Opeens konden Nederlandse jongeren niet meer lezen. Uit onderzoek van Stichting Lezen en Schrijven bleek dat 17,9 procent van de Nederlandse vijftienjarigen in 2015 laaggeletterd was, terwijl dat percentage in 2003 nog op 11,5 procent lag. Met dat werd ik vorige week dinsdag wakker.

En ik dacht: hoe laat zal dit kapotgefactcheckt worden?

Het werd een dag later. In de Volkskrant Hij liet overtuigend zien dat in het onderzoek van de OESO waar Stichting Lezen en Schrijven zich op baseerde (en dat in december 2015 al uitkwam) zelf geen alarmerende conclusies worden getrokken.

Het kwaad was al geschied

De leesvaardigheid van Nederlandse vijftienjarigen daalde in 2015 weliswaar ten opzichte van 2012, maar de OESO concludeerde zelf dat zo’n daling een toevalligheid kan zijn. En het percentage laaggeletterden steeg in 2015 weliswaar ten opzichte van 2012, maar Cito (die het OESO-onderzoek in Nederland uitvoert) concludeerde dat dit statistisch gezien gewoon toeval was. Conclusie van Veldhuizen: ‘De stijging in laaggeletterdheid die Stichting Lezen en Schrijven ziet, bestaat niet.’

Maar het kwaad was al geschied. en hadden het bericht al overgenomen.

Het nieuws van deze week

Tijd om dat nu eens voor te zijn: wat zou het onderwijsnieuws van deze week moeten zijn?

Ik heb wel een suggestie: dat Andreas Schleicher

Bam! Stop de persen! Is er nog plek op de voorpagina? Las een extra journaal in!

Waarom het groot nieuws is?

PISA is het internationaal vergelijkend onderwijsonderzoek dat de OESO driejaarlijks uitvoert. Het is vooral belangrijk onderzoek omdat het landen in staat stelt prestaties in de loop der jaren met elkaar te vergelijken, al loopt de bekendmaking van de resultaten ook vaak uit in

Mede op basis van de resultaten maken landen onderwijsbeleid. Zo reageerde demissionair staatssecretaris Sander Dekker (VVD) op de tegenvallende Nederlandse resultaten van PISA 2015:

Wat is er nu gebeurd? In 2015 werden de PISA-toetsen voor het eerst digitaal afgenomen. dat minder goed scoren als ze digitaal getoetst worden. De reden zou kunnen zijn dat leerlingen niet gewend zijn om toetsen te maken op de computer. Die kanttekening plaatsten sommige kranten ook al toen ze in december 2016 berichtten over PISA 2015, maar volgens de OESO zelf was het effect van digitale toetsing verwaarloosbaar.

Dit zou betekenen dat de resultaten van PISA 2015 niet te vergelijken zijn met die van eerdere PISA-onderzoeken

En Andreas Schleicher kan het weten: hij is de baas van de onderwijstak van de OESO, en dus verantwoordelijk voor de PISA-toetsen. Hij dat de resultaten van PISA 2015 wel degelijk beïnvloed kunnen zijn door de nieuwe manier van toetsafname.

Wat we hiermee kunnen

Dat zou betekenen dat de resultaten van PISA 2015 niet te vergelijken zijn met die van eerdere PISA-onderzoeken.

Beleid baseren op de resultaten van PISA 2015 is dus bouwen op drijfzand. Nieuws over tegenvallende prestaties zou dan met terugwerkende kracht de prullenbak in kunnen. Dat bijvoorbeeld. En dat leerlingen zijn geworden. Ook het nieuws dat steeds meer Nederlandse vijftienjarigen laaggeletterd zijn was voornamelijk gebaseerd op de resultaten van PISA 2015.

De voorzichtige bekentenis van Schleicher mag daarom in de krant. Dan hoef ik ook niet meer wakker te worden met onderwijsnieuws dat niet klopt.

Lees ook:

Een oproep aan het nieuwe kabinet: geef de basisschoolleraar een beter salaris We stellen steeds meer eisen aan de leraar in het basisonderwijs, maar zijn salaris blijft achter. Meer dan 23.000 basisschoolleraren hebben zich daarom verenigd in de groep PO in Actie. Zij eisen vandaag middels een pamflet en een manifest een beter salaris, anders gaan ze staken. Lees het betoog hier terug Hoe zorg je dat iedere leerling dezelfde kansen krijgt? In ieder geval niet met het huidige beleid Verkiezingsprogramma’s staan vol met maatregelen om kansenongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan. Want: kinderen van lager opgeleide ouders blijven vaker achter. Maar wat moeten we met die verkiezingsbeloftes? Politieke partijen zorgden de afgelopen jaren zelf voor die toenemende ongelijkheid. Lees de analyse hier terug