New York, 1969. Mierle Laderman Ukeles, kunstenaar, is net moeder geworden. Een dochter, maar er is één probleem: de zorg voor de baby en het huishouden slokken al haar tijd op. Wanneer moet ze nu kunst maken?

Omdat het 1969 is, en New York, en omdat Ukeles een kunstenaar is, doet ze wat ieder ander in haar positie zou hebben gedaan: ze schrijft een manifest. ‘I do a hell of a lot of washing, cleaning, cooking, renewing, supporting, preserving, etc.,’ staat er in. En:

In haar Manifesto for Maintenance Art formuleert Ukeles ook meteen de oplossing voor haar probleem. Niet langer zal kunst een aparte activiteit zijn naast al het andere dat ze moet doen, nee, voortaan zal ze van haar dagelijkse onderhoudswerkzaamheden ‘Het Werk’ maken – kunst dus. Onderhoudskunst.

Immers, als Marcel Duchamp een urinoir in een sculptuur kon veranderen door het te signeren dan kan zij van het huishouden best een performance maken.

Als de revolutie voorbij is, wie ruimt dan de rotzooi op?

En dat doet ze. Haar performances beginnen klein, met alleen haarzelf en haar kinderen (de tweede dient zich al gauw aan) als publiek en uitvoerder ineen. Het aankleden van haar kinderen, het sorteren van de sokken, het poetsen van de badkamer: Ukeles fotografeert het, geeft het een titel mee, Later boent ze onder meer stoft sculpturen af, harkt bladeren bijeen op een universiteitscampus en schrobt de stoepen van kunstenaarswijk SoHO.

Met zulke performances levert Ukeles commentaar op de soms absurde logica van de kunstwereld. Maar haar boodschap gaat verder dan dat. Voor Touch Sanitation bijvoorbeeld reist ze in 1979 elf maanden lang door New York om alle 8.500 vuilnismannen van de stad de hand te schudden: ‘Thank you for keeping New York City alive,’ zegt ze dan.

Want zoveel is Ukeles wel duidelijk: huizen, musea, steden, en zelfs samenlevingen zijn nergens zonder onderhoud. Of, zoals ze het formuleert in haar Manifesto for Maintenance Art:

Detail van de installatie ‘Dressing to Go Out/Undressing to Go In’ uit 1973 waarin Mierle Laderman Ukeles op 95 zwart-witfoto’s het aankleden van haar kinderen laat zien. Foto: Courtesy of Smith College Art Museum. Purchased with the Judith Plesser Targan Class of 1953 Fund.


Onderhoud? Boring!

Dit verhaal gaat over onderhoud. Over schoonmaken en aanharken, repareren en bijhouden. Over het vuilnis ophalen en de sokken sorteren. Niet bepaald een sexy onderwerp, zeker in een tijd waarin overheden en durfkapitalisten en disruption en gamechanging het devies zijn.

Innovatie staat voor radicale verandering, vernieuwing, groei en vooruitgang; onderhoud zorgt ervoor dat de dingen min of meer zo blijven als ze zijn. Boring!

Aan de andere kant.

Aan de andere kant zijn de meesten van ons bijna altijd wel bezig met één of andere vorm van onderhoud – en zijn we er ook enorm van afhankelijk.

Zo vormt het voortdurend repareren en herstellen van wegen, bruggen en tunnels de belangrijkste voorwaarde voor onze mobiliteit.

En zo moeten ook minder materiële zaken, zoals datastromen en -banken, steeds opnieuw worden opgeschoond, aangevuld, en gereorganiseerd, willen ze bruikbaar blijven.

En software die niet langer wordt geüpdatet zorgt ervoor dat en onze laptops gevoelig voor cyberaanvallen.

Onze infrastructuur en onze apparaten, maar ook onze lichamen, liefdesrelaties en familielevens: waar je ook kijkt is onderhoud de norm.

Waar je ook kijkt, onderhoud is de norm

Of, zoals een collega het verwoordde: de liefde van je leven ontmoet je één keer, maar vervolgens moet je decennialang, dag in dag uit, je relatie in stand zien te houden.

Maintenance,’ schreef Ukeles al in haar manifest, ‘takes all the fucking time.’

Toch hebben we het er bijna nooit over, en veel waardering lijken we er ook niet voor te hebben.

In de onlangs gepubliceerde ‘beroepsprestigeladder’ is de laagste plaats – 138 – ‘Dat werk is zegt Robert Went, econoom bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, ‘maar we geven het de laagste waardering.’

Tijdens de performance ‘Sanitation Celebrations: Grand Finale of the First NYC Art Parade, Part I: The Social Mirror’ in 1983 reed er een door Mierle Laderman Ukeles met spiegels beplakte vuilniswagen voorop in de bijbehorende parade. Foto: Created in collaboration with DSNY, courtesy of the artist.

