We moeten het eens over de strafschop hebben.

Afgelopen week kwam de spelregelcommissie van de wereldvoetbalbond FIFA bijeen, de Zij zal zich buigen over enkele spelregelwijzigingen die Marco van Basten recent in zijn als Chief Officer for Technical Development van de FIFA - zeg maar ‘spelregelveranderaar-in-chief.’

Het waren geen kleine suggesties die Van Basten deed: de gele kaart vervangen door een tijdstraf, buitenspel afschaffen, meer wisselspelers toestaan.

Er was één regel die Van Basten onbenoemd liet: de strafschop. En dat terwijl de strafschop mogelijk de slechtste spelregel van allemaal is.

Waarom?

De strafschop is in vrijwel alle gevallen een straf die niet in verhouding staat tot de misdaad. En het resultaat van die veel te grote straf – een vrijwel zeker doelpunt – maakt dat veel wedstrijden beslissend worden beïnvloed door die spelregel.

Er is ook goed nieuws: de regel is eenvoudig en elegant aan te passen. Dus hierbij een bescheiden voorstel aan Marco van Basten: als je het voetbal eerlijker wilt maken, maak je dan eens druk om de strafschop.

Het voetbal kent het recht van dictaturen

De strafschop is een grove aantasting van het zogeheten proportionaliteitsbeginsel. Dat is een van de uit het strafrecht: het legaliteitsbeginsel, het subsidiariteitsbeginsel, en dus het Een chic woord voor een simpel principe: dat een straf zich moet verhouden tot de misdaad.

Meestal is de strafschop alsof iemands hand wordt afgehakt omdat diegene een brood stal

Disproportionele straffen kennen we uit de en Het voetbal kan hiermee concurreren. Want meestal is de strafschop alsof iemands hand wordt afgehakt omdat diegene een brood stal.

De strafschop is immers een reuzenkans. Gemiddeld gaan ruwweg drie op de vier strafschoppen Anders gezegd: de verwachte waarde van een strafschop is ongeveer doelpunt.

Vergelijk dat met vrijwel elke situatie die leidt tot een penalty. Vrijwel nooit zijn dat situaties die zo’n grote kans op een doelpunt geven.

Laten we er wat voorbeelden bij pakken.

1. Een kans voor Ziyech?

18 februari 2017, Vitesse-Ajax. Ajax krijgt aan de rechterflank een vrije trap. Lasse Schöne verrast de verdediging van Vitesse door de vrije trap snel te nemen. Vitesses Navarone Foor is net wat te laat, en gaat met zijn arm aan Hakim Ziyechs schouder hangen, die daarop tegen de grond gaat.

Penalty.

Bron: Fox Sports

Foor lijkt inderdaad een overtreding te maken, ook al is het een lichte. Maar hoeveel zat hij er Ajax mee dwars?

Geschoten vanaf die plek had Ziyech waarschijnlijk niet. Daarvoor was de hoek naar de goal te klein en de afstand te groot. Een zou de voor de hand liggendste optie zijn geweest.

Was dat kansrijk? Niet echt, want er staan drie medespelers in het strafschopgebied en zes tegenstanders.

Een alternatief was dat Ziyech de bal teruglegde op de spelers buiten het strafschopgebied. Misschien een betere optie, want ze stonden op dat moment ongedekt, en hadden dus een relatief vrije schietkans. Het nadeel daarbij is weer dat er een batterij tegenstanders en medespelers tussen hen en de goal stond.

Kortom: de strafschop is een disproportionele straf.

2. Een schot van Von Haacke?

25 februari 2017, NEC-Sparta. NEC’s middenvelder Julian von Haacke ontsnapt op de rechterflank. Spartamiddenvelder Mart Dijkstra zet de achtervolging in. In het strafschopgebied probeert hij die achterstand goed te maken met een tackle op de bal. Ogenschijnlijk onbedoeld raakt hij de enkel van Von Haacke.

Penalty.

Bron: Fox Sports

Niemand van Sparta protesteert. Toch oogt de straf hard. Dijkstra bedoelde de bal te spelen, maar raakte per ongeluk de tegenstander. Belangrijker: hoe waarschijnlijk was een doelpunt geweest als Dijkstra niet had getackeld?

Een schot had Von Haacke niet overwogen. De hoek tot de goal is nog kleiner dan in het voorbeeld met Ziyech. Een pass naar een van zijn ploeggenoten in het strafschopgebied had wel gekund. Maar makkelijk was dat niet. Von Haacke was op volle snelheid, en had zeer snel moeten handelen, met een flinke kans op een onzuivere voorzet.

Kortom: de situatie was kansrijker dan in het eerste voorbeeld. Maar nog steeds is een strafschop een te grote straf.

3. Een doelpunt voor Brenet?

8 november 2015, PSV - FC Utrecht. PSV’s linksback Joshua Brenet haalt de achterlijn van FC Utrecht en lijkt te gaan voorzetten. Utrechts rechtsback Mark van der Maarel zet daarom een sliding in, om de verwachte voorzet te blokkeren.

Brenet zet ook voor, maar niet in de richting die Van der Maarel verwachtte. Brenet trekt de bal terug, tegen de glijdende Van der Maarel aan. In de herhaling lijkt de bal zijn borst te raken, maar je kunt ook heel goed denken dat het Van der Maarels linkerarm raakt. En dat doet scheidsrechter Björn Kuipers ook, tot ontzetting van Van der Maarel.

Penalty.

Bron: Fox Sports

Deze strafschop lijkt zeer onrechtvaardig. Van der Maarel doet om te beginnen geen bewuste poging de bal te stoppen met zijn hand (of borst).

