Het kan niet vaak genoeg herhaald worden: in hedendaagse kunst is context extreem belangrijk. Een voorwerp dat je op straat geen blik waardig gunt, bekijk je met heel andere ogen wanneer het op een sokkel in het museum staat.

Voor werk geldt eigenlijk precies het tegenovergestelde. De kunstenaar – zijn ware identiteit is gehuld ­in spuitbusnevelen – is wereldberoemd om zijn street art. Met sjablonen en spuitverf maakt hij, illegaal, kunst op muren over de hele wereld. Zijn werk is humoristisch, toegankelijk, en bekritiseert kapitalisme, oorlog en massaconsumptie. Banksy op zijn best is vlijmscherp. Maar wat op straat goed werkt, blijkt in een traditionele tentoonstelling totaal dood te slaan.

In Amsterdam schreeuwen momenteel twee Banksytentoonstellingen om aandacht: Banksy: Laugh Now in het en The Art of Banksy in de Beurs van Berlage. Spoiler: geen van beide is de moeite waard. Er zijn namelijk alleen maar slappe aftreksels te zien van het werk dat Banksy op straat maakt.

Een meisje dat aan een tros ballonnen de lucht in zweeft, is op de Palestijnse kant van de metershoge een indringend statement. Maar als prentje aan de muur is het vooral kitsch. Of neem een willekeurig Banksy-werk met een antikapitalistische boodschap, zoals Jezus aan het kruis met in beide vastgespijkerde handen winkeltassen vol cadeautjes. Als commerciële prent in massale oplage, of gesprayd op een authentiek aandoend stuk verweerd triplex dat door z’n handzame formaat perfect is voor boven de bank van rijke yuppies, doet het keihard mee aan het systeem dat het bekritiseert. Zo haalt de vorm de inhoud direct weer onderuit.

Waarom Banksy-bashen niet zo moeilijk is

Banksy-bashen is niet moeilijk. In de traditionele graffitiwereld wordt hij niet serieus genomen omdat hij met werkt en ­(hoewel hij de verleiding weerstaat om met grote merken in zee te gaan) te commercieel is. Waar ‘echte’ graffiti er voor buitenstaanders vaak uitziet als onbegrijpelijk gekrabbel ­– de kunstenaars werken met codes die voornamelijk op een scene van ingewijden gericht zijn – is Banksy’s werk juist heel publieksgericht. Dat het massaal omarmd wordt door vastgoedontwikkelaars, veilinghuizen en hollywoodsterren (Brad Pitt en Angelina Jolie bezitten zijn werk, Justin Bieber heeft het op zijn arm getatoeëerd) draagt niet echt bij aan zijn

Banksy’s populariteit is grotendeels te danken aan zijn beeldtaal: die is kinderlijk eenvoudig te decoderen. Om te achterhalen wat de kunstenaar bedoelt met spelende kinderen in kogelvrije vesten of een luipaard die uit een streepjescodekooi breekt, hoef je geen kunstgeschiedenis te studeren. Het werk sluit geen mensen uit, maar is juist inclusief en democratisch.

Foto’s: Hollandse Hoogte

Op straat past dat goed, maar in het museum lijkt het al snel een ongeïnspireerde formule. Men neme twee tegengestelde elementen: het ene verbeeldt onschuld (een kind, een dier), het ander staat voor het kwaad van de moderne maatschappij (wapens, logo’s van multinationals). Wat eruit komt is een semidiepzinnig beeld: een demonstrant die geen molotovcocktail gooit, maar een bos bloemen. Of een meisje dat een bom omhelst in plaats van een knuffelbeer.

Wat op straat een treffend en helder beeld is, verandert ingelijst ineens in een cliché met de diepgang van een Hallmarkkaart. Banksy’s werk maakt duidelijk dat je je in de context van een traditionele tentoonstelling al snel gaat vervelen als de boodschap van kunst er al te dik bovenop ligt. Eigenlijk lijkt de traditionele kunstwereld wel wat op die van hardcore graffiti.

Banksy’s eigen tentoonstellingen: allerminst saai

Banksy lijkt dit zelf ook te beseffen. De tentoonstellingen die hij zelf organiseert, hebben niets te maken met prenten die gedwee ingelijst aan de muur hangen. In 2008 bezocht ik zo’n tentoonstelling in Londen. Banksy had veertig stencil artists van over de hele wereld uitgenodigd in een verlaten tunnel onder Waterloo Station, waar ze drie dagen lang ongestoord konden werken. Later werd het publiek uitgenodigd om mee te doen.

Het was een waar spektakel: overal waar je keek waren kleurige kunstwerken op muren, vloeren en autowrakken gespoten, het ene nog creatiever dan het andere. In het midden stond een boom die vol zat met beveiligingscamera’s, als een zwerm vogels die er even was neergestreken. Het was duidelijk: Banksy vormt een inspiratiebron voor een hele generatie straatkunstenaars.