Dat geldt voor wel meer onderhoudswerk: volgens Went omdat het meestal in de categorie ‘laag opgeleid’ valt: ‘we denken dat je er niets voor hoeft te kunnen.’ en heldhaftig en studeren we tot we een ons wegen.

(Bovenaan de prestigeladder staat dan ook, met stip, de chirurg.)

Dus rusten we onze scholieren uit met ‘21st century skills’ zodat ze later innovatief Ook technische universiteiten en hogescholen leiden hun studenten vooral op om nieuwe machines en systemen te ontwerpen; om innovatief te zijn dus.

Terwijl: eenmaal afgestudeerd zullen verreweg de meesten van hen vooral bezig zijn bestaande machines en systemen aan de praat te houden, aldus hoogleraar Tiedo Tinga van de Universiteit Twente. Zo schaft het ministerie van Defensie bijvoorbeeld één keer een nieuwe straaljager aan, om die vervolgens zeker twintig tot dertig jaar lang te onderhouden.

Grote kans dat je als hemelbestormend ingenieur uiteindelijk je halve carrière besteedt aan het draaiende houden van andermans ontwerpen.

Onzichtbaar, onopvallend, ondergesneeuwd

Onderhoud is overal, maar het is ook een blinde vlek. Dat is niet zo vreemd: meestal vindt het immers plaats achter de schermen. In het privédomein van het huishouden bijvoorbeeld, of vroeg in de ochtend of diep in de nacht –

En zolang het goed gaat, valt het ook niet op: alles loopt zoals het lopen moet. De memo verschijnt op het bureau van de ambtenaar, de straatstenen blijven in de straat zitten, de kinderkleren liggen gewassen en gevouwen in de kast.

De weinige momenten waarop het wél opvalt, is dan ook wanneer het misgaat. Als kademuren instorten of cyberterroristen door firewalls heenbreken.

Zoals Bas Kimpel, voorzitter van de het zegt: ‘Hoe meer succes we hebben met het plegen van onderhoud, hoe meer we ondergesneeuwd raken tussen andere onderwerpen.’

De keerzijde van onzichtbaarheid

Seattle, 2016. In een rechtbank in King County klagen Henry Soto en zijn collega Greg Blauert hun werkgever aan wegens nalatigheid. Ze hebben letsel opgelopen op de werkvloer en het bedrijf had hen niet goed op de aard van het werk voorbereid; toen ze klachten begonnen te ontwikkelen bood het bovendien onvoldoende ondersteuning.

Waar ze last van hebben: een verlammende posttraumatische stressstoornis.

Soto en Blauert waren werkzaam voor het Online Safety Team van Microsoft. Als content moderators moesten ze onder meer de user-generated content op Bing, OneDrive, en Xbox Live monitoren. Ze verwijderden nare foto’s, video’s en berichten en speelden deze waar nodig door aan de politie.

In de praktijk betekende dit dat hun werkende leven bestond uit het kijken naar

Algauw dienden de eerste symptomen zich aan: nachtmerries, slapeloosheid, hallucinaties. Soto had last van ‘een intern videoscherm in zijn hoofd’ waar ‘disturbing images’ op werden afgespeeld; Blauert was angstig en huilde veel. Microsoft adviseerde Blauert om onder werktijd geregeld een stukje te gaan wandelen of een rookpauze in te lassen.

Inmiddels is geen van beide mannen nog in staat te werken en hebben ze dagelijks last van hun klachten; van Microsoft eisen ze een schadevergoeding.

De rechtszaak laat zien dat de schone, frisse, draad- en naadloze omgeving waarin velen van ons een groot deel van onze tijd doorbrengen – de wereld van sociale media en andere applicaties die deels draaien op user-generated content – niet vanzelf ontstaat. Deze omgeving moet voortdurend worden schoongehouden. En dat is zwaar werk.

De schone, frisse, draad- en naadloze wereld van sociale media ontstaat niet vanzelf

De zaak tegen Microsoft illustreert – net als die de afgelopen tijd over content moderation – een keerzijde van de van onderhoud. Zolang het zich afspeelt in de luwte, zolang we denken dat onze wereld ‘vanzelf’ schoon, robuust en functioneel is, kunnen de mensen die dit werk uitvoeren worden uitgebuit.

‘We werden onderbetaald en ondergewaardeerd,’ vatte een content moderator zijn werk samen voor (hij kreeg 15 dollar per uur om onthoofdingen, dierenseks en ‘terroristische content’ van Facebook te halen). Onzichtbaarheid en machteloosheid gaan vaak samen.

