Koffie in de kan met de rode dop. Thee in de kan met de groene dop. Een lange tafel met een wiebelpoot. Iedereen dezelfde pen, post-its met woorden als: ‘vinger aan de pols,’ ‘learn and share’ en ‘participatie.’

Het is juni en te warm om in de Amersfoortse vergaderzaal met vloerbedekking te zitten. Maar deze bijeenkomst stond al maanden gepland en is belangrijk voor Hella Masuger, directeur van Boven tafel haar blauwe jurk, een dunne gouden ketting om haar nek; onder tafel haar witte sportschoen die tegen de wiebelpoot tikt. Ze vertelt me later: ‘Dit is 80 procent van wat we doen. Praten, meer praten, nog een beetje praten, praten over het gepraat en waar we nog over moeten praten.’

Foto: Roger Cremers

Masuger (1963), een kleine vrouw met ronde wangen, jonge, bruine ogen en goudblonde highlights, is al tien jaar betrokken bij en sinds 2009 directeur. Drie jaar geleden hadden we voor het eerst contact. Ik werkte aan voor De Correspondent en zat in de eetzaal van een Tilburgs daklozentehuis met erotisch model Bianca en betontimmerman Davy, die met hun drie kleine kinderen in de opvang waren beland, toen op mijn telefoon een mail binnenkwam van Masuger.

Ze had gehoord waar ik mee bezig was en wees me op een andere onderbelichte groep: dak- en thuisloze jongeren. Pubers en jongvolwassenen die vanwege verstoorde familierelaties, verslaving en psychische problemen op straat en in de opvang leefden. Het was het begin van een reeks verhalen over de stichting, die zich dagelijks in de bureaucratische loopgraven begeeft om op straat het verschil te kunnen maken.

Hoe ze gemotiveerd blijft voor werk dat nooit af is

Het belangrijkste onderdeel daarvan, heeft zulke simpele doelstellingen dat het bijna gênant is dat er in Nederland een organisatie voor nodig is:

Wat me steeds opvalt tijdens het volgen van de projecten: hoe moeilijk die doelen waar te maken zijn en hoe kalm en gefocust Masuger desondanks blijft. Haar filosofie: goeddoen is logisch, het werk is pas klaar als het klaar is.

Terug naar die vergaderzaal, waar vandaag de balans wordt opgemaakt van hun nieuwste project. Het afgelopen jaar voerde Van De Straat namelijk een pilot uit, met de gemeente Leeuwarden en de gemeente Rotterdam. Ze experimenteerden met manieren om de overgang van 18- (verplichte jeugdzorg) en voor zwerfjongeren soepeler te laten verlopen. Het was het idee van Masuger en de enige andere medewerker van de stichting, Marleen van der Kolk, die naast haar zit.

Ze noemen zichzelf, afzonderlijk van elkaar, ‘een tandem.’ Masuger lijkt voorop te zitten en te sturen, Van der Kolk zit achterop en zet kracht

Masuger en Van der Kolk noemen zich, afzonderlijk van elkaar, ‘een tandem.’ Masuger lijkt voorop te zitten en te sturen, Van der Kolk zit achterop en zet kracht. Die laatste: ‘Ik ben wat meer betrokken bij de jongeren zelf, Hella is de verbinder van alle partijen. Soms wisselt dat, want het is geen van beide eeuwig vol te houden.’

Zonder het initiatief van ‘de tandem’ was de vergaderzaal in Amersfoort vandaag leeg geweest. Want hoe vanzelfsprekend hun missie ook lijkt, er zijn nogal wat regels en organisaties die een fatsoenlijke positie voor dakloze jongeren in de weg staan. Om één obstructieve regel te omzeilen of af te schaffen moeten Masuger en co langs tig overheidslagen en instanties.

Eerst om het probleem aan te kaarten, dan om ze in te laten zien wat dit doet met 9.000 geregistreerde (en naar schatting nog eens 15.000 ongeregistreerde) dak- en thuisloze jongeren in Nederland. Dan om ze te activeren er iets aan te doen, al is er nooit genoeg geld of mankracht beschikbaar. Dan om ze in contact te brengen met andere organisaties waarmee ze samen kunnen werken. Dan om ze betrokken te houden.

