Vanaf de eerste, genadeloze zinnen leren we de pijnlijkste gedachten van de hoofdpersonen kennen. Soms zijn de nogal intieme worstelingen heel concreet:

  • Meneer Cheong is te klein geschapen en schaamt zich voor zijn miezerige lijf;
  • een vermoeide kunstenaar schaamt zich voor zijn buikje en zijn kale kruin;
  • zijn energieke vrouw heeft last van plotselinge ademnood en bloedingen.

Soms zijn de worstelingen abstracter:

  • Meneer Cheong is alleen in staat tot een rimpelloos, conflictvrij en vaag onbevredigend leven;
  • de kunstenaar heeft al een jaar niks fatsoenlijks meer geproduceerd en slentert afwezig door zijn dagen;
  • zijn hardwerkende, capabele vrouw is een en al zorg en verdraagzaamheid en leidt al vanaf haar vroegste jeugd een leven volstrekt gericht op anderen.

Hoofdpijn, hartzeer, existentiële wanhoop – voor Han Kang is niks te verheven of te banaal om te beschrijven. De enige hoofdpersoon die we alleen van buitenaf leren kennen, is Yeong-hye, de vrouw om wie de hele roman draait. Ze ontregelt haar eigen leven, en daardoor ook de levens van iedereen om haar heen. De grootste vanzelfsprekendheden schudt ze één voor één van zich af, net zolang tot ze zich zelfs actief verzet tegen misschien wel de grootste vanzelfsprekendheid van allemaal: dat we onszelf in leven houden.

Het begin: Yeong-hye stopt met vleeseten

Als de roman begint, is Yeong-hye achter in de twintig, begin dertig. Ze is getrouwd met de vormelijke, tamelijk antipathieke meneer Cheong. Yeong-hye is een stille en dus goede echtgenote. Totdat ze, van de ene op de andere dag, weigert vlees te eten. Ook vis en eieren gaan er niet meer in.

Hoe meer haar familie en haar man proberen haar weer op het goede, vleesrijke pad te krijgen, hoe sterker Yeong-hye zich verzet

Dat was voor haar omgeving nog niet zo’n probleem geweest, als Yeong-hye dan maar góed vegetarisch at en daar een begrijpelijke reden voor had: principes, of haar gezondheid. Maar de enige reden die ze geeft is: ‘Ik had een droom.’

En als haar strenge, vleesetende familie ernaar vraagt, geeft ze kort en afwezig antwoord. Zo gaat ze ook door het leven sinds haar vegetarisme: afwezig, haar gedachten volledig in beslag genomen door mysterieuze nachtmerries en akelige verlangens.

Hoe meer haar familie en haar man proberen haar weer op het goede, vleesrijke pad te krijgen, hoe sterker Yeong-hye zich verzet – totdat haar vader haar hardhandig dwingt om vlees te eten, en zij daar nog hardhandiger op reageert. We denken dat de hel nu definitief is losgebarsten, maar het blijkt nog maar het voorportaal.

De stijl: Precies en lyrisch

zit vol rampen en ellende, krankzinnigheid en levensmoeheid, bloed en geweld – al dan niet ingebeeld. En toch is het een elegante, bij vlagen lyrische roman. Han Kang schrijft beeldende zinnen: niet opgeklopt sensationeel, eerder verstild-impressionistisch, met veel aandacht voor licht, vormen, kleuren, temperatuur.

Illustratie: Seenaeme (voor De Correspondent)

Een voorbeeld: ‘De zomerse bossen zijn dichtbegroeid en weelderig achter de voorruit van de ambulance. In het afnemende middaglicht glinstert de regen fel op de bladeren en laat een groen vuur opvlammen.’

Kang en haar personages zoeken vaak naar de juiste omschrijving voor hun fysieke gewaarwordingen, en voor de geestelijke ellende die daaruit voortkomt of aan voorafgaat. Dat leidt tot heldere beschrijvingen van duistere gevoelens.

Neem deze zinnen: ‘Ze had nog zo’n twee weken last van bloedingen, toen heelde de wond en hield het op. Maar ze had het gevoel dat er nog een open wond in haar lichaam zat. Op de een of andere manier leek het alsof die wond groter was geworden dan zij, dat haar hele lichaam zijn gitzwarte muil in werd gesleurd.’

De opbouw: Drie perspectieven op Yeong-hye’s gekte

De compacte roman wordt in drie delen verteld: eerst vertelt meneer Cheong over zijn steeds krankzinnigere vrouw. Daarna volgen we Yeong-hye’s zwager, de plotseling geïnspireerde kunstenaar. In het laatste deel staat Yeong-hye’s zus centraal, In-hye, de vrouw van de kunstenaar.

De schrijfster sleept ons zelfverzekerd door het hele spectrum van medeleven en begrip

Drie bijna-novellen, drie behoorlijk verschillende perspectieven op Yeong-hye’s gekte. De schrijfster sleept ons zelfverzekerd door het hele spectrum van medeleven en begrip: van het totale onbegrip, de woede en de afkeer van meneer Cheong en Yeong-hye’s vader, via de fascinatie en de identificatie van de kunstenaar, naar de zorg en het schuldgevoel van In-hye.

Uiteindelijk is het de oudere zus die het dichtst tot Yeong-hye komt, of in ieder geval tot de redenen achter haar gedrag, haar pijn. Belangrijk: die redenen worden nooit uitgespeld.

De analyse: Door de personages en niet door de schrijfster

Want dat is het sterke aan Han Kangs keuze om haar hoofdpersoon vrijwel niet van binnenuit te beschrijven: er kan op los geraden worden en het voelt nooit alsof de schrijfster dat doet. Zij analyseert haar personage niet – de omgeving doet dat. Er is geen alwetende, neutrale verteller, er zijn alleen niks wetende, betrokken personages.