Zelfs als de bal inderdaad de hand raakte, dan nog leek een doelpunt nauwelijks aanstaande. De voorzet leek voor niemand in het bijzonder bedoeld, en was waarschijnlijk onderschept door Rico Strieder, die goed achter Van der Maarel stond.

Kortom: een buitenproportionele, dictatoriale straf. Alsof je voor fout parkeren naar de goelag wordt gestuurd.

Dus: geen kans zo groot als de strafschop

Er is trouwens een reden waarom we met redelijk veel vertrouwen stellen dat de bovenstaande situaties waarschijnlijk niet tot doelpunten hadden geleid.

Dat zit zo: er zijn überhaupt nauwelijks kansen die groter zijn dan een strafschop.

De grootte van een kans is te benaderen met (xG), een rekenmethode die op basis van een groot aantal variabelen een doelpuntwaarde toekent. Uit de database van Sander IJtsma blijkt dat er dit seizoen in de Eredivisie slechts 30 schoten waren met een xG groter dan 0,75 - 30 van de 5.861 doelpogingen.

Kortom: de strafschop is een zeldzame - circa 1 op de 200 - kans op een goal. Een straf die vrijwel nooit proportioneel is aan de ‘misdaad.’

Het interessante is dat er wel situaties zijn waarin een overtreding buitenproportioneel laag wordt bestraft.

Stel, je rent een speler zo hard voorbij dat je vrijwel zeker alleen op de keeper af zou gaan. De verdediger trekt aan je shirtje of houdt je vast. Uitkomst? Rode kaart, ja. Strafschop, nee.

Zeker in situaties waar de wedstrijd niet meer lang duurt, heb je daar als aanvallende ploeg weinig aan. De vrije trap gaat er zelden in, en er is nauwelijks tijd meer om kansen te scheppen, ook als is het tegen tien man.

Het klassieke voorbeeld, het moment dat het Nederlandse voetbalzelfbeeld waarschijnlijk aanzienlijk vertekende (ten positieve), is de overtreding van Ronald Koeman op David Platt, tijdens de cruciale kwalificatiewedstrijd tegen Engeland voor het WK 1994.

YouTube
David Platt blikt hier terug op Koemans overtreding.

Geen wonder dat spelers zo graag een strafschop willen

Omdat een strafschop zo waardevol is, doen spelers er veel voor om er een te krijgen. De klassieke manier om een strafschop te krijgen, is een

Een Schwalbe is als een speler doet alsof hij wordt vastgehouden of getackeld, en dus theatraal naar de grond gaat, om een strafschop te ‘versieren.’

YouTube
Zie hier een compilatie van Schwalbes, ‘dives’ in het Engels, met een hoofdrol voor Arjen Robben.

Het is alchemie: eerst heb je niks, of nauwelijks iets, een halve seconde later heb je driekwart doelpunt gekregen. Een direct gevolg van de strafschopregel, want op het middenveld zie je geen Schwalbes.

Varianten zie je ook vaak. Een aanvaller geeft de bal nog een tik, waardoor de bal buiten zijn bereik raakt, maar in de hoop dat een tegenstander hem onderuit haalt. Zinloos op zichzelf, maar de bijvangst is groot.

Penalty!

Wat is het alternatief?

Het is kortom tijd om te praten over de strafschop.

Nu gebeurt dat al veel. Praatprogramma’s vullen uren met geouwehoer of iets nu wel of niet een strafschop was, of iets nu wel of niet een rode kaart wettigt. Maar dat draait altijd om de interpretatie van de regel, niet om de regel zelf.

Zelf dachten we aan iets anders. De Duitse voetbalblogger Tobias Escher kwam afgelopen december met een interessante laten we het strafschopgebied

Concreet betekent dat dat elke overtreding, in of buiten het strafschopgebied, die de tegenstander een grote kans ontneemt, wordt bestraft met een strafschop (en geen rode kaart erbij). David Platt zou dan tegen Nederland een strafschop hebben gekregen.

Lichte overtredingen of niet-opzettelijke overtredingen, die geen grote scoringskans ontnemen, overtredingen zoals in de drie voorbeelden beschreven, worden simpelweg bestraft met een vrije trap op de plaats delict.

Dit is eerlijker. En er zijn andere voordelen. Spitsen hoeven niet meer hun best te doen voor Schwalbes. Scheidsrechters hoeven niet meer weken te balen over een slechte beslissing. En voetbaldeskundigen hoeven niet meer oeverloos te praten over een spelregel, maar over het spel zelf. Kortom: het veranderen van de strafschopregels zal het spel direct en indirect ten goede komen.

Er kleven nadelen aan ons voorstel: mogelijk komen er minder doelpunten. Mogelijk komen er meer overtredingen in het strafschopgebied - al staat daar nog steeds de straf van een vrije trap op. En misschien zien we wat over het hoofd.

Maar een discussie is het waard. Uit een pilot kan blijken wat de effecten zijn. Bij dezen de voorzet. Aan Marco van Basten om hem in te koppen.

Lees ook:

Vanaf vandaag welkom in het Nederlands profvoetbal: ‘laptoptrainers’ Ook eens leuk: goed nieuws voor het Nederlandse voetbal. De KNVB hervormt de opleiding die leidt tot het diploma Coach Betaald Voetbal. Dat diploma is een voorwaarde om trainer van een profclub te mogen zijn. ‘Laptopcoaches’ zonder veel ervaring als speler - voorheen praktisch buitengesloten - krijgen meer toegang. Lees de analyse hier terug Zou het voetbal misschien ietsje minder negatief kunnen zijn? Zouden voetballers en iedereen die met voetbal te maken heeft misschien een onsje positiever tegen elkaar kunnen zijn? Bart Vriends, verdediger van Sparta, denkt dat de sport er een stuk beter van zou worden. Lees het portret hier terug