Uitstellen tot de boel instort

En er zijn meer schaduwzijden. Neem infrastructuur: wereldwijd zijn overheden geneigd om het belang van infrastructureel onderhoud Ze openen liever een nieuwe metrolijn dan dat ze investeren in een brug die het vooralsnog prima doet.

Met gevolg: volgens Harvardeconoom (en voormalig Obama-adviseur) Larry Summers hebben automobilisten in de Verenigde Staten gezamenlijk zo’n 100 miljard dollar extra lasten per jaar

Nu blinkt Amerika sowieso uit in het Nederland doet het wat dat betreft Desondanks was de conclusie van een parlementair onderzoek een paar jaar geleden dat het onderhoudsbudget voor het Nederlandse spoor erg laag is in vergelijking met andere landen – en dan werd het ook nog eens geregeld gebruikt

Dat genezen duurder is dan voorkomen weet iedereen, ernaar handelen is een tweede.

Voor ‘Touch Sanitation’ schudde Mierle Laderman Ukeles in 1979 en 1980 de hand met alle 8.500 vuilnismannen en schoonmakers werkzaam in New York. Foto: Marcia Bricker. Courtesy of Ronald Feldman Fine Arts.

Maintenance matters more

Met haar performances tilde Mierle Laderman Ukeles huishoudelijk onderhoudswerk op uit de schaduw en zette het op een podium. Ze haalde de achtergrond naar de voorgrond, vroeg aandacht voor wat normaal vergeten wordt, verhief het tot kunst.

Een halve eeuw later begint haar werk navolging te vinden. Zo werd vorige maand aan het Stevens Institute of Technology in New Jersey voor het tweede jaar op rij ‘The Maintainers’ georganiseerd: een drukbezochte conferentie waar een internationaal gezelschap van sociologen, historici en techniekfilosofen, maar ook zakenlieden, economen en activisten zich buigt over de vele vormen van onderhoud die onze samenleving rijk is.

‘Innovatie is overgewaardeerd, onderhoud is belangrijker,’

Dat is nieuw: hoewel je een heel kalenderjaar kan vullen met het aflopen van en over innovatie en disruptie, zijn evenementen rondom wat daaraan voorafgaat of wat er op volgt doorgaans ver te zoeken.

En het gaat verder dan bezigheidstherapie voor academici: de groeiende theoretische aandacht valt samen met een toegenomen interesse in de praktijk. Of, zoals Tiedo Tinga van de Universiteit Twente het zei: ‘Onderhoud begint sexy te worden.’

Zo bieden ze in Twente sinds een paar jaar de specialisatie ‘maintenance engineering and operations’ aan, en het aantal studenten daar groeit exponentieel; het Koninklijk Instituut van Ingenieurs verbond eerder dit jaar zijn naam aan Tinga’s leerstoel,

Ook Bas Kimpel van NVDO vertelt dat er meer dan ooit bij de Vereniging wordt aangeklopt om advies, door overheden én bedrijven.

Entropie. Oftewel: dingen gaan stuk

De groeiende belangstelling voor onderhoud heeft een simpele verklaring: entropie. Oftewel, dingen gaan stuk.

Een groot deel van onze wegen, bruggen en fabrieken is in de jaren na de Tweede Wereldoorlog gebouwd, met materialen die een levensduur hebben van zo’n vijftig, zestig jaar. Nu die op hun eind beginnen te lopen,

Een andere verklaring, grappig genoeg: innovatie.

Onderhoud van machines en infrastructuur wordt langzaam maar zeker een hightech aangelegenheid dankzij de ontwikkeling van sensoren die data verzamelen over de toestand van materialen, op basis waarvan ingenieurs nauwkeuriger kunnen bepalen welk soort werkzaamheden Dit bespaart kosten – en maakt de reputatie van het vakgebied meteen minder stoffig.

Voor ‘Touch Sanitation’ schudde Mierle Laderman Ukeles in 1979 en 1980 de hand met alle 8.500 vuilnismannen en schoonmakers werkzaam in New York. Foto: Marcia Bricker. Courtesy of Ronald Feldman Fine Arts.

Wat lichamen en lampen met elkaar gemeen hebben

Maar ook in andere domeinen begint de aandacht te verschuiven. Neem onze lichamen. In TheNew Yorker uit waarom het werk dat huisartsen doen – een patiënt jaar in jaar uit spreken, begeleiden, en met kleine aanpassingen gezond houden – veel bepalender is voor iemands gezondheid en levensduur

Of neem de groeiende maatschappelijke beweging die zich richt op het herstellen, repareren en hergebruiken van wat er al is, in plaats van het produceren of consumeren van nieuwe spullen. In verschillende Nederlandse steden worden geregeld Repair Cafés georganiseerd, waar mensen terechtkunnen voor gratis hulp bij het repareren van hun spullen.

