De eerste twee namen die werden genoemd na het ontslag van Danny Blind?

Frank de Boer en Ronald Koeman.

Kennelijk komen deze namen op in de collectieve Nederlandse voetbalpsyche als de nood aan de man is. Het doet denken aan dit citaat. ‘Waanzin,’ zo zei eens, ‘is altijd hetzelfde blijven doen en telkens een ander resultaat verwachten.’

Toegegeven: De Boer en Koeman zijn in zekere zin een verbetering ten opzichte van Blind. Als ze worden aangesteld, hebben ze op dat moment daadwerkelijk ervaring als coach.

Maar is ervaring wel een criterium? Blijkbaar heeft de KNVB de indruk gewekt van niet. Hoe anders te verklaren dat Ruud Gullit zichzelf daarna als bondscoach kandideerde?

Mag je van deze ex-internationals iets echt anders verwachten? Is een individu - een naam - de oplossing? Is Danny Blind de oorzaak van de problemen, in plaats van een symptoom?

Hints: nee, nee, en nee.

Foto: Peter Hilz / HH

Niet nog een wegwerpbondscoach

De Nederlandse voetbalcultuur is zo uniform, zo gedomineerd door de van ex-internationals en hun aanbidders, dat er maar weinig individuen zijn die anders kunnen en durven denken dan anderen.

En zoals de interland tegen Bulgarije weer aantoonde: iets anders is nu nodig. Wéér een bekende ex-international aanstellen als bondscoach is niets meer dan het kopen van een nieuw kraslot. Er is een theoretische kans op succes, maar hij is klein, en na afloop voel je je sneu en dom.

Zo’n nieuwe wegwerpbondscoach is dan de volgende zondebok achter de interviewtafel, waarop journalisten, analisten en publiek hun frustratie kunnen botvieren na weer een Nederlandse nederlaag met 70 procent balbezit.

Nu is een voetbaltrainer altijd een zondebok - dat is zijn hele Niettemin zou het mooi zijn als de volgende bondscoach wordt aangesteld op basis van een idee hoe er gevoetbald moet worden om internationaal succesvol te zijn. En dat idee kun je baseren op een analyse van de huidige problematiek.

Een voetbaltrainer is altijd een zondebok - dat is zijn raison d’être

Waarom spelen Nederlandse ploegen overwegend met mandekking? Waarom hebben Nederlandse middenvelders zo weinig vermogen om onder druk te spelen? Waarom hebben Nederlandse ploegen zo’n starre rolverdeling op het veld? Waar komt onze angst voor balverlies vandaan?

Het resultaat van dit alles hebben we na het WK van 2014 elke wedstrijd weer gezien: angstig, opwindingsloos met Bulgarije-Nederland als jongste dieptepunt.

De uniformiteit van het Nederlandse voetbal maakt dat het Nederlandse voetbal niet meer in staat is het Nederlandse voetbal te genezen. Een buitenlander, of in elk geval iemand met het vermogen als een buitenlander te denken, is nodig om de structurele problemen aan te pakken.

Een land van voetbalnavelstaarders

Nu zou je kunnen denken: dat durven ze niet aan bij de KNVB. Maar het interessante is dat de KNVB die structurele problemen zelf al vroeg onderkende.

Begin 2014 al nam de bond het initiatief tot een congres en een onderzoek naar de staat van het Nederlandse voetbal. Driewerf hulde: dat was een goed idee.

De ironie was alleen dat de KNVB het analyseren en oplossen van de problemen van het Nederlandse voetbal overliet aan... het Nederlandse voetbal. Dat was dan weer niet zo’n goed idee.

Zoals bleek tijdens het congres. Het Nederlandse voetbal, gevraagd naar de problemen van het Nederlandse voetbal, riep van alles en nog wat, en daarmee de problemen van het Nederlandse voetbal. Iedereen moest gehoord en iedereen werd ook gehoord. Alle stokpaardjes werden bereden totdat zelfs de stokpaardjes gingen steigeren.

Buitenlandse perspectieven speelden een rol. Curieus: in de meest geglobaliseerde, competitieve sport ter wereld, staren de beoefenaars het meest naar hun navel. Of in elk geval de Nederlandse beoefenaars.

Het is een beetje alsof Nederlandse natuurkundigen alleen maar Nederlandse wetenschappelijke tijdschriften lezen, omdat natuurwetten alleen maar in Nederland gelden.

Foto: Koen van Weel / ANP

Vier (mogelijke) kwalen van het Nederlandse voetbal

Met het ontslag van Blind is er een kans om de analyse nog eens over te doen. En om dan daadwerkelijk vreemde ogen leidend te laten zijn.

En om dan, op basis van die analyse, de leiding van het vlaggenschip van het Nederlandse voetbal te geven aan iemand die met die analyse uit de voeten kan. Hierbij enkele thema’s die onderwerp van een analyse zouden kunnen zijn.

