Dopingaffaires, corruptie, matchfixing: de internationale sport heeft geen best imago. Als het Internationaal Olympisch Comité IOC er niet van langs krijgt, worden we wel overspoeld met beelden van FIFA-officials die van hun bed worden gelicht.

Dankzij de nieuwe website zal het aantal onthullingen de komende tijd alleen maar toenemen. De site is een initiatief van een aantal gerenommeerde internationale onderzoeksjournalisten. Zij willen klokkenluiders een veilig kanaal bieden om informatie te lekken over nog onbekende affaires, in de hoop dat de sportwereld er uiteindelijk positief door verandert.

Klokkenluiders zijn belangrijk, maar er is nóg een onmisbare bron in dit soort onderzoeken: archieven. Het is meestal onmogelijk om stukken van de FIFA of het IOC in te zien. Maar belangrijke informatie ligt vaak gewoon voor het grijpen in openbare archieven. Ook in Amsterdam, waar in het Stadsarchief documenten zijn te vinden van de mislukte campagne om de Olympische Spelen van 1992 naar die stad te halen.

Nadat ik die stukken had bekeken, begreep ik een stuk beter hoe het IOC in de jaren tachtig achter de schermen functioneerde. Daar was geen klokkenluider voor nodig. Dit is wat ik uit openbare bronnen leerde over de achterkamertjes van de topsport.

Hoe Amsterdam lobbyde voor de Spelen

Amsterdam stelde zich voor de Olympische Spelen van 1992, net zoals Parijs, Barcelona, Belgrado, Brisbane en Birmingham. Nederlandse IOC-leden, sportbestuurders en andere lobbyisten reisden de hele wereld over om andere comitéleden te beïnvloeden. Of ze haalden de IOC-leden hierheen om ze te overtuigen van die mooie stad aan het IJ.

Het inhoudelijke argument: Amsterdam opperde het idee van ‘compacte Spelen’, met de belangrijkste stadions vlak bij elkaar. Dat zou veel schelen in de kosten, in ieder geval in vergelijking met Barcelona en Parijs, de twee grootste concurrenten.

Alle gesprekken en verslagen van de campagne zijn na afloop gebundeld en overgedragen aan het Stadsarchief Amsterdam. Dat Amsterdam niet alleen een inhoudelijke campagne had gevoerd, toonde al eens aan na het lezen van de stukken. De Nederlandse campagnevoerders hadden de nodige regels overtreden bij het benaderen van de sportbestuurders, hoewel er geen bewijs werd gevonden van grootschalige omkoping.

De IOC-leden kregen een videorecorder aangeboden of hadden soms voorrang bij het afsluiten van zakelijke transacties met Nederlandse bedrijven. IOC-lid David Sibandze uit Swaziland wilde een duur cadeau voor zijn zoon, en kreeg dat ook - mét steun van de Nederlandse overheid.

Het mocht allemaal niet, maar iedereen bij het IOC deed het

Het mocht allemaal niet, maar Amsterdam was niet de enige die destijds de regels overtrad. Pas toen in 1999 een groot schandaal uitbrak rond omkoping bij de toewijzing van de Winterspelen van 2002 aan Salt Lake City, stelde het IOC nieuwe regels op.

De campagne van Amsterdam liep uiteindelijk uit op een deceptie, want na de eerste stemronde vloog de stad er al uit. Barcelona kreeg de Zomerspelen van 1992 toegewezen. Wat achterblijft is een unieke bron aan informatie die in onze tijd vrijuit is te onderzoeken.

De archieven: een goudmijn

1 oktober 1986: De Amsterdamse burgemeester Ed van Thijn lobbiet tijdens de IOC-vergadering in de Zwitserse stad Lausanne. Foto: Berry Stokvis / HH
Ed van Thijn met een Olympische bril (1986). Foto: HH
16 oktober 1986: Premier Ruud Lubbers en burgemeester Ed van Thijn op een persconferentie. Foto: Cor Mulder / ANP
1 oktober 1986: Een affiche beklad met antisemitische leuzen. Niet iedereen hoopt dat Amsterdam de Olympische Spelen van 1992 naar Amsterdam zal komen. Foto: Bert Verhoeff / HH

Zeventien jaar na de Volkskrant heb ik dat archief opnieuw bekeken om erachter te komen hoe het IOC in die tijd functioneerde. Het is een goudmijn, vooral de mappen met informatie over alle ruim negentig afzonderlijke IOC-leden. Die stukken - ruim 3.200 pagina’s - zijn gebaseerd op gesprekken en informatie van Nederlandse ambassades, lobbyisten en de twee Nederlandse IOC-leden en


De Amsterdamse campagnevoerders beschreven puntsgewijs de persoonlijke loopbanen van de IOC-leden, hun zakelijke belangen, hun positie binnen de sportwereld en eventueel of ze zich wel eens omkoopbaar hadden getoond. Met die informatie wilde Amsterdam de sportofficials zo gericht mogelijk beïnvloeden.

