‘De energie-industrie is ontzettend log,’ zei Daniel Yergin, Amerikaans olie-expert en schrijver van het geweldige boek The Quest: Energy, Security, and the Remaking of the Modern World vorig jaar in met het consultancybedrijf McKinsey. ‘Het is geen industrie die snel verandert. In 2030 zal de wereld veel meer energie verbruiken, maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken, zal de energiemix helemaal niet zoveel veranderen. Olie, aardgas en kolen blijven dominant.’

Het is een boodschap waar we aan zullen moeten wennen: Wereldwijd wordt nog volop in olie, gas en kolen geïnvesteerd. In 2012 ging bijvoorbeeld 544 miljard dollar aan staatssteun naar fossiel. Vooral in het Midden-Oosten geven overheden nog veel geld uit aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Daar stond 101 miljard dollar aan subsidie voor duurzame energie tegenover, waarvan 60 procent werd uitgegeven in Europa.

Dat is de mega-trend voor de komende decennia: duurzame energie groeit jaar in jaar uit, maar tegelijkertijd zal de wereld steeds meer fossiele energie gaan verbruiken. Deze twee ‘sporen’ – groen én grijs – zijn ook terug te zien in het Nederlandse energiebeleid van het afgelopen jaar.

De belangrijkse prestatie van Nederland op energiegebied was ongetwijfeld het dat bij de SER werd gesloten: een gezamenlijk plan van overheid, bedrijfsleven en milieubeweging om de Nederlandse energievoorziening groener te maken. Maar ondertussen bleven we ook met Rusland bedrijven, drukte het ministerie van Economische Zaken de komst van erdoor en werd onlangs bekend dat er nog nooit zoveel aardgas door de Nederlandse leidingen stroomde als afgelopen jaar. Opnieuw bewijs dat we ook in Nederland het liefste groen én grijs doen. Hoe zullen die twee sporen zich de komende tijd ontwikkelen?

Eerst het slechte nieuws.

1. De wereldwijde CO2-uitstoot blijft stijgen

De wereld stoot ieder jaar meer CO2 uit dan het jaar ervoor. De overwegend fossiele energievoorziening is de bron van van alle uitgestoten broeikasgassen en het lukt amper om daar verandering in te brengen. De CO2-uitstoot van de energievoorziening – alles van energiecentrales tot transport – zal tot 2035 nog met 20 procent stijgen, ondanks pogingen om de uitstoot te beperken.

Dit komt vooral door de stijgende energievraag, die zeker tot 2020 gedomineerd wordt door China. Het land verstookt nu net zoveel kolen als de rest van de wereld bij elkaar en ondanks voornemens om die trend te keren, blijft de vraag naar kolen zeker Volgens scenario’s van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) is steenkool in 2035 nog steeds de belangrijkte bron voor elektriciteitsopwekking; we gebruiken dan wereldwijd 17 procent meer kolen dan nu.

Vóór 2020 is wereldwijd actie nodig, willen we een realistische kans houden om onder de 2 graden te blijven. In 2014 gaan we daar weinig van zien

Je kunt dat niets anders dan een ramp noemen voor het klimaat, want voor het klimaat zijn kolen de grote boosdoener. 60 procent van alle uitgestoten CO2 sinds 2000 komt van kolen. De grens voor gevaarlijke klimaatverandering, die gesteld is op niet meer dan 2 graden Celcius opwarming, zal op deze manier flink worden overschreden. We kunnen nu een stijging van de gemiddelde temperatuur van 3,6 graden of meer verwachten. ‘De huidige toename in het gebruik van kolen om elektriciteit op te wekken is de meest problematische trend op het gebied van energie en klimaatverandering,’ schrijft het IEA.

Vóór 2020 is wereldwijd radicale actie nodig, willen we een realistische kans houden om onder de 2 graden te blijven. In 2014 gaan we daar weinig van zien. Tijdens de VN-klimaatonderhandelingen dit jaar werd duidelijk dat we in 2015 een serieus klimaatakkoord mogen verwachten. In Polen werden alle belangrijke thema’s nog vooruitgeschoven omdat arme en rijke landen het niet eens konden worden over de Dat zien we nu al een paar jaar op rij.

Gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen.

2. Energiebesparing wordt populair

Als je over verduurzaming van de energievoorziening leest, gaat het meestal over windmolens en zonnepanelen. Energiebesparing is een ondergeschoven kindje. Ten onrechte. We kunnen de CO2-uitstoot wereldwijd drastisch terugbrengen als we simpelweg minder energie gaan gebruiken. Bijvoorbeeld door huizen beter te isoleren en elektrisch te gaan rijden. In de bebouwde omgeving, transportsector en industrie is het potentieel enorm. En energiebesparing levert op de lange termijn altijd geld op, omdat je toekomstige energiekosten uitspaart.