  1. Nederlandse ploegen denken in de eerste, tweede, en derde plaats aan het spel mét de bal. Zonder bal valt de keuze vaker op (het simpeler te trainen) ‘Zonaal’ spelen stelt spelers onder meer in staat gegroepeerd te jagen op de bal. Door samenwerking kun je zo de tegenstander permanente stress bezorgen. De van Ajax tegen Red Bulls Salzburg in 2014 zijn de ultieme illustratie. De toenmalig kampioen van Nederland wist zich geen raad met het agressieve ‘pressingvoetbal’ van een elftal vol onbekende maar goed georganiseerde voetballers.
  2. Gevolg van die ontbrekende stress is dat Nederlandse spelers minder gewend zijn om onder druk uit te spelen. Pepijn Lijnders, de Nederlandse assistent-trainer bij het Engelse Liverpool, hoe belangrijk dit is. Als spelers vanaf jonge leeftijd collectief druk leren zetten, dan wordt aanvallen moeilijker. En juist van die word je als aanvaller beter.
  3. Nederlandse ploegen hebben een starre en dus voorspelbare rolverdeling. Buitenlandse deskundigen verbazen zich erover. Van positiewisselingen is nauwelijks sprake, de rondgang van de bal is te voorspelbaar. Duitsland en met name Spanje doen dit veel beter.
  4. Het resultaat van dit alles is het steriele balbezitvoetbal zoals we dat kennen. Het onvermogen om onder druk uit te voetballen, leidt tot passes naar veilige posities. Het denken vanuit balbezit leidt tot angst hem te verspelen. Het resultaat is bekend: het rondspelen van de bal in de verdediging. Er zijn maar weinig dingen die beter illustreren dat balbezitpercentages niks zeggen

De wet van de remmende voorsprong

Natuurlijk: niet alle Nederlandse ploegen spelen altijd zo. Maar het beeld moet bekend voorkomen.

Hoe zijn we hiertoe gekomen?

Mogelijk ligt het aan de sterke Nederlandse opleidingscultuur. In de jaren tachtig en negentig leverde de KNVB voortreffelijk werk met het opleiden van coaches, onder leiding van mensen als Rinus Michels en Bert van Lingen.

Daardoor kreeg Nederland (relatief) veel en (relatief) goed geschoolde trainers. Het buitenland keek vol belangstelling. Ze kochten onze coaches en kopieerden ons opleidingsmodel.

Maar terwijl het spel zich wereldwijd ontwikkelde, gebeurde dat met de Nederlandse opleidingen mogelijk niet. Wat werkte in de jaren negentig en nul, werkt nu niet meer. Vandaar dat het nu tijd is dat wij van het buitenland leren.

Het is nu tijd dat wij van het buitenland leren

Hoe?

Hierbij een voorstel. Stel een commissie in - in de beste Nederlandse traditie. Stop vervolgens uitsluitend in die commissie - buitenlanders met enig aanzien, maar ook mensen met meer toekomst dan verleden. Stel de commissie de vraag wat er schort aan het Nederlandse

De Belgische voetbalbond toen zij een nieuwe bondscoach zocht. De KBVB zette een vacature online en hield sollicitatiegesprekken, waarin de sollicitanten onder andere tactische problemen moesten oplossen. De Spanjaard Roberto Martínez bleek de geschiktste kandidaat.

Idealiter gaat de KNVB nog verder dan de Belgen. In plaats van een beknopte functieomschrijving kan het de bevindingen van de commissie online zetten, en als uitgangspunt voor sollicitatiegesprekken gebruiken.

En ja, het zou logisch zijn als de uitkomst een buitenlandse bondscoach is. Zoals NEC-trainer Peter Hyballa het ‘Je moet nu wat veranderen. Dat moet je je afvragen, of je dat wilt. Of je gaat verder met bitterballen eten.’

Foto: Koen van Weel / ANP

Voetbal, te leuk om over te laten aan de Nederlanders

De nieuwe bondscoach zal de korte- en langetermijnproblemen waarschijnlijk niet direct oplossen. Maar het helpt als hij een impuls geeft, zoals Jürgen Klinsmann dat in 2004-2006 in Duitsland deed, en Marcelo in Chili.

Het is verleidelijk om nu een paar namen te noemen. Het is ook redelijk zinloos. Voor je weet of iemand geschikt is, moet je kandidaten spreken, meemaken, en toetsen. En dat kan het beste op basis van een idee - de aanbevelingen van de buitenlandse commissie - van waar het heen moet.

Bijkomend effect: er kan een publiek debat komen over speelwijze en trainingsvormen. En wie beter dan Louis van Gaal, de laatste succesvolle bondscoach en flexibele denker, en de aanstaande leider van de KNVB, om dit proces te leiden?

Het voetbal is niet zozeer te belangrijk om over te laten aan een zeer select clubje Nederlandse trainers en bestuurders - het blijft tenslotte maar een bijzaak.

Maar het is toevallig wel de belangrijkste bijzaak van het leven - vermaak dus. En de Nederlandse voetballiefhebber wil wel weer eens vermaakt worden.

Met dank aan meelezers Willem Janssen, Bart Vriends, Wout Brama, Peter Hyballa, en Nikos Overheul.

Meer lezen over de Nederlandse voetbalstijl?

Stervoetballers heeft Nederland niet dankzij, maar ondanks de jeugdopleidingen Negen jeugdtrainers van verschillende profclubs komen om de maand samen in Arnhem om het over het Nederlandse voetbal te hebben. En ik mag met ze meeluisteren. Ze zullen hun hardste kritiek niet hardop uiten. Maar hun conclusie is verrassend: het is eerder ondanks dan dankzij de Nederlandse jeugdopleidingen dat er goede spelers naar boven blijven komen. Lees het verhaal van Michiel hier terug Dit is de reden waarom het Nederlandse voetbal zo weinig voorstelt (en Oranje zo slecht speelt) De mislukte kwalificatie voor het EK voetbal is deels een kwestie van pech. Maar de data wijzen ook op een structureel probleem van het Nederlandse voetbal. En dat probleem heet: ongevaarlijk balbezit. Een analyse. Lees het verhaal van Michiel hier terug Je moet de bal verspelen, anders kun je niet scoren In het Nederlandse voetbal is balbezit nagenoeg heilig. Heb je de bal, dan ben je dominant - zogenaamd. Maar het kan ook anders. Je kunt juist scoren door de bal bewust weg te geven. Maak kennis met ‘Gegenpressing’. Lees het verhaal van Michiel hier terug