Kerdel en Van Karnebeek lijken soms wel klokkenluiders, zoveel hebben ze in de stukken te vertellen. was in de ogen van Kees Kerdel een klein mannetje in een witte jurk, een werd door Kerdel omschreven als een ‘waardeloos’ en ‘omkoopbaar’ IOC-lid. Verder weten we nu ook dat dol was op Nederlandse kaas, dat van bloemen hield en 35 motorfietsen bezat.

Dat er een Cubaanse kaasliefhebber bij het IOC heeft gezeten is een grappig detail, maar geeft weinig nieuwe inzichten. Belangrijker is dat we uit deze dossiers kunnen afleiden welke maatschappelijke positie de IOC-leden innamen. Veel waren actief in de politiek, in het leger of als diplomaat. Toch opmerkelijk voor een organisatie met als motto dat sport en politiek van elkaar gescheiden zijn.

Sommige IOC-leden hadden een uiterst roerig leven. De Soedanese generaal Zein El Abdin Ahmed Abdel Gadir was tijdens het werk van de Amsterdamse campagnecommissie net onder huisarrest geplaatst vanwege een militaire staatsgreep in zijn land. Hij kon even niet meer stemmen en werd dus verder genegeerd.

Helemaal spectaculair was het leven van Mohamed Mzali uit Tunesië, die in 1986 werd weggejaagd als premier van zijn land. Zijn zoon en zijn schoonzoon zaten al in de cel op beschuldiging van wanbeleid. Mazli bleef vanuit Frankrijk zijn werk doen voor het IOC, ondanks pogingen van Tunesië om hem te vervangen.

Niemand kon om de machtsblokken heen

Kerdel en Van Karnebeek deden ook een boekje open over de verschillende machtsblokken binnen het IOC. De Oost-Europese landen trokken binnen het comité vaak gezamenlijk op, doorgaans aangestuurd vanuit het Kremlin. Voor deze mensen was sport een voortzetting van politiek, maar dan met andere middelen.

Ook de vertegenwoordigers uit Afrika, de Arabische landen en Scandinavië sloten vaak de rijen. Veruit het belangrijkste blok werd gevormd door de IOC-ers uit de Spaans- en Portugees-sprekende landen. Zij vormden een machtsblok rond de Spaanse IOC-voorzitter en de Braziliaan

Met behulp van de informatie van Kerdel en Van Karnebeek is het een kwestie van turven om de invloed van het Latijnse blok in te schatten. Samaranch had volgens de Nederlanders ongeveer twintig van de ongeveer honderd IOC-leden in zijn invloedssfeer. Havelange kwam tot tien tot vijftien personen, waarvan er sommigen dubbelden met de groep-Samaranch. Zo hadden enkele tientallen IOC-leden een enorme invloed op de organisatie.

Juan Antonio Samaranch zat van 1980 tot en met 2001 als IOC-voorzitter op de top van de olympische machtspiramide. Hij was niet populair bij Kerdel en Van Karnebeek. ‘Niet geschroomd wonderlijke praktijken toe te passen’, zeiden ze over de werkwijze van de Spanjaard, omdat die telkens nieuwe IOC-leden benoemde om zijn invloed uit te breiden. Volgens de Nederlanders werd de organisatie daardoor onbestuurbaar, mede omdat sommige nieuwe leden weinig kennis van zaken hadden.

Prinses Nora: een klassiek geval van olympische erfopvolging

Neem prinses Nora van Liechtenstein en prins Albert van Monaco, die in 1984 en 1985 lid werden van het IOC. Binnen het IOC riep hun aanstelling verzet op, blijkt uit de Amsterdamse archieven, omdat deze koninklijke figuren niet bepaald werden beschouwd als zwaargewichten in de internationale sport.

Samaranch was echter huisvriend van prins Albert. De enige reden dat prinses Nora mee mocht doen, was omdat haar vader Franz Joseph II eerder lid was van het IOC – een olympische erfopvolging dus. De wil van Samaranch was wet en zo zitten de prins en prinses in 2016 als levende schaduwen van de voormalige voorzitter nog steeds in het IOC.

De lange arm van Samaranch

Deze benoemingen tekenden de werkwijze van Samaranch, zo meenden Kerdel en Van Karnebeek tenminste. Tijdens zijn campagne in 1980 om IOC-voorzitter te worden zette hij zelfs het Spaanse staatsapparaat in: ‘Samaranch heeft onder andere via Spaanse ambassadeurs de IOC-leden laten bewerken om hem als voorzitter van het IOC te kiezen.’ De inzet van de Spaanse diplomatie was mogelijk, omdat Samaranch sinds 1977 de Spaanse ambassadeur was in de Sovjet-Unie.