En dan zijn er nog de jongeren die vaak geen hulp kunnen of willen accepteren: 60 procent van alle dakloze jongeren heeft voor zijn achttiende al te maken gehad met verwaarlozing, geweld, misbruik, psychiatrische problemen of alcohol- en drugsproblemen. Het vertrouwen in de goede bedoelingen van volwassenen ontbreekt, daarnaast puberen ze - en welke puber heeft er zin in bemoeienis?

Rekening houden met ieders belangen, behoeften en gevoelens

Aan Masuger en van der Kolk de taak al deze groepen met elkaar in contact te brengen, hun problemen in beeld te krijgen en aan anderen te schetsen, oplossingen te bedenken en intussen rekening te houden met de belangen, behoeften en gevoelens van zowel de instanties als de jongeren, in het achterhoofd houdend wat je wettelijk gezien kan afdwingen.

Foto: Roger Cremers

Op de bijeenkomst van vandaag zijn zo’n twintig mensen uit allerlei organisaties bij elkaar gekomen. Masuger kijkt bij aanvang van het ochtendprogramma om zich heen en grijnst even, nauwelijks zichtbaar.

Er is een vrouw van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die zegt ‘dat ik haar niet mag citeren.’ Iemand van een gemeente die me de hand schudt: ‘Goed dat je er bent, Eva.’ Een ingehuurde dagvoorzitter die de deelnemers vertelt dat ze de antwoorden op elkaars vragen nog deze week moeten rondmailen. Rollende ogen, want iedereen heeft het druk: ze zijn ambtenaar, of zzp’er, of jeugdwerker, of beleidsmaker. Na het zuchten volgt het lunchen. Consternatie: er is geen karnemelk.

Na de lunch met ‘dan maar normale melk, ja toch Hans,’ is er nog een brainstormsessie met grote vellen en dikke stiften en wordt er gepraat over ‘zorgcomponenten,’ ‘maatwerk,’ ‘beleidsvoering’ en ‘vroegtijdig sorteren.’

Maar de holle frasen, de post-its en het karnemelkberaad doen geen recht aan het gewicht van wat hier besproken wordt. In Masugers woorden: ‘Zorgen dat ook jongeren met een valse start uiteindelijk dezelfde kansen krijgen als, laten we zeggen, mijn eigen dochter.’

Die dochter is ergens de reden dat ik dit verhaal schrijf.

Hoe haar eigen kind haar liet zien hoe ze haar werk kan doen

Toen ik Masuger begin dit jaar ontmoette, omdat ze wilde vertellen over hun nieuwste project, zwerfjongeren van boven de achttien een goede zorgverzekering geven, kwam zij ter sprake. Masuger werkt dus al tien jaar voor de stichting, maar nu haar eigen dochter achttien was geworden, merkte ze pas echt hoe irrelevant iets als een verzekering lijkt op die leeftijd.

Die invloed van haar persoonlijke leven op de perceptie van haar professionele missie verraste me: ze leerde van haar eigen kind hoe ze haar werk beter kon doen. Ze zegt: ‘En als ik praat over mijn dochter, dan heb ik het over een meisje dat alles heeft; een stabiele thuissituatie, een opleiding, alle steun die ze nodig heeft. Maar zorgverzekeringen zijn saai, duur en niet iets waar je lang over na wilt denken als je zo jong bent.’

Het probleem is: zo’n verzekering is wel verplicht, of je hem nu direct nodig hebt of niet. Heb je er geen, dan krijg je hoge boetes. Maar er staan zwerfjongeren nogal wat dingen in de weg wanneer ze er een willen afsluiten. Masuger begint op haar vingers te tellen.

Duim: ‘Zorgverzekeringen zijn duur, maar gelukkig is er zorgtoeslag wanneer je weinig inkomen hebt. Die toeslagen worden gestort op je bankrekening, maar als je geen vast woonadres hebt, kun je geen rekening openen.’

