Internationale hebben vorig jaar bijna een kwart minder grote zeeschepen gedumpt op de stranden van Zuid-Azië. Dat is goed nieuws.

Het slechte nieuws? De overgrote meerderheid van de Europese reders laat de schepen nog altijd slopen op de stranden van India, Bangladesh en Pakistan. En dat terwijl Europa de enige regio is die verbiedt dat haar schepen waar dan ook ter wereld worden gedumpt.

Dat blijkt uit cijfers van NGO Shipbreaking Platform, een mondiale coalitie van organisaties die een einde probeert te maken aan milieuvervuilende en ongezonde sloop van schepen. Die club publiceert vandaag op haar een complete lijst van alle zeeschepen die vorig jaar zijn afgedankt. Bij elk schip staat vermeld wie de eigenaar was en onder welke vlag het voer. De lijst geeft ook informatie over het type schip, het bouwjaar en het gewicht. En de lijst onthult waar het schip aan zijn einde gekomen is.

Verraderlijke cijfers

Het maakt nogal een verschil of het schip in Zuid-Azië aan de grond wordt gezet en stukje bij beetje handmatig wordt ontmanteld, of langs de kade wordt gesloopt in Turkije of China, of in een droogdok wordt gerecycled in Zweden.

De meeste reders kijken eerst naar het verschil in prijs. In Zuid-Azië vangen ze twee keer zo veel voor hun wrak als in Europa, 33 procent meer dan in Turkije, 14 procent meer dan in China. Sloopwerven in landen als India, Bangladesh en Pakistan kunnen de hoogste prijs bieden, doordat de vraag naar schroot en tweedehands scheepsonderdelen er zo groot is en de arbeidskosten zo laag zijn. Bij een olietanker scheelt dat al gauw miljoenen euroʼs.

Vandaar dat de meeste reders hun afgedankte schepen het liefst in Zuid-Azië lozen. Dat er bij het slopen op de stranden veel ongelukken gebeuren, dat veel arbeiders ziek worden van de giftige materialen zoals asbest en zware metalen, en dat het zeewater en de kuststrook ernstig vervuild raken, maakt ze blijkbaar weinig uit. Dat zijn zaken die de plaatselijke overheid maar moet aanpakken. 

Als ik eigenaar ben van een afgeschreven olietanker, belet niets mij dat gevaarte in Zuid-Azië bij hoog water het strand op te rammen

Die doet dat niet. Begin januari schreef ik het stuk  Aan het begin sprak ik mijn verbijstering uit. Als ik mijn kapotte koelkast kwijt wil, kan ik hem niet zomaar dumpen in de dichtstbijzijnde plomp. Als ik mijn rammelende roestbak van een auto wil lozen, mag ik hem niet achteloos achterlaten in de berm. Maar als ik eigenaar ben van een afgeschreven olietanker, belet niets mij dat gevaarte in Zuid-Azië bij hoog water het strand op te rammen. Geen haan die ernaar kraait. En het bizarre is: dit gaat al tientallen jaren zo. Terwijl er internationale verdragen tegen afvaldumping bestaan. Die afspraken blijken makkelijk te omzeilen.

Goed nieuws, maar wel een te rooskleurig beeld

Verandert er dan niks? Toch wel, blijkt uit cijfers van NGO Shipbreaking Platform. Vorig jaar belandden 1.213 schepen op de sloop, 40 minder dan in 2012. En het aantal schepen dat op de stranden van Zuid-Azië terechtkwam, daalde flink: van 845 in 2012 tot 645 vorig jaar. Van 68 procent van alle afgedankte schepen tot 53 procent. ʻMeer reders hebben gekozen voor schonere en veiliger oplossingen dan in voorgaande jaren,ʼ concludeert Patrizia Heidegger, directeur van het Platform. Zij noemt dat ʻgoed nieuws voor het milieu en de werknemers, en ook voor de sloopwerven die in betere methoden hebben geïnvesteerd.ʼ

Maar de cijfers geven een te rooskleurig beeld. De schonere, veiliger werven in China, Turkije en de Europese Unie hebben inderdaad terrein gewonnen. In China werden 312 schepen gerecycled, in Turkije 220 en in de EU 24. Maar deze werven trokken overwegend kleinere schepen. De grote joekels koersten opnieuw naar Zuid-Azië. Kijk je naar het totale gewicht aan schroot, dan eindigde daar toch weer 71 procent van de schepen.

Kijk je naar het totale gewicht aan schroot, dan eindigde toch weer 71 procent van de schepen in Zuid-Azië 

Europese reders maalden het minst om volksgezondheid en milieu. Van de Japanse schepen eindigde maar 43 procent op de stranden in Zuid-Azië. Van de Chinese schepen minder dan 25 procent. Maar een ruime meerderheid van de Europese reders koos vorig jaar toch weer voor de hoogste prijs. Van de 370 afgeschreven schepen dumpten ze er 238 op de stranden in Zuid-Azië. Dat is 64 procent. 

De grootste Europese vervuilers waren vorig jaar de Griekse reders, op de voet gevolgd door de Duitse. Zij dumpten wel 80 procent van hun schepen in Zuid-Azië. Grote boosdoeners waren onder meer Danaos Corporation en Euroseas in Griekenland en in Duitsland Hapag-Lloyd en Leonhardt & Blumberg.

Een nieuwe vlag

Een Europese voor de Recycling van Schepen die eind vorig jaar van kracht werd, verbiedt het dumpen van schepen op de stranden. Maar dat dreigt een loos gebaar te worden, waarschuwt NGO Shipbreaking Platform. Het verbod geldt alleen voor schepen die onder Europese vlag varen. En dat gold voor minder dan 15 procent van de Europese schepen die vorig jaar terechtkwamen op de Aziatische stranden. In een groot aantal gevallen had de eigenaar kort voor de sloop nog even gewisseld van vlag.

Het Platform pleitte al eerder voor instelling van een Europees recyclingfonds, dat verantwoorde sloop zou financieren. Sommige reders hebben die aanmoediging niet nodig. Zoals Koninklijke Nederlandse Boskalis en Canada Steamship Lines. Zij laten hun afgedankte schepen uitsluitend schoon en veilig slopen. Niet uit liefdadigheid. Een goede naam is ook veel waard.

Zo slopen ze onze schepen in Bangladesh Wat doe je met een afgedankte olietanker van 35.000 ton? Je dumpt het op de stranden van Zuid-Azië, waar je er nog veel geld voor krijgt ook. Internationale maatregelen om de schade voor het milieu en de gezondheid te beperken, lopen op niets uit. Ik reisde af naar Bangladesh en bracht daar dit verslag uit. Lees het verslag uit Bangladesh hier terug