Onlangs gaf de Nederlandse overheid die Repair Cafés de opdracht in kaart te brengen met wat Het doel: fabrikanten stimuleren om producten te maken die minder snel kapotgaan – of in elk geval onderhoudsvriendelijker zijn.

Die opdracht is onderdeel van het plan om Nederland in 2050 zoveel mogelijk te laten draaien op een circulaire economie. In zo’n economie zullen bedrijven minder gaan produceren en meer diensten leveren – en die dienst is vaak, deels, een onderhoudsdienst.

Denk aan Philips, dat niet langer lampen verkoopt maar vooral ‘licht’ levert: leenlampen plus onderhoud. Circular Lighting heet dat concept, dat Philips

De verantwoordelijkheid voor onderhoud moet bij de producent liggen, niet bij de consument

Het stokpaardje van Rau is dat de verantwoordelijkheid voor onderhoud bij de producent moet liggen Alleen op die manier zullen grootschalige verspilling en worden tegengegaan.

In de medische wereld sluiten Philips en Siemens nu ook al wereldwijd contracten af met ziekenhuizen waarbij zij niet alleen de medische apparatuur leasen maar

En Elon Musk wil niet alleen auto’s verkopen, Volkswagen-importeur Pon Holdings, intussen, profileert zichzelf tegenwoordig als aanbieder van de dienst ‘transport’: je kan er nu zelfs terecht

Het één bestaat niet zonder het ander

De circulaire economie is vernieuwend en vereist innovatie maar is ook, tegelijkertijd, een onderhoudseconomie.

Sowieso zou je kunnen zeggen dat onderhoud en innovatie niet elkaars tegenbeeld, maar juist elkaars voorwaarde zijn. In weerwil van het standaardbeeld van het eenzame genie dat een radicaal nieuw idee bedenkt, komt de meeste innovatie namelijk voort uit ‘het incrementeel voortborduren op de kennis die er al is en uit nieuwe combinaties van bestaande kennis,’

Het repareren of onderhouden van producten of systemen, zo weten academici en ondernemers al langer, leidt vaak tot nieuwe inzichten –

Dat had Ukeles in de jaren zestig al door. Onderhoud, schreef ze toen, ‘behoudt het nieuwe, ondersteunt de verandering, beschermt de vooruitgang, verdedigt en verlengt de voortgang, hernieuwt de opwinding, herhaalt de vlucht.’

Vertaald naar onze tijd: op een weg vol gaten kom je ook in een elektrische auto niet ver.

Met dank aan Bas Kimpel, Wim Raaien, Tiedo Tinga, Thalia Verkade, Robert Went en de medewerkers van Dienst Informatievoorziening van de Tweede Kamer voor het delen van hun inzichten en ideeën.

Mierle Laderman Ukeles tijdens de performance ‘Washing / Tracks / Maintenance: Outside, 1973’. Foto: Courtesy of Ronald Feldman Fine Arts


Wil je volgen wat ik zoal lees en schrijf? Schrijf je in voor mijn nieuwsbrief Op De Correspondent verdiep ik me in moderne sleutelwoorden en schrijf ik over alledaagse cultuur. Wil je per mail op de hoogte blijven van nieuwe stukken in de maak en wat ik zoal voor moois tegenkom op De Correspondent en daarbuiten? Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief! Inschrijven doe je hier

Meer lezen?

Hoe de mens een batterij werd (en de economie ons tot opladen dwingt) Van vakanties om ‘bij te tanken’ tot wandelingen ‘waar we energie van krijgen’ en ‘Chief Energy Officers’ als de leidinggevenden van de toekomst: ‘energie’ is de heilige graal van deze eeuw. Maar waar laden we ons eigenlijk voor op? Lees mijn verhaal over energie hier terug Zo werd #inspiratie iets dat zelfs in je koffie zit Starbucks verkoopt niet alleen espresso, maar wil ook ‘de ziel inspireren.’ En de kinderopvang is er niet alleen voor luiers en speelgoed, maar ook voor inspiratie. In de eenentwintigste eeuw heeft iedereen inspiratie nodig – en waar gezocht wordt, wordt geleverd. Lees mijn verhaal over inspiratie hier terug Het politieteam dat hackers moet opsporen worstelt met zijn eigen ict Om hackers en andere cybermisdadigers op te sporen, heeft de politie een cybercrime-afdeling. Ik keek acht maanden hoe dat team in Alkmaar werkt en zag hoe trage computersystemen en bureaucratie het werk lastig maken. Lees het verhaal van Bart hier terug