Ik heb me in tijden niet zo Turks gevoeld. Ik kan ook niet anders, het moet het jaar van de Turkse Nederlanders zijn, we rouleren met de Marokkaanse Nederlanders. Geitenneukers, achterlijke idioten, een gebrekkige integratie: een agressief anti-Turks sentiment dwingt Nederlanders in het defensief. Redelijk begrijpelijk dat die Nederlanders zichzelf vervolgens als Turkse Nederlanders zien.

Zodra ik kritiek uit op Nederland, wordt me vaak medegedeeld dat ik ‘dan maar moet teruggaan.’ De technieken van de nationalistische Turkse Nederlanders zijn weinig anders. Een deel heeft me na kritiek op het Turkse regime eveneens geëxcommuniceerd uit het verbeelde nationale collectief. Ik zou een landverrader zijn, anti-Turks. Dat zou te maken hebben met mijn achtergrond, suggereerden sommigen op sociale media.

Maar ik ben geen aleviet, geen Koerd, geen homoseksueel en ook geen vrouw, labels die worden gehanteerd om sprekers bij voorbaat te diskwalificeren. Ja, ik heb columns geschreven voor Zaman Vandaag, maar ik ben niet voor de predikant Fethullah Gülen. Mijn leven kenmerkt zich door hedonisme, het soort waar de Perzische dichter over heeft geschreven. Dat is de gepolariseerde context waarbinnen ik dit stuk schrijf.

Wat ik wel doe? Ik maak me uit solidariteit druk om de rechten van minderheidsgroepen, zowel in Turkije als in Nederland. Solidariteit voorbij de ‘eigen groep’ is mogelijk, ook in de Turkse context, houd ik mezelf voor. Maar bij de heksenjacht op Gülen-symphatisanten die momenteel in Turkije én Nederland plaatsvindt, wordt die solidariteit ernstig op de proef gesteld. Zeker nu de verkiezingen eraan komen.

De heksenjacht in Turkije en Nederland

Een genuanceerd pro-AKP-geluid is inmiddels een onmogelijkheid geworden. Het AKP-regime is immers bezig met een onrechtmatige en onethische heksenjacht die zijn weerga niet kent, en overeenkomt met de jacht op communisten tijdens de McCarthy-periode.

Wat een ongunstige samenloop van omstandigheden, de aankomende Nederlandse verkiezingen en de mislukte Turkse coup

De mislukte staatsgreep rechtvaardigt dan ook op geen enkele wijze de coup die het Erdoganregime momenteel pleegt. Het rechtvaardigt niet dat er inmiddels 100.000 soldaten, politieagenten, politieke tegenstanders, rechters, journalisten, academici en leraren uit hun functies zijn ontheven en er 40.000 personen zijn gearresteerd. De ontslagen en arrestaties treffen vooral vermoedelijke Gülen-sympathisanten, maar ook seculieren en Koerden. Iedereen die kritiek op het regime levert, of ooit heeft geleverd, heeft een ernstig probleem. De AK-partij heeft daarbij de nationalistische wind mee, als gevolg van de mislukte coup.

Er is echter nog steeds geen enkel hard bewijs dat de mislukte coup is gepleegd door de Gülenbeweging. Dat Erdogan het zegt, maakt het nog niet waar. Zo lukt het Turkije niet om voldoende juridisch bewijs te leveren voor het uitleveringsverzoek van de predikant Gülen, die in Pennsylvania resideert.

De heksenjacht heeft ook gevolgen voor Gülen-sympathisanten in Nederland, die ernstig worden geïntimideerd en bedreigd. In reactie op de spanningen is hier een agressief anti-Turks sentiment ontstaan. Veel kritieken zijn uiterst islamofoob (‘Erdogan de geitenneuker’), racistisch (‘ga lekker terug’) en culturalistisch (‘onze westerse waarden en normen zijn beter’).

Wat een ongunstige samenloop van omstandigheden, de aankomende Nederlandse verkiezingen en de mislukte Turkse coup.

