Wijdbeens zitten de twee jongens op hun stoel. In hun hand bungelt nonchalant een flesje frisdrank. Tegenover hen keuvelen twee omaatjes in onvervalst Brits. De vrouwen zijn gezet, meer dan mollig. Hun huid is gerimpeld. Ik schat ze begin zeventig, al lopen hier ook nog wel oudere dames rond.

De twee vrouwen zouden voor gezellige omaatjes door kunnen gaan, waar je graag een kopje thee mee drinkt. Ware het niet dat hun lippen iets te dik zijn gestift, hun sieraden wat te overdadig en de jonge jongens tegenover ze aan tafel niet hun geadopteerde kleinzonen, maar hun tijdelijke lovers zijn.

In ruil voor (de belofte van) een nieuw mobieltje, goedkope laptop of wat nieuwe kleding vergezellen ze de dames op de terrasjes en in het zwembad, tot ze naar de hotelkamer worden afgevoerd. Ze zwijgen en hangen futloos rond, tot ze weer in actie moeten komen. En dat meerdere malen per dag.

Als ik enigszins misselijk m’n blik van de tafel wegdraai, zie ik een blanke vijftiger langslopen met het smalle handje van een donker kind stevig in de hand. Achter hem volgt een andere man van nagenoeg dezelfde leeftijd met twee welgevormde Afrikaanse schones aan de arm.

Het nieuwe Thailand

De zanderige strip tussen het vliegveld en het slaperige rivierstadje Banjul in Gambia, is een waar seksparadijs. Langs de prachtige witte zandstranden van de Atlantische Oceaan wemelt het van de pooiers, jonge mannen en vrouwen, blakend van kracht en gezondheid, die tussen een potje strandvoetbal en de verkoop van vers fruit door, graag hun diensten aanbieden.

Het hele jaar door vliegen daarom tienduizenden toeristen uit Noordwest-Europa – vaak 65-plus – naar dit onopvallende Afrikaanse staatje in de hoorn van West-Afrika. Gambia is goedkoper en minder ver dan Thailand.

‘Je zou nog liever bedelen?’ de serveerster kijkt me geshockeerd aan. ‘Heb je geen zelfrespect?’

Je moet alleen wel oppassen voor hiv en aids.

Oh I don’t know,’ giechelt een serveerster als ik haar vraag wat er aan de hand is tussen die oude vrouwen en hun jonge minnaars. ‘Dat moet je aan hun vragen, ik werk hier gewoon.’ Ze slaat haar ogen neer.

‘Ik zou nog liever bedelen dan met iemand naar bed te gaan die vier keer zo oud is,’ zeg ik.

‘Je zou nog liever bedelen?’ de serveerster kijkt me geshockeerd aan. ‘Oh nee! Dat kan echt niet. Heb je geen zelfrespect?’

‘Vreselijk dat Gambia zo bekendstaat’

Desgevraagd spreekt men wel zijn afkeer uit over de sekspraktijken. Maar er iets tegen doen? Ho maar. Zo vertelt een politieagent gekleed in een vlekkerig blauw uniform me op een klein volgepakt bootje met meer dan honderd Gambianen: ‘Ik vind het onmenselijk. Het is niet correct en het is vreselijk dat Gambia zo bekendstaat. Het is niet goed voor een man in de bloei van zijn leven om zijn energie te verspillen aan zo’n oude vrouw die zijn oma zou kunnen zijn, terwijl hij al zijn kracht aan een mooi meisje zou kunnen geven.’ Hij knipoogt.

‘Ik heb nooit iets van de beloofde elektronica en kleren gezien. Ik moest dag en nacht presteren. Het is niet makkelijk voor een man om dan sterk te zijn. Ze was oud. Dik. Kon niet lopen’

De politieagent spreekt uit ervaring. Als het bootje langzaam de rivier oversteekt en de passagiers elkaar in versleten reddingsvesten angstig aankijken, vertelt hij over zijn ervaringen met zijn vroegere Noorse minnares.

Zesenzeventig was ze. En gierig. ‘Ik heb nooit iets van de beloofde elektronica en kleren gezien. Ik moest dag en nacht presteren. Het is niet makkelijk voor een man om dan sterk te zijn. Ze was oud. Dik. Kon niet lopen. Op een dag ontdekte ik dat ze pilletjes in m’n drankjes deed. Toen ik haar ernaar vroeg antwoordde ze dat het goed voor me was. Nou, als dat mens wat mooier was had ik geen pillen nodig. ‘Kom ik wil digidigi’ zei ze iedere ochtend. Vier keer per dag. Vijf keer zelfs. Ik gaf haar alles en zij? Gaf me niets.’

De vrouw huilde toen hij het uitmaakte. De agent haalt z’n schouders op. ‘Dat was het dan.’ Hij spuugt in het water. ‘Nu ben ik op zoek naar mooie, jonge vrouwen... Zoals jij.’

Culturele soepelheid

Het is een opvallende culturele soepelheid in een land dat propageert islamitisch te zijn. Meer dan 90 procent van de bevolking zegt moslim te zijn. De gebedsoproep klinkt vijf keer per dag vanuit de krakkemikkige moskeetjes. Langs de weg lopen hordes schoolkinderen braaf in kuise schooluniforms. De meisjes hebben eenvormige witte hoofddoekjes op. Ze hebben schriftjes van de Arabische les onder de arm. De goudopdruk op de groene kaften van hun Korans glimt in de zon.