Het goede nieuws is dat we in 2014 meer aan energiebesparing gaan doen. Dat was een van de afspraken in het Energieakoord van de SER. Overheid, bedrijfsleven en milieubeweging zijn het erover eens ‘dat burgers en bedrijven zelf belang hebben bij en verantwoordelijkheid nemen voor energiebesparing. Daarom wordt gekozen voor een combinatie van voorlichting en bewustwording, ontzorging en financieringsondersteuning.’ Alle maatregelen samen moeten per jaar voor 1,5 procent energiebesparing zorgen – dat is iets meer dan de jaarlijkse gemiddelde besparing van 1,1 procent tussen 2000 en 2010.

Iedereen gaat wel iets van deze plannen merken. Energiebedrijven gaan hun klanten steeds vaker verleiden om een ‘slimme meter’ te nemen en zo zelf energie te besparen. Ze zijn ook van plan om leningen aan te bieden voor isolatie van het eigen huis, die dan via de energierekening kunnen worden terugbetaald. Huiseigenaren die nu nog geen ‘ hebben, krijgen dat de komende jaren aangeboden.

En er komt geld. De overheid stort 150 miljoen euro in een energiebesparingsfonds waar huiseigenaren een beroep op kunnen doen. Tussen 2014 en 2017 steekt de staat nog eens 400 miljoen euro in het energiezuiniger maken van huurwoningen.

Klap op de vuurpijl: er komt in 2014 een campagne om oude apparaten te vervangen. Lezers met oude koelkasten, open geisers en elektrische boilers: jullie zijn de doelgroep.

3. Schonere Europese energie

Het Europese emissiehandelssysteem dat de CO2 naar beneden moet brengen, het ETS, kwakkelt al jaren. Het idee van dit systeem was om CO2-uitstoot duur te maken, maar dat is mede door de economische crisis Toch gaat Europa – in tegenstelling tot veel andere regio’s – het doel van 20 procent minder CO2-uitstoot in 2020 (ten opzichte van 1990) naar alle waarschijnlijkheid halen. In 2011 en 2012 (de jaren waar nu cijfers over beschikbaar zijn) ging de uitstoot met respectievelijk 3 en 1,6 procent omlaag, ondanks het falende ETS. De verwachting is dat die daling doorzet als de economische groei en de CO2-prijs weer aantrekken.

Na de opkomst van de winning van in de Verenigde Staten maakte kolenstook in Europa een kleine opleving door. De kolen die de Amerikanen niet verstookten werden goedkoper en dus aantrekkelijker voor de Europese markt. Het goede nieuws: deze gematigde ‘opmars’ zal niet doorzetten. In het eerste kwartaal van 2013 (waar nu cijfers over beschikbaar zijn) zakte het aandeel van kolenstook alweer met 6 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2012. Die trend zal in 2014 en daarna waarschijnlijk doorzetten, zodat Europa op termijn steeds minder kolen gaat verstoken.

De energievraag in Europa groeit de komende jaren nog maar een klein beetje. Naar verwachting consumeert Europa in 2030 vijf procent meer energie dan vandaag. De opkomst van duurzame energie zorgt ervoor dat het groeiende energieverbruik niet langer gepaard gaat met een even grote groei in CO2-emissies.

Anders gezegd: als de Europese economie groeit en de energievraag aantrekt, is dat niet langer per definitie slecht voor het klimaat. In 2012 was voor het eerst sprake van een ‘ontkoppeling’ van groei van wereldwijde welvaart en CO2-uitstoot. Dat wijst erop dat de energievoorziening minder verspillend en duurzamer wordt. Langzaam, maar zeker. Europa is en blijft de koploper in deze ontwikkeling.

4. Duurzame energie blijft groeien

Duurzame energie gaat een steeds groter deel van onze energiebehoeften voeden. Vooral stroom wordt steeds groener. In 2011 werd 20 procent van de wereldwijde elektriciteitsvraag geleverd door duurzame bronnen zoals wind, zon en waterkracht. In 2035 is dat aandeel gestegen naar 31 procent.

Wereldwijd zullen vooral wind- en zonne-energie hard blijven groeien. Vorig jaar deden ze dat ook: het aanbod van zonnestroom groeide toen met 42 procent, dat van windmolens met 19 procent te opzichte van een jaar eerder. De kosten van zonnepanelen gingen hard naar beneden. Er werden daardoor wereldwijd veel meer zonnepanelen geïnstalleerd, voor veel lagere kosten. Die trend zal de komende jaren doorzetten: meer zonnestroom voor minder geld. De kosten van een zonnepaneel kunnen jaarlijks tot wel 10 procent dalen tot 2020.