Foto’s: Hollandse Hoogte

De andere tentoonstellingen die hij heeft georganiseerd, waren zo mogelijk nog spectaculairder. In Turf War (Londen, 2003) en Barely Legal (Los Angeles, 2006) wist hij opschudding te veroorzaken door dieren als levend canvas te gebruiken; bij Crude Oils (Londen, 2005) liepen bezoekers tussen honderden rondscharrelende ratten.

In 2009 namen Banksy en zijn team het nogal traditionele (om niet te zeggen: suffe) City Museum in zijn geboortestad Bristol volledig over. Overal in het museum verscheen street art, maar er waren ook schilderijen, beelden, installaties (zoals een kippenhok met rondscharrelende kipnuggets) en subtiele interventies in de collectieopstelling van het Banksy wist het zo te regelen dat hij met zijn team de tentoonstelling kon maken zonder dat hij zich aan de museumstaf bekend hoefde te maken.

Banksy’s laatste officiële show was vorig jaar: een lugubere parodie op een pretpark, compleet met onaardige medewerkers en falende attracties.

Wanneer je met de naam Banksy naar een tentoonstelling gelokt wordt, is saai dus wel het laatste wat je verwacht.

Wat er mis is met de onofficiële tentoonstellingen

Meestal werken tentoonstellingsmakers in nauw overleg met kunstenaars. Maar er is geen wet die dat voorschrijft. Achter beide tentoonstellingen in Amsterdam zitten die genoeg van Banksy’s commerciële werk voorhanden hebben en dus niet met hem hoeven te overleggen. Waar Banksy erop staat dat zijn eigen shows altijd gratis te bezoeken zijn, bedraagt de entree van The Art of Banksy bijna twintig euro. In een poging de imagoschade te beperken, distantieert Banksy zich van deze tentoonstellingen door ze ‘ongeautoriseerd’ te noemen.

Dieptepunt is een tekst over de ‘mierzoete roze achtergrond’ van een prent die toch echt blauw is

Beide shows zijn oersaai: Banksy’s studiowerk alleen heeft niet genoeg om het lijf om overeind te blijven in de context van een traditionele tentoonstelling. De tentoonstellingsmakers lijkt het er alleen om te doen de prijzen van hun koopwaar verder op te krikken. In de Beurs van Berlage – de tentoonstelling wordt veelzeggend aangeprezen als ‘Meest Waardevolle Banksy Collectie’ – zijn de zaalteksten tenenkrommend slecht. Dieptepunt is een tekst die verwijst naar de ‘mierzoete roze achtergrond’ van een prent die toch echt blauw is. Zonder spoortje ironie worden er parafernalia zoals Banksy-water aangeboden in de giftshop waar je doorheen moet om de uitgang te

Ook de tentoonstelling in het Moco biedt geen theoretisch kader of kritische reflectie – wat je wel mag verwachten van een instelling die zichzelf noemt. De zaalteksten overstijgen het beschrijvende niet. Sterker nog, op de website wordt beweerd dat het de eerste Banksy-tentoonstelling in een museum ooit is – flagrante onzin.

De tentoonstellingen passen in een trend waarbij kunst wordt aangeboden als hippe lifestyle. De luxe villa waarin het Moco is gevestigd, is ingericht door een interieurarchitect voor the happy few, de kunst hangt tussen de loeidure geurkaarsen. Of als hapklaar entertainment: in de Beurs van Berlage kom je binnen langs een sponsorwand, waarvoor je jezelf kunt laten fotograferen als een ster op de rode loper. Een goede ontwikkeling dat kunst op een laagdrempelige manier wordt aangeboden aan een groot publiek, maar het is zonde – en onnodig – dat deze tentoonstellingen van zulke slechte kwaliteit zijn.

Wat er wel interessant is aan Banksy

De ongeautoriseerde tentoonstellingen profiteren van Banksy’s naam, maar doen zijn kunst tekort doordat ze totaal in gaan tegen alles waar de kunstenaar voor staat. Beide tentoonstellingen gaan voorbij aan het feit dat het commerciële studiowerk slechts een klein onderdeel is van Banksy’s artistieke praktijk. Terwijl zijn andere werk veel interessanter is.

Foto’s: Hollandse Hoogte

Denk aan zijn acties rond 2005, waarbij hij in vermomming musea binnenliep om stiekem werk op te hangen: zo prijkte tussen de archeologische vondsten in The British Museum plots een stuk beton met een figuur in grotbewonerstijl die jacht maakt op een winkelwagentje. In 2006 zette hij als protest tegen de misstanden in Guantánamo Bay een pop in een oranje overall in een attractie van Disneyland. En in 2009 werd hij genomineerd voor een Oscar met Exit Through the Gift Shop, een grappige en ontregelende documentaire over hypes en marketing in de kunstwereld.