Deze jongeren zitten vaak in de schulden: dan verdwijnt de zorgtoeslag direct in het Grote Rood

Wijsvinger: ‘Stel dat je een adres hebt, en een rekening, denk je dan echt dat die paar tientjes zorgtoeslag daar op blijven staan tot de dag dat de verzekering wordt afgeschreven? Deze jongeren zitten vaak in de schulden: dan verdwijnt de toeslag direct in het Grote Rood.’

Middelvinger: ‘En als het geld niet in het rood verdwijnt, waarom zou je het dan bewaren om je zorgverzekering mee te betalen? Als je geen geld hebt en ineens wat gestort krijgt, koop je daar eerder eten van, of sigaretten, of beltegoed.’

Ringvinger: ‘De pest is ook dat de toeslag gestort wordt voordat de rekening komt: eigenlijk zou dat van elkaar afgetrokken moeten worden. Dus daar zijn we nu mee bezig, om dat mogelijk te maken.’

Bij haar pink blijft ze even hangen. ‘Ik heb mijn dochter een aparte rekening laten openen, puur voor die zorgverzekering, want ook zij zou dat geld anders misschien uitgeven. Laatste probleem is trouwens dat veel zwerfjongeren aanvullende zorg nodig hebben. Psychiatrische zorg, adhd-medicatie, noem maar op. Maar ze zullen logischerwijs altijd voor het goedkoopste, beperkte, pakket gaan.’

De rode draad: bescherming

Foto’s: Roger Cremers

Een paar weken na die bijeenkomst in Amersfoort schuif ik nogmaals aan bij afspraken van Masuger. Eentje met een zorgverzekeraar die meedenkt over manieren om jongeren collectief te kunnen verzekeren, een andere met een jeugdwerker die haar in contact kan brengen met een paar andere organisaties. Met haar is ze weer met iets anders bezig: het onderwijs zo inrichten dat ook jongeren die vanwege hun problematische achtergrond veel afwezig zijn, niet meteen van school worden getrapt.


Door alle projecten van Masuger loopt een rode draad. Bescherming. Bescherming van de jongeren tegen zichzelf, tegen hun verleden, tegen instanties die een ‘graag of niet’-beleid voeren en afhaken op het moment dat een jongere opstandig wordt.

Masuger: ‘Een veilige omgeving maak je niet zomaar. Veilig betekent niet een voordeur die op slot kan. Veilig betekent dat je het vertrouwen hebt dat wanneer je iemand een vraag stelt, je eerlijk antwoord krijgt. Dat er mensen zijn die niets van je willen, maar toch van je houden. Die je blijven steunen, ook als je een, twee, of dertig keer een fout maakt. Kinderen die een goede band hebben met hun ouders kennen zulke veiligheid, maar als je al voor je achttiende dakloos bent, is dat sociale vangnet vrijwel altijd weg.’

Ze vervolgt: ‘Die veiligheid kun je simuleren: met een aanspreekpunt in de opvang, een vertrouwenspersoon bij het maatschappelijk werk. Maar het zijn juist die ‘verloren uren’ die zo tellen. Stel dat ik mijn dochter seksuele voorlichting zou geven. Dan komt dat misschien ter sprake als we samen een broodje staan te smeren ‘s ochtends, of als we een film zitten te kijken. Ik plan dat niet, zij ook niet. In de opvang mag je tegenover een volwassene gaan zitten die je aan de hand van folders uitlegt hoe alles in elkaar steekt. De bedoelingen zijn goed, maar het ongemak te groot.’

Het grootste gemis van de dakloze jongeren

Masuger groeide ook op in veiligheid, in het Noord-Brabantse Waalwijk. ‘Mijn ouders waren niet bijster activistisch. Maatschappelijk betrokken, dat wel, maar dat was in een dorp zoals dat de standaard.’ Masuger ging studeren en kwam daarna in een opvanghuis in Den Bosch te werken. ‘Toen al met daklozen, maar het was niet het idee om dat voor altijd te doen.’