De bevolking bekeerde zich pas in de negentiende eeuw en masse tot de islam. De ouderen waren analfabeet en hadden geen toegang tot de Koran – of in overwegend christelijke Afrikaanse landen: de Bijbel.

Animisme, volksgeloof en stamtradities werden gemixt met het horen en zeggen van een al even analfabete imam of marabou (spirituele medicijnman). Maar door alfabetisering en actieve religieuze promotie van buitenaf, vindt er geleidelijk een culturele omwenteling plaats.

Terwijl een lokale toeristengids nog met een brede glimlach uitlegt dat de islam in Gambia heel anders is (‘Heel vriendelijk en geen gesluierde vrouwen, oh nee wij hebben sexy ladies’), zie ik op de lokale voedsel- en tweedehandskledingmarkt veel compleet gesluierde meisjes rondlopen. 

‘Het geloof wordt steeds dwingender opgelegd’

Zowel in Gambia als in het buurland Senegal verrijzen grote glimmende moskeeën in Arabische stijl, niet zelden gefinancierd door rijke sjeiks uit de Arabische Golfstaten.

Ook de imams zijn ijveriger geworden. Zo word ik op een ochtend gewekt door een imam die niet alleen in vervormd Arabisch oproept tot het ochtendgebed, maar ook een twee uur lange koransessie door de megafoons schalt – op zondagochtend.

‘Hij is nieuw,’ aldus de al even vermoeide gastheer. Door een gemiste veerboot strandden we gezamenlijk in het havenplaatsje Barra waarna hij me maar onderdak gaf in het werknemersgebouw van een bank waar hij ooit twee jaar in dienst was.

‘Het geloof wordt steeds dwingender opgelegd,’ verzucht hij, niet geheel bespaard van een flink ochtendhumeur. ‘Prima dat je wil dat mensen gaan bidden, maar niet iedereen is moslim in dit land hoor. En niet iedereen gelooft op hun manier.’

‘Hun’ staat voor de conservatievere geestelijken en gelovigen. Hoewel gering in aantal, weten ze langzaam toch een stempel op het land te drukken.

Anti-homowetgeving

Zo gaat het don’t ask, don’t tell-beleid niet langer op voor de homoseksuelen in het land. De ogen van de internationale gemeenschap zijn al enkele jaren streng gericht op Oeganda, waar sinds 2009 strenge anti-homoseksuele wetgeving in het parlement maar Gambia voerde al in 2005 een serie wetsartikelen door met strenge straffen tegen allerlei vormen van seksuele activiteiten tussen leden van hetzelfde geslacht.

Zo wordt homoseksueel contact met tien tot veertien jaar cel bestraft. In mei 2008 kondigde Gambia’s president Yahya Jammeh aan dat ‘wetten die strenger zijn dan die in Iran’ tegen homo’s in de maak waren. Op 15 mei in datzelfde jaar gaf hij homoseksuelen 24 uur het land te verlaten en kondigde hij aan persoonlijk hun handen af te zullen hakken (iets wat hij overigens niet deed).

Verder kondigde President Jammeh, die de facto dictator is van het land, in een publieke verklaring af dat er ‘volkspatrouilles zullen worden uitgevoerd met instructies van de inspecteur generaal van de politie om deze slechte invloeden in de samenleving uit te roeien (…) Ieder hotel, herberg of motel dat deze soort individuen herbergt zal worden gesloten, want deze daad is onwettig. We zijn een door moslims gedomineerd land en ik zal niet en zal nooit (het bestaan van) zulke individuen in dit land accepteren.’

‘We zijn een door moslims gedomineerd land en ik zal niet en zal nooit (het bestaan van) zulke individuen in dit land accepteren’

Ook sprak de president zich in 2009 uit voor actievere vervolging van homo’s en vooral lesbiennes in het Gambiaanse leger. In 2008 werden twee Spaanse mannen op ‘verdenking van homoseksualiteit’ gearresteerd. Op 23 december 2008 gebeurde hetzelfde met een 79-jarige Nederlander wegens het bezit van pornografisch materiaal van hemzelf met Gambiaanse mannen.

Hij kreeg twee jaar gevangenisstraf en een boete van 100.000 Gambiaanse dalasis, omgerekend zo’n 3500 euro. In 2012 werden nog eens achttien vermeende homoseksuele mannen opgepakt (zestien Senegalezen, één Gambiaan en één Nigeriaan) voor het dragen van tassen en vrouwenkleding en ‘het lopen als dames.’ De rechter verwierp uiteindelijk de aanklacht, maar de schrik zat er goed in.

Ondertussen flirten jongemannen en vrouwen er openlijk met de oudjes op los.

Terwijl jongens haastig hun slippers uittrappen om de vaste gebeden te verrichten in een kleine betonnen moskee, wordt er voor de drempel ontspannen naar mij gefloten. Het mag nog in dit land van vrije seks en het motto it’s nice to be nice man, maar de oproep tot de gebed klinkt steeds luider.