De politieke reactie die enkel verdeeldheid zaait

En toch. Ondanks de intimidaties en bedreigingen is het politiek net zo improductief Turkse Nederlanders te vragen waarom ze überhaupt nog in Nederland wonen. Deze uitspraken versterken louter het gevoel ‘er niet bij te horen.’

De Turkse staat heeft zonder meer invloed op de oriëntaties en identificaties van Turkse Nederlanders, maar in het populaire vertoog suggereert ‘de lange arm van Turkije’ dat Turkse Nederlanders onnadenkende zombies zijn, die als marionetten louter orders opvolgen van hun leiders in het buitenland, gestript van elke autonomie en capaciteit tot reflectie.

Zo doemen ook de ‘parallelle samenleving’ en de ‘mislukte integratie’ weer op. Want datgene wat we niet zijn, moet ver van ‘ons’ vandaan staan of ver van ons vandaan gezet worden. Zo gaan we graag om met de ander: we bedenken een niet-bestaande ruimte waar we diegene kunnen dumpen, waardoor de ander zich überhaupt geen onderdeel van de samenleving meer kan voelen. Ook stedelijke problematiek coderen we graag als integratieproblemen, zie de gebeurtenissen in Zaandam. ‘Onze Nederlandse jongens’ worden ‘die Turken.’

Wie deze problematiek reduceert tot een integratieprobleem, doet daarbij een suggestie voor de oplossing: die net-niet-Nederlanders moeten assimileren. In een geglobaliseerde wereld heeft de kosmopoliet alle recht op grensoverschrijdende loyaliteiten, behalve de Turkse Nederlander. Die moet doen als ‘de rest’ - en dan mag je erbij horen is de belofte. We weten inmiddels dat die belofte nauwelijks wordt ingelost.

Hoe hier uit te komen?

De vraag is hoe we uit deze benarde situatie komen. Welke politieke argumenten we kunnen verzamelen om tegenstellingen te slechten en aan een broze gemeenschappelijkheid te werken.

Er is om te beginnen dringend behoefte aan zelfkritiek ‘binnen de gemeenschap.’ Verder moet kritiek op Turkije mogelijk zijn zonder Turkse Nederlanders te vertellen dat ze ‘niet-geïntegreerd’ en ‘onaangepast’ zijn - en dat ze maar moeten oprotten naar hun ‘land van herkomst.’ Het is ook mogelijk om kritiek te leveren op Erdogans politiek zonder in de valkuil te stappen van racisme en islamofobie. En kritiek op dit regime en op de intimidaties en bedreigingen zijn broodnodig.

De spanningen binnen de ‘Turks-Nederlandse gemeenschap’ zijn in de eerste plaats een probleem van de Nederlandse samenleving. Wat de politiek zou moeten tonen, is engagement en nabijheid in plaats van zelf bij te dragen aan uitsluiting en afzondering. Als de Turkse staat invloed kan hebben op de identificaties van Turkse Nederlanders, dan geldt dat ook voor de Nederlandse.

Lees ook:

Toen ik ophield mezelf te censureren over dagelijkse vooroordelen Waarom spreek ik me niet uit, als ik het gevoel heb met racisme en vooroordelen te maken te hebben? Op het vliegveld, in het hotel, op reis, steeds censureer ik mezelf. Tot ik het niet meer hou als ik in de bus zit. Lees mijn column hier terug Alles zeggen, en dan doen alsof je niks zeggen mag Omringd zijn door witte Nederlanders van middelbare leeftijd is voor mij niks bijzonders. Andersom wel. Na een pijnlijke treinrit kan ik niet anders dan concluderen: het is eliteracisme om racisme toe te schrijven aan PVV’ers. Lees mijn column hier terug Wat de knulligste couppoging ooit over het Turkije van nu leert Vrijdagnacht kan de geschiedenis in als de nacht waarin de republiek van Recep Tayyip Erdogan opgericht werd. De nacht waarin zijn radicaal islamitische aanhangers een bloedbad aanrichtten op straat. De nacht waarin de polarisatie nog verder vergroot werd. Lees het verhaal van Erdal Balci hier terug