Ze werkte daarna jarenlang in de kunstwereld, maar toen ze de kans kreeg bij de Stichting Zwerfjongeren Nederland te werken vond ze haar plaats. Op het dakterras van het Amsterdamse Volkshotel, waar ze kantoor houdt in een kleine kamer, vertelt ze nog wat over haar ouders. Maar het gesprek gaat al snel weer over de missie. Ze knijpt zo hard in haar pen dat haar knokkels wit worden.

‘Laatst stond mijn dochter in het holst van de nacht met haar laptop naast mijn bed. Dan klik je de nachtlamp aan en ga je helpen’

‘Het overgrote deel van de zwerfjongeren verdwijnt na hun achttiende verjaardag van de radar. Rond hun negentiende verjaardag duiken ze vaak weer ergens op, meestal omdat ze in aanraking zijn gekomen met justitie, of omdat ze in een daklozenopvang voor volwassenen zijn beland. Ik denk nooit: ‘dat had mijn dochter kunnen zijn,’ maar ik kan me soms wel ineens bezwaard voelen als ik haar verwen. Laatst had ze een grote opdracht die af moest voor school en stond ze in het holst van de nacht met haar laptop naast mijn bed. Dan klik je de nachtlamp aan en ga je helpen. De volgende dag, toen ik al die jongeren in mijn dossiers weer voorbij zag komen, wilde ik ze allemaal zulke veiligheid cadeau doen.’

De komende jaren is Masuger nog zoet met de projecten van de stichting die al lopen: onderwijs op maat, de zorgverzekeringen, een soepeler overgang van zorg van 18- tot 18+. Allemaal eindeloos bepleit in vergaderzalen met vloerbedekking en mogelijk gemaakt door één onvermoeibare directeur die elke mogelijke organisatie, instantie en overheidslaag er aan de haren bij blijft trekken tot het werk af is.

Doelen voor de toekomst? Die lijken even logisch als onbereikbaar: gelijke kansen voor alle jongeren in Nederland. Masuger: ‘Er is geen betere brandstof dan onrecht, dus het moment dat mijn tank leeg begint te raken, is het moment waarop het beter gaat.’

Tot die tijd blijft de tandem praten, meer praten, nog een beetje praten, praten over het gepraat en waar ze nog over moeten praten.

Lees ook:

Je bent dakloos en wordt achttien: is er leven na de jeugdzorg? Wie achttien jaar en dakloos is, kan intensieve hulp goed gebruiken. Maar juist op dat moment valt de jeugdzorg vaak weg. Niet zelden met desastreuze gevolgen. Ik volgde drie jongeren en vroeg hen: welke zorg werkt wel en welke niet? Lees het verhaal van Vera hier terug Deze bevlogen ambtenaren kopen straks onze zorg in. Zijn ze daar klaar voor? Over twee weken gaat de decentralisatie van start en zullen tal van zorgtaken van de Rijksoverheid naar de gemeenten worden overgeheveld. De zorginkopers zijn de spil in het nieuwe zorgstelsel. Maar wie zijn dat eigenlijk? En hoe kijken ze zelf tegen de aanstaande verandering aan? Een rondgang langs vier gemeenten, door middel van vier portretten. Lees het verhaal van Vera hier terug Hoe geven we 9.000 dakloze jongeren zonder hoop hun leven terug? In Nederland zijn negenduizend jongeren dakloos. De meesten van hen hebben hoge schulden, kunnen daardoor niet studeren of naar school, waardoor de kans op werk vrijwel nihil is. Het ambitieuze project ‘Van de Straat’ probeert deze uitzichtloze situatie te doorbreken. Lees het verhaal van Vera hier terug Met papa en mama in de daklozenopvang Drieduizend kinderen in Nederland zijn op dit moment dakloos. Een derde meer dan in 2009. Hoe is het om de opvang je thuis te moeten noemen? Lees het verhaal van Vera hier terug