Als je journalisten moest vergelijken met een dier, welk dier zou dat dan zijn?

Deze vraag stelde ik aan honderd journalisten en allemaal zeiden ze: ‘Papegaai.’

Oké, dat is niet helemaal waar: ik heb de vraag aan niemand gesteld. Maar als ’ie mij gesteld zou worden, zou ik vast en zeker ‘papegaai’ geantwoord hebben. Want niets is mij de twaalf jaar dat ik in de media werk meer opgevallen dan dat: hoezeer media elkaar napraten.

Kranten kijken het Journaal, lezen Teletekst, volgen de persbureau’s en bespreken elkaar bij de ochtendvergadering; actualiteitrubrieken op radio en tv kijken op hun beurt weer naar wat er in de krant staat; nieuwssites pikken de meest opvallende uitspraken en relletjes van de tv en radio op; het journaal opent weer met de belangrijkste scoops uit de kranten - enzovoorts enzoverder. In mijn boek De Nieuwsfabriek kom ik dan ook, enigszins provocerend bedoeld, tot de conclusie: nieuws is wat andere media als nieuws zien.

Dit papegaaiencircuit is volgens mij ook de reden dat veel mensen de media als ‘hyperig’ ervaren. Als iets eenmaal in het nieuws is, is het bijna onontkombaar geworden. Je leest iets in de krant, je hoort het daarna op de radio, je ziet het vervolgens op tv en je denkt al snel: ‘Mag het ook nog over iets anders gaan?’. Zou je, schrijf ik in mijn boek, de media-aandacht voor een onderwerp in een grafiek uittekenen, dan krijg je zoiets als een hartsslag: een enorme piek, die direct weer wegebt, gevolgd door weer een piek, die onmiddellijk weer wegebt. Althans, dat was mijn inschatting.

Die inschatting blijkt niet helemaal te kloppen.

Hoe hijgerig zijn media echt?

een onafhankelijke onderzoeksgroep voor media-analyses, heeft nu onderzocht of het klopt wat ik al die tijd met mijn natte vinger beweerde. Vormen de nieuwsmedia inderdaad een papegaaiencircuit? Het antwoord, zoals in de wetenschap wel vaker het geval is, luidt natuurlijk: ja en nee.

De Nieuwsmonitor volgde zes weken lang, tussen 31 augustus en 13 oktober, het nieuws in negentien verschillende media: en  Ze hielden bij welke onderwerpen in hoeveel verhalen in de respectievelijke media aan de orde werden gesteld; bij de kranten hanteerden ze als formule dat alleen het nieuws op de voorpagina meetelde, plus de eventuele vervolgverhalen over dezelfde onderwerpen In totaal kwamen er in die zes weken 541 verschillende nieuwsverhalen langs (grofweg dertien per dag), die op te splitsen zijn in 419 verschillende onderwerpen (grofweg tien per dag).

En, zijn het papegaaien, die journalisten?

Als je onderstaande grafiek bekijkt, zou je zeggen: niet echt.

De meeste onderwerpen halen niet meer dan vijf media. Achttien onderwerpen kwamen in 16 media of meer. Bron: De Nederlandse Nieuwsmonitor

Van de 419 onderwerpen kwam meer dan een kwart (163) voor in één of twee media. Meer dan de helft, 272 onderwerpen in totaal, kwam in maximaal vijf media langs. Daaruit kun je opmaken dat onderwerpkeuze in de media nog behoorlijk gevarieerd is: het maakt uit welk medium je volgt. Kijk je het NOS Journaal of Pauw & Witteman, dan krijg je echt andere dingen te horen dan als je De Telegraaf leest of GeenStijl bezoekt.

De onderwerpkeuze in de media is nog behoorlijk gevarieerd is: het maakt echt wat uit welk medium je volgt

Slechts achttien onderwerpen (2,7 procent) kwamen langs in zestien media of meer. En hanteer je de definitie van papegaaien van de onderzoekers - een onderwerp komt langs in meer dan de helft van de kranten, meer dan de helft van de tv-programma’s én op meer dan de helft van de sites -, dan blijven er negen verschillende onderwerpen over (1,4 procent). In deze periode waren die onderwerpen: de oorlog in Syrië, Prinsjesdag, de aankoop van de JSF, de bomaanslag in Nairobi, de Algemene Beschouwingen, de onderhandelingen van het kabinet, het aftreden van 50Plus-fractievoorzitter Henk Krol, president Poetin die excuses van Nederland eist en een rel rondom bokser Badr Hari.

Valt dus nog wel mee met dat papegaaien, zou je denken, zeker als je de onderwerpen ziet: dat alle media berichten over bijvoorbeeld Syrië, de JSF, de Algemene Beschouwingen en het aftreden van een Tweede Kamerlid ligt voor de hand. Papegaaigedrag van de kwalijkste soort - meepraten over triviale zaken omdat iedereen dat nu eenmaal doet - zag je in deze periode eigenlijk alleen bij Badr Hari (en bij het nieuws over het zogenoemde Droomboek, maar omdat dat zich beperkte tot één dag zonder enige opvolging in het nieuws, beschouwt de Nieuwsmonitor dat als een vreemde eend in de bijt).