Dankzij deze belangenverstrengeling van staatsbelang en sportpolitiek greep Samaranch de macht, om meteen na zijn aanstelling te klagen over de groeiende invloed van de politiek op de sport. ‘Helaas is de politiek de Spelen binnengeslopen’, zei hij in juli 1980 tegen het Spaanse blad Magazin. ‘Dat vind ik tragisch, maar aan de andere kant wel begrijpelijk. De Spelen zijn zo gigantisch, dat je de politiek er niet helemaal van kunt uitsluiten. Toch zal ik mij daar fel tegen verzetten. Sport en politiek moeten gescheiden blijven.’

Met behulp van deze dossiers vocht Amsterdam voor elke stem binnen het IOC. Veel leden toonden zich inderdaad positief over de stad, maar bij de uiteindelijke stemming maakte het niets uit.

Amsterdam snapte de machtsverhoudingen, maar verloor de strijd

Het ging uiteindelijk niet meer om het ronselen van stemmen van de individuele IOC-leden, maar om de olympische machtsblokken - vooral het Latijnse blok. En hoewel Amsterdam heel goed in kaart had gebracht hoe de machtsverhoudingen lagen, had de stad niet door dat het een verloren strijd was.

Barcelona, de stad waarin Samaranch geboren was, kreeg de Zomerspelen van 1992. Op hetzelfde congres werd ook Albertville aangewezen als organisator van de - een tegemoetkoming voor Frankrijk dat met Parijs had verloren van Barcelona. Het was pure machtspolitiek.

Wat archieven kunnen betekenen voor de sport

Het archief van Amsterdam 1992 vangt een deel van de geschiedenis van de olympische geschiedenis en is daarmee een goede bron voor onderzoek naar de internationale sport in de jaren tachtig. Er zijn meer van dit soort archieven, overal ter wereld. Jules Boukoff schrijft in zijn nieuwste boek Power Games, a political history of the Olympics dat de organisatoren van de Zomerspelen van 1996 in Atlanta ook persoonsgebonden dossiers hebben aangelegd.

Hetzelfde zou in Berlijn zijn gebeurd voor het mislukte bid voor de Spelen van 2000. Dat betekent dus nieuw materiaal over de jaren negentig als aanvulling op de Amsterdamse documenten. Als ook die worden bestudeerd en toegankelijk worden gemaakt kunnen we werken aan een langetermijnbeeld van het IOC.

Verder zijn er privéarchieven, zoals van dat in 2014 bij het Utrechts Archief werd ondergebracht, inclusief het materiaal over zijn jaren bij het IOC. En het is wachten tot de persoonlijke archieven van de Canadees Dick Pound worden geopenbaard. In 2010 overhandigde hij 400.000 pagina’s aan de McGill Universiteit in Montreal, maar vanwege het vele gevoelige materiaal is dat nog steeds niet vrijgegeven. Regelmatig proberen onderzoekers toegang te krijgen, soms via rechtszaken.

Onderzoekers, journalisten en historici moeten wereldwijd die archieven opzoeken en bestuderen, zoals ik deed in het geval van Amsterdam 1992. In combinatie met het werk van de klokkenluiders bij SportLeaks.com krijgen we zo de mogelijkheid om een nog beter beeld te krijgen van de internationale sport.

Meer lezen over sport, corruptie en de Olympische Spelen?

Wat de Olympische Spelen betekenen voor Rio de Janeiro Ondanks de economische en politieke vrije val die Brazilië momenteel doormaakt, wordt in het buitenland nog steeds gedacht dat de Olympische Spelen Rio de Janeiro welvaart en economische groei brengen. Niets is minder waar. Lees het verhaal van Roxane hier terug Waarom de Olympische Spelen al sinds 1896 alleen verliezers kennen Moet je dat eigenlijk wel willen, de Spelen in je stad? Ik analyseerde álle Spelen sinds 1896, 49 in totaal, en schrok van mijn bevindingen. Lees het verhaal van Jurryt hier terug In gesprek met de man die de FIFA heeft ontmaskerd: ‘Ze gaan Qatar het WK ontnemen’ De FIFA heeft een nieuwe voorzitter, nieuwe interne regels en nieuw zelfvertrouwen. Ik vroeg drie kenners of dat laatste terecht is. Onderzoeksjournalist Andrew Jennings: ‘Als [Gianni] Infantino zou deugen, dan had hij direct gezegd dat er meer onderzoek nodig is.’ Lees het verhaal van Michiel hier terug