Het aandeel duurzame energie blijft ook in Nederland groeien. Volgens hebben we in 2013 ongeveer 4,6 procent duurzame energie geproduceerd, een klein beetje meer dan het jaar ervoor. In 2015 zitten we waarschijnlijk rond de 5,7 procent.

De duurzame energiesector is nu goed voor ongeveer 20.000 voltijdsbanen en 1,6 miljard euro toegevoegde waarde. Dat wordt meer, want windmolens en zonnepanelen zijn ook in Nederland groeimarkten. Op dit moment zijn zonnepanelen goed voor ongeveer 0,3 procent van het totale stroomaanbod. Maar de panelen worden al jarenlang goedkoper: de markt groeide daardoor in 2012 met 136 procent. Als de groei van de afgelopen jaren doorzet, kan zonnestroom in 2020 goed zijn voor 3 tot 6 procent van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie.

Het aantal windmolens op land groeit de komende jaren gestaag door, ondertussen wordt volop voorbereidend werk verricht voor grote windparken op zee. Voor de kust van Katwijk en boven Schiermonnikoog wordt nu al gebouwd.

Het kabinet heeft vorige week nieuwe ruimtes op het water gereserveerd voor grote windmolenparken. Vanaf 2015 gaat de overheid elk jaar nieuwe, grote windparken op zee aanbesteden. In 2023 moet er voor 4450 MW aan windvermogen op zee zijn bijgezet. Ter vergelijking: het grootste windmolenpark dat nu in zee staat wekt 120 MW op. De kosten van de investeringen zijn geraamd op 13,6 miljard euro tot 2020. Overigens zal het zeker tot 2015 duren voordat windmolens op zee aanzienlijke hoeveelheden stroom beginnen te leveren. Innovatie gaat in de tussentijd verder: er komt een nieuwe generatie windmolens aan, met een kleine accu die pieken en dalen van de wind kan uitbalanceren. Daarmee worden windmolens betrouwbaarder en de stroomvoorziening efficiënter.

De grootste duurzame stijger in 2014 is trouwens een relatieve onbekende: De afgelopen jaren ging daar veel subsidie heen. Als alles goed gaat, worden de gesubsidieerde projecten de komende jaren opgeleverd.

5. De techniek voor energieopslag blijft zich ontwikkelen

Het grote onopgeloste probleem van duurzame energie uit wind en zon is het wisselende aanbod. We willen ook stroom gebruiken als het niet waait en de zon niet schijnt, maar dat kan nog niet omdat er nog geen goede manieren zijn om de groene stroom op grote schaal op te slaan. Om dezelfde reden worden windmolens nu ‘s nachts stilgezet als de elektriciteitsvraag laag is. Dat is zonde.

Goede technieken voor grootschalige energie-opslag staan daarom al jaren bekend als de ‘holy grail’ en de ‘billion-dollar question’ voor een succesvolle duurzame energievoorziening. Helaas is nog geen enkele technologie volwassen genoeg om tegen een degelijk tarief grote hoeveelheden energie op te slaan. Van alle elektriciteit die vandaag wordt opgewekt, kan een schamele 4 procent worden opgeslagen. De verwachting is dat door innovatie de opslagcapaciteit van batterijen de komende tien tot vijftien jaar kan worden verdubbeld. Of dat voldoende is om energie-opslag met batterijen op grote schaal toe te passen, zal moeten blijken.

Ondertussen wordt volop onderzoek gedaan naar andere technieken. ‘Power to gas’ bijvoorbeeld, een techniek waarbij overtollige electriciteit van windmolens of zonnepanelen wordt gebruikt om een chemische reactie van water en CO2 op gang te brengen. In die reactie onstaat methaan, het hoofdbestanddeel van aardgas. In tegenstelling tot stroom, kun je aardgas wel goed opslaan – in pijpleidingen, onder de grond of zelfs vloeibaar. Als je weer elektriciteit nodig hebt, kun je het gas verstoken en zo is de cirkel rond. Netbeheerder Stedin is bezig met een proefproject in de Rozenburg.

Het zijn kleine maar belangrijke projecten die weleens kunnen leiden tot verrassende uitkomsten. Daniel Yergin, de olie-expert en auteur van The Quest, spreekt dan ook van een ‘great bubbling of innovation’ over het gehele energie-spectrum. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de mensen die overal ter wereld aan nieuwe technologie werken, of bestaande technologieën combineren, ons binnen tien of twintig jaar, gaan verrassen.’