Maar, toch is er wel een verklaring voor het gevoel dat media elkaar veel napraten en er steeds meer hypes langskomen. Dat zie je beter in deze grafiek:

De rode lijn laat zien: zingt een onderwerp rond in bijna alle media, dan neemt het aantal berichten per medium ook explosief toe. Bron: De Nederlandse Nieuwsmonitor

De rode lijn laat zien hoeveel artikelen er gemiddeld per medium over een bepaald onderwerp worden geschreven. Wat blijkt? Lange tijd maakt het nauwelijks uit hoeveel media over een onderwerp berichten: de hoeveelheid aandacht per medium blijft redelijk stabiel. Gemiddeld verschijnt er over een onderwerp ongeveer 1,8 bericht. Tot er een kritische grens wordt bereikt: zodra een onderwerp in alle media rondzingt, explodeert ook het aantal artikelen/items over dat onderwerp.

Er is sprake van een ‘hypelogaritme’: zodra de hypestatus van een bericht bereikt wordt, neemt de aandacht per medium exponentieel toe 

En ‘explodeert’ is niet overdreven: over de elf onderwerpen waar achttien of meer media over berichtten, verschenen gemiddeld bijna twintig (!) artikelen/items - een tienvoud van het gemiddelde. Over de vier onderwerpen waar alle onderzochte media bericht van deden was dat zelfs een twintigvoud (gemiddeld veertig artikelen per medium). Er is dus sprake van een ‘hypelogaritme’: zodra de hypestatus van een bericht bereikt wordt, neemt de aandacht per medium ook exponentieel toe. Iedereen gaat er dan meer en meer over praten.

Het meest interessante aan het onderzoek van de Nieuwsmonitor is dat ook is gekeken welk frame het nieuwsaanbod domineert. Dat wil zeggen: wat voort soort berichtgeving wordt het snelst een hype? Om daarachter te komen hebben de onderzoekers de negen onderwerpen die het meest besproken werden kwalitatief geanalyseerd en onderverdeeld in vier nieuwstypen:  en

41 procent van alle hypes gaat over conflict. Bijna een kwart over het succes of falen van iets of iemand. Bron: De Nederlandse Nieuwsmonitor

In de grafiek is duidelijk te zien dat het nieuws dat het meeste aandacht krijgt duidelijk in twee dominante frames vallen: Succes/Falen en Conflictnieuws. Dat het nieuws ‘Poetin eist excuses’ voornamelijk als conflictnieuws wordt gebracht is in zekere zin logisch, zoals het ook logisch is dat het aftreden van Henk Krol vooral in het Succes/Falen-frame wordt gebracht: het nieuws is daar immers een conflict en een falen. 

Meer dan de helft van al het nieuws over de Algemene Beschouwing gaat over conflict: die partij is boos op die, die politicus haalt uit naar die

Maar opmerkelijk is dat ook bij andere onderwerpen die frames dominant zijn. Meer dan de helft van al het nieuws over de Algemene Beschouwing gaat over conflict: die partij is boos op die, die politicus haalt uit naar die. Slechts 30 procent gaat over de inhoud van de beschouwingen. Iets vergelijkbaars zie je ook bij Prinsjesdag: 16 procent van de aandacht ging uit naar succes/falen (‘Hoe komt Willem-Alexander over?’), 24 procent naar conflict (‘Wilders hekelt troonrede kabinet’) - samen evenveel als de aandacht voor de inhoud (de begroting en de troonrede). Gemiddeld is ruim 40 procent van alle berichten die een hype worden conflictgeörienteerd en bijna een kwart gaat over het succes of falen van iets of iemand. Een derde gaat over inhoud en issues.

Dat effect zie je in deze tabel zelfs nog iets beter:

Naarmate een onderwerp in meer media komt, komt de nadruk steeds meer te liggen op conflict en steeds minder op issues. Bron: De Nederlandse Nieuwsmonitor

Hoe meer een bericht in de media terechtkomt, hoe meer een bepaalde frame dominant wordt: de ontwikkeling van issues worden veel minder snel een mediahype, terwijl conflict het steeds dominantere frame wordt naarmate meer media erover berichten. Heel kort samengevat: als je een hype wil worden in de media, moet je felle kritiek uiten op een (prominent) persoon (of een groot succes boeken, dan wel door de mand vallen).

De conclusie die je zou kunnen trekken is dat het papegaaiencircuit in de nationale media meevalt, behalve als een conflict of falen een kritieke grens van hoeveelheid media-aandacht bereikt: daarna is het hek definitief van de dam. Dat er in zes weken negen onderwerpen voorbij kwamen waarbij dat het geval was, vertaalt zich naar een hyperitme van ongeveer één hype per vijf dagen. Soms logisch (Syrië, Nairobi), soms betwistbaar (Poetin, Prinsjesdag), soms ronduit onzinnig (Badr Hari). Of dat veel is, laat ik graag aan jullie over.

En elkaar nu niet allemaal napraten, hè?