkse romans waarin de hoofdpersoon zich verzet tegen de moderne maatschappij. Het is ook ons Boekenclubboek van de maand: De lanterfanter van Yusuf At?lgan. In deze update leg ik uit waarom. Lees hier verhaal van Dries terug Dit leert De lanterfanter over Turkije (en nog 9 vragen over ons Boekenclubboek beantwoord) In dit stuk beantwoordt Midden-Oostenkenner Michiel Leezenberg tien vragen die je helpen bij het lezen van De Lanterfanter Lees het verhaal van Michiel Leezenberg hier terug