Kitsch of niet; met zijn ballonnenmeisje heeft Banksy wel een iconisch beeld gecreëerd. En in tegenstelling tot de meeste kunstenaars lukt het hem om het debat over weinig sexy onderwerpen als ongelijkheid, oorlog, massaconsumptie, en surveillance écht toegankelijk te

Hoe Banksy probeert zijn geloofwaardigheid te behouden

Maar het interessantste aan Banksy’s praktijk is nog wel de paradox waarin hij zich bevindt: een rebelse anti-establishmentkunstenaar die wordt omarmd door de mainstream. Wanneer hij een kunstwerk achterlaat op straat, schieten de vastgoedprijzen omhoog. Gemeentes weten niet of het vandalisme is en zo snel mogelijk weggehaald moet worden, of kostbaar erfgoed dat ze met een stuk perspex moeten beschermen. In sommige gevallen wordt de hele muur zelfs weggehaald door kunsthandelaren met dollartekens in hun ogen. Tevergeefs overigens: Banksy weigert te verstrekken voor van straat verwijderde werken, waardoor ze op de kunstmarkt zo goed als waardeloos zijn.

Banksy’s paradox: hij is een rebelse anti-establishmentkunstenaar die wordt omarmd door de mainstream

In zekere zin is die lastige positie een koekje van eigen deeg. Met zijn marketing- en organisatietalent wist Banksy als een van de eersten een commerciële markt voor street art te creëren. Door zijn werk in hoge uit te brengen, maakt hij het bereikbaar voor fans die het aan de muur willen hangen. Maar het werk is zo gehypet, dat het vooral mensen aantrekt die het alleen kopen om er snel veel winst op te maken.

Het is niet moeilijk je Banksy’s innerlijke strijd voor te stellen. Hoe kun je extreem succesvol zijn zonder je antikapitalistische idealen te verloochenen – en daarmee de betekenis van je eigen kunst? Wat deze ongeautoriseerde tentoonstellingen vooral aantonen, is de onmacht van de kunstenaar om de controle in eigen handen te houden. Hij kan niet tegenhouden dat zijn werk onderdeel wordt van het systeem van kapitalistische uitbuiting, dat zijn naam een merk is geworden. De prijzen van zijn werk op de zijn bizar hoog. Banksy is een kunstenaar geworden voor de elite die hij zo verafschuwt.

De tentoonstellingsmakers kiezen ervoor om aan dit alles voorbij te gaan, maar de kunstenaar ontgaat de ironie ervan in ieder geval niet. Een van zijn scherpste werken toont een veilinghuis, waar een schilderij voor honderdduizenden dollars wordt verkocht. Wat erop staat? ‘I can’t believe you morons actually buy this shit’.

Dezelfde muur in Londen een paar dagen na het moment op de eerste foto boven dit verhaal. Foto: James Veysey / HH

Dit is het eerste deel in een tweeluik over graffiti-artiesten. Het volgende deel verschijnt volgende week.

Zelf oordelen?

Banksy: Laugh Now De tentoonstelling Banksy: Laugh Now is tot en met 30 oktober te zien bij het Moco. Kaartjes kosten 12,50 euro. Bekijk hier meer informatie over de tentoonstelling The Art of Banksy De tentoonstelling The Art of Banksy is tot en met 30 september te zien in de Beurs van Berlage. Kaartjes kosten 19,50 euro. Bekijk hier meer informatie over de tentoonstelling War, Capitalism & Liberty Toevallig in Rome deze zomer? Daar zag ik War, Capitalism & Liberty, nog een ongeautoriseerde Banksyshow, die net ietsje beter is dan de twee in Amsterdam. Tot 4 september. Bekijk hier meer informatie over de tentoonstelling

Meer lezen?

Voor Joep van Lieshout is het atelier één groot kunstwerk Voor Joep van Lieshout is het atelier meer dan alleen een werkplek. De gigantische loodsen in de Rotterdamse haven waar hij met een team van zo’n twintig man werkt, herbergen van alles, van een beeldentuin tot een werkplek voor talentvolle gastkunstenaars. En, als het aan Van Lieshout ligt, binnenkort een zelfgemaakte kernreactor. Ga mee op atelierbezoek. Lees mijn verhaal over Joep van Lieshout hier terug Deze straatpoëet wil met graffiti de wereld wakker schudden In Amsterdam zijn de teksten van graffitikunstenaar Laser 3.14 niet te missen. Wie is deze straatpoëet? Ik zocht hem op en besprak met hem zes teksten uit eigen werk. Lees het verhaal van Dennis hier terug Waren alle musea maar ’s avonds open Omdat de meeste musea doordeweeks alleen tijdens kantoortijden zijn geopend, maken ze amper onderdeel uit van onze levens. Waarom veranderen we die openingstijden niet? Zoals het Parijse Palais de Tokyo, dat van twaalf tot twaalf geopend is. Lees de column van Ernst-Jan hier terug