Afgelopen zomer berichtte ik over de omstreden rol die Heineken speelt in Burundi. Ook schreef ik over de nauwe banden tussen de bierbrouwer en het autoritaire regime van president Pierre Nkurunziza.
Een interview dat ik daarna gaf aan een Burundese journalist, leidde tot ophef in Burundi en niet lang daarna kreeg ik een mail met aanwijzingen dat de banden nog inniger waren dan ik in mijn boek Heineken in Afrika en op De Correspondent meldde.
Die tip bracht me naar het Belgische stadje Waver, waar ik de voormalige vice-voorzitter van het Grondwettelijk Hof ontmoette, Sylvère Nimpagaritse. Hij was zijn vaderland ontvlucht omdat hij als enige rechter van het hof weigerde akkoord te gaan met een derde termijn van de president. Eigenlijk was dat volgens de Grondwet juist verboden, maar na grote druk van buitenaf gingen de andere leden toch akkoord met de presidentiële wens.
In Waver deed ik nog een ontdekking. De voorzitter van dat hof, Charles Ndagijimana, blijkt een wel heel bijzondere nevenfunctie te hebben. Hij heeft formeel ook de leiding over Brarudi, de Burundese dochteronderneming van Heineken.
Hij werd daar eerst als commissaris benoemd, vlak voordat het hof oordeelde over de derde termijn, en kort daarna gepromoveerd tot (niet-uitvoerend) voorzitter van de raad van bestuur. Volgens ingewijden stelt die baan niet zoveel voor en wordt hij, zeker naar lokale maatstaven, rijkelijk beloond. Volgens Nimpagaritse is Heineken zodoende medeplichtig geraakt bij de misdaden van het regime.
Het hele verhaal staat vandaag in NRC Handelsblad en zaterdag vertel ik erover in de Nieuwsshow op Radio 1.