Illustratie: Seenaeme (voor De Correspondent)

Dat maakt de analyses veel onmiddellijker, minder uitleggerig ook. En, misschien nog wel belangrijker: het blijft onzeker, spannend, raadselachtig. Net als Yeong-hye’s naasten, de vijandigen en de liefdevollen, kijk je gefascineerd en angstig toe.

Ondertussen geeft Han Kang net genoeg aanknopingspunten om Yeong-hye’s destructieve besluiten invoelbaar te maken. Een gewelddadige jeugd, de nachtmerries, de verstikkende Zuid-Koreaanse cultuur, waarin meisjes en vrouwen niet al te uitgesproken mogen zijn, kalm voor hun man en kinderen moeten zorgen en op hun rug moeten gaan liggen wanneer hun echtgenoot weer even zin heeft.

Die cultuurkritiek wordt zelden uitgespeld, en de moeilijke jeugd wordt nooit als een makkelijk excuus gebruikt. In-hye, de oudere zus, beseft dat Yeong-hye het van alle drie de kinderen het verreweg het zwaarst heeft gehad – maar of dát de bodem is van al haar pijn en ellende? We komen het niet te weten.

Dat is misschien wel de sterkste overeenkomst tussen Yeong-hye en de drie andere hoofdpersonen: stuk voor stuk leiden ze een spookachtig leven, hun grote keuzes eerder ingegeven door gemakzucht en aanpassing dan door krachtige verlangens of ambities. Ze kiezen niet of nauwelijks, in elk geval niet voor levens die tot conflicten, grote successen of al te duidelijke teleurstellingen kunnen leiden. Ze nemen de makkelijkste weg, die tot een lauwe tevredenheid leidt, in het geval van meneer Cheong, of tot een verstikkende droefheid – in het geval van In-hye en haar man. Leven als een vorm van versterven.

Het slot: Over hakkelend zoeken naar een antwoord

Het is vooral in het derde deel dat we de pijn van zo’n leven voelen. Als er iets aan te merken is op De vegetariër, dan is het dat: in de eerste twee delen laten de hoofdpersonen zich hoofdzakelijk leiden door schaamte en een vreemd soort lust – meneer Cheong en de kunstenaar kiezen vanzelfsprekend en tamelijk egoïstisch voor hun eigen verlangens, zonder al te veel aan hun geliefden te denken.

Han Kang laat in De vegetariër een totaal gebrek aan naïviteit, aan valse hoop zien, zonder in cynisme of bitterheid te vervallen

Het probleem is dat hun worsteling daardoor wat flets blijft. Goed, meneer Cheong lijdt onder de nieuwe situatie rondom zijn vrouw en de kunstenaar is gevaarlijk in de ban van zijn schoonzus – maar van een innerlijk conflict is nauwelijks sprake. Geen diepe gewetensnood, geen al te sterke twijfel of pijnlijke aarzeling, beide mannen hebben een duidelijk doel en laten zich daar niet vanaf brengen.

Illustratie: Seenaeme (voor De Correspondent)

Het derde deel is rijker en ontroerender, warmer én kouder. Warmer doordat In-hye de enige hoofdpersoon is die écht voorbij haar eigen leven kijkt; ze wil zo graag het goede doen voor haar zus, haar zoontje, haar man, en verliest juist daardoor steeds meer de grip op haar eigen leven. Het derde deel is kouder doordat Yeong-hye’s lijden, en de grafische manier waarop dat beschreven wordt, nu voor het eerst écht aangrijpend is: het wordt beschreven vanuit wanhoop en medelijden, in plaats van uit afkeer en blind verlangen, en komt daardoor veel harder aan.

Het tegelijk ontroerende en duistere slot sluit perfect aan op alles wat daaraan voorafgaat. Het is elegant, subtiel en duister, zoals de hele roman. Han Kang laat in De vegetariër een totaal gebrek aan naïviteit zien, zonder in cynisme of bitterheid te vervallen. Er is geen duidelijk antwoord op de grootste vraag van allemaal, er is geen goede reden om actief te leven, maar met het vruchteloze, hakkelende zoeken naar een antwoord, komen we er misschien wel het dichtstbij.

Schrijf je in voor de boekenclub Wil je meelezen? Meediscussiëren? En als eerste horen welk boek we komende maand gaan lezen? Schrijf je deze week in voor de boekenclub, en ontvang het nieuws en de updates in je mailbox.
Naar het aanmeldformulier
Dit is de boekenclub van De Correspondent in dertien veelgestelde vragen De veellezer klaagt dat hij hoogstens één roman per week leest. De weiniglezer klaagt dat hij alleen nog maar op vakantie leest. Voor beide groepen ben ik de leesclub van De Correspondent begonnen. Ruim 2.700 lezers werden al lid. Lees je mee? Lees het verhaal van Dries hier terug

Verder lezen over lezen?

Waarom schrijven jullie nooit over de vertaler, vroegen jullie. Dus bij dezen Waarom schrijf je alleen over de schrijver en niet over de vertaler? Dat vroegen lezers nadat ik aankondigde dat we de Zuid-Koreaanse roman De vegetariër gaan lezen met de boekenclub. Vandaag dan ook een interview met de best geïnformeerde lezer: vertaler Monique Eggermont. Lees het verhaal hier terug Jullie hebben gekozen: deze maand lezen we de Koreaanse roman De Vegetariër De Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang won eerder dit jaar al de internationale Man Booker Prize. En vandaag mag ik bekendmaken dat ze ook Louis Ferdinand Céline heeft verslagen in de verkiezing van het boekenclubboek van de maand. Jullie kozen De vegetariër als de roman die we samen gaan lezen. Discussiëren jullie mee? Lees de aankondiging hier terug