Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje. Lang hebben we gedacht dat dit gezegde zijn tijd heeft gehad, maar de inspectie wijst er in haar rapport op dat ons basis- en middelbaaronderwijsstelsel tegenwoordig sociale verschillen bestendigt of zelfs vergroot.

Allereerst worden leerlingen met laagopgeleide ouders en uit allochtone milieus lager ingeschaald, lopen ze eerder de kans om naar een lager niveau af te stromen en stromen ze weinig door naar een hoger niveau. Verder zijn de verschillen tussen scholen opvallend groot. In het voortgezet onderwijs lopen de slagingspercentages uiteen, ook van scholen die in eenzelfde buurt gevestigd zijn. Ten slotte daalt het gemiddelde niveau van leerlingen bij rekenen, wiskunde en taal.

Alle reden dus voor de inspectie om de noodklok te luiden. Maar enige reflectie zou de inspectie niet misstaan.

De inspectie heeft dit beleid zelf geadviseerd

Want Hoe

Het komt door het opbrengstgerichte werken waar ministerie en inspectie de afgelopen jaren werk van hebben gemaakt. De inspectie hanteert bij de beoordeling van scholen een systeem van minnetjes voor zittenblijven en afstromen. Dat lokt bij schoolleiders plaatsing op het laagst haalbare niveau uit: iedere leerling slaagt door deze op het niveau te plaatsen dat de minste problemen oplevert.

De inspectie heeft scholen gestimuleerd ‘opbrengstgericht’ te werken, met de negatieve sociale gevolgen van dien

Inmiddels is het inspectiebeleid bijgesteld en krijgt een leerling die naar een hoger niveau doorstroomt een plus. Maar het systeem leidt nog steeds tot kruidenieren met jongeren. Want veel nadruk ligt bij scholen op de examenresultaten. Om leerlingen te trekken, adverteren ze graag met 100 procent geslaagden. Maar dergelijke percentages kunnen alleen bereikt worden door risicoselectie. Door potentieel succesvolle leerlingen te selecteren en ze weg te sturen als ze problemen veroorzaken. Een school die leerlingen langer vasthoudt, nieuwe kansen geeft, komt immers slechter uit de bus bij de inspectie.

De selectiefabriek die de inspectie in haar rapport schetst, is dus voor een belangrijk deel van eigen beleidsmakelij. Ze heeft scholen gestimuleerd ‘opbrengstgericht’ te werken, met de negatieve sociale gevolgen van dien.

En het advies dat de inspectie geeft, klopt ook niet

Goede leerlingen worden te weinig uitgedaagd, constateert de inspectie verder. Het aandeel vwo’ers neemt bovendien af. Dat laatste hangt samen met de trend weinig risico meer te nemen, dus bij twijfel sneller havo te adviseren.

Maar er is meer aan de hand als leerlingen in het algemeen slechter presteren in rekenen, wiskunde en taalbeheersing, meent de inspectie. De leraar moet beter kunnen inspelen op verschillen tussen leerlingen en zich gericht bijscholen.

Maar hoe is het met het opleidingsniveau van de leraren gesteld? De inspectie constateert dat de tweedegraadslerarenopleidingen nog wel voldoende studenten trekken, maar dat geldt beslist niet voor de universitaire lerarenopleidingen.

Het percentage academisch opgeleide leraren is de afgelopen jaren Veel vacatures in het eerstegraads gebied worden opgevuld met tweedegraders die met behulp van de lerarenbeurs een master halen.

Daar is niets op tegen, maar het gevolg is inmiddels wel dat de gemiddelde leraar zelf havo als achtergrond heeft. De band tussen wetenschap en voortgezet onderwijs is daardoor inhoudelijk verarmd. Zou het gebrek aan uitdaging niet ook met de daling van het gemiddelde opleidingsniveau van leraren kunnen samenhangen?

Dus?

Goede onderwijsraad lijkt duur, maar wie de inspectierapporten van de afgelopen jaren kritisch leest, komt tot de volgende conclusie: de invoering van opbrengstgericht inspectietoezicht heeft de kansenongelijkheid vergroot. De overdreven nadruk op examenresultaten en rendement zorgt ervoor dat scholen risico’s mijden en dat gaat ten koste van leerlingen. Dat zou tijdens de onderhandeling van het nieuwe kabinet op de agenda moeten staan.

De Staat van het Onderwijs is zo vooral een lelijke beleidsspiegel.

Lees ook:

Mag het op school allemaal wat mínder excellent? De marketing van scholen is enorm toegenomen. Scholen zijn merken geworden en kinderen producten die punten, status en geld kunnen opleveren. Op een schoolavond zag ik hoe het óók kan. Lees de column van Marilse Eerkens hier terug Een oproep aan het nieuwe kabinet: geef de basisschoolleraar een beter salaris We stellen steeds meer eisen aan de leraar in het basisonderwijs, maar zijn salaris blijft achter. Meer dan 35.000 basisschoolleraren hebben zich daarom verenigd en eisen een beter salaris. Vandaag blijkt dat 91 procent van de leraren er ook voor wil staken. Ze hebben groot gelijk. Lees het verhaal van Johannes Visser hier terug De werkelijke reden dat basisschoolleraren zoveel tijd kwijt zijn met administratie Basisschoolleraren zijn te veel tijd kwijt met administratie, zeggen ze. Dus moet er betere ict komen, zegt de organisatie voor schoolbesturen. Maar waarom kwam die administratie er ook alweer? Lees de column van Johannes Visser hier terug