Marcela Moreno werd geboren in Bogotá, de hoofdstad van Colombia. Als tiener besloot ze te vertrekken. Ze voegde zich bij het rebellenleger van de in het binnenland.

Maar dan, op 26 augustus 2016, sluit haar guerrillabeweging vrede met de Colombiaanse regering.

Ze zit op dat moment al een aantal maanden in de maar de overheid verleent haar een En dus keert Marcela, 37 jaar, terug naar het stadsleven.

Niet gemakkelijk, als je zo lang als strijder hebt geleefd.

Nu is ze directeur van een stichting die landmijnen, het gevaarlijkste overblijfsel van het meer dan vijftig jaar durende conflict, uit de weg ruimt.

‘Er is hier geen gevoel van verbondenheid met de omgeving,’ zegt ze als ik haar spreek in Bogotá. ‘Ik vraag me af hoe mensen beslissingen nemen en hoe de maatschappij zich ontwikkelt als burgers zich niet betrokken voelen, wat hun politieke partij of voorkeur ook is. De enige zorg die de mensen hebben is het gesloten houden van de voordeur.’

Hoe integreer je weer in het ‘normale’ leven?

De pardonregeling van Marcela, een onderdeel van het geldt voor meer ex-strijders van de FARC die alleen politieke delicten hebben begaan. Marcela probeert nu te re-integreren in het ‘normale’ leven en samen te leven met mensen die haar voorheen als vijand zagen.

Hoe het vredesproces in Colombia de komende jaren zal verlopen is onzeker, maar onder de bevolking is hoe dan ook onverschilligheid en weerstand. De meest logische, maar voor Colombianen moeilijkste stap is het aangaan van de dialoog met hun voormalige vijanden. De gevolgen van de verdeeldheid zijn nog steeds voelbaar in het land. En het geweld mag hoe dan ook niet terugkeren.

Wie het in Colombia over re-integratie heeft, loopt dus op eieren. Alles blijft onzeker en pril. Ik besloot uit te zoeken wat het voor ex-strijders betekent om weer deel uit te maken van de maatschappij, en sprak met enkele ex-strijders in kampen en enkele gepardonneerden.

Dat was niet makkelijk: niemand spreekt graag met de pers, contact leggen gaat niet vanzelf. En als je als journalist met FARC-strijders spreekt, worden hun tegenstanders (die zijn er nog steeds) al snel achterdochtig.

In de gesprekken heb ik ook de vragen van Correspondentleden meegenomen, die jullie mij hadden voorgelegd toen ik daar om vroeg in een Een greep daaruit:

  • Welke uitdagingen zien ex-strijders om te kunnen re-integreren?
  • Hoe herstellen ze het verloren vertrouwen?
  • Hebben ze nog het gevoel dat Colombia hun thuis is?
  • Wordt er naar hen geluisterd?

Zelf doe ik als journalist al jaren onderzoek naar de slachtoffers van geweld in Maar dit was de eerste keer dat ik uren met de ex-strijders zélf kon praten. Hun verhalen lees je nooit in reguliere media.

Het was bijzonder om te zien dat ze, ondanks scepsis in het begin, toch hun verhaal aan me kwijt wilden op dit cruciale punt in de Colombiaanse geschiedenis.

Voor alle ex-strijders een inkomen en een pensioen

Naast Marcela zijn er inmiddels 176 andere ex-strijders die zijn gepardonneerd. Dit zijn de mensen op wie ik me in dit verhaal richt: zij zaten nooit in ontwapeningskampen, maar begonnen hun re-integratieproces in de hoofdstad Bogotá.

Naar verwachting zullen in totaal 3.700 politiek gevangenen zoals Marcella vrijkomen. Zij hebben geen erge misdrijven gepleegd, maar kleinere (politieke) vergrijpen.

In het vredesakkoord van vorig jaar werden opgesteld voor hun re-integratie. Hieronder vielen onder meer een inkomen, sociale zekerheid, pensioen, een woning, toegang tot onderwijs, psychologische begeleiding en een geldigverklaring van hun opgedane kennis tijdens hun tijd bij de FARC, zoals lezen en schrijven.

Dit proces kan pas beginnen nadat alle ex-strijders, die nu nog deels zijn ondergebracht in zogeheten transitiezones, de wapens hebben neergelegd. Een groot deel van de wapens is al bij de VN ingeleverd, de rest moet

De eerste zorg: medische hulp

Intussen is de terugkeer naar het normale leven voor sommige oud-FARC-strijders al begonnen. De meesten wonen in Bogotá, in hotels waar ze met andere ex-guerrilleros kunnen samenleven. Zelf spreken ze van ‘opvanghuizen’. Van hieruit is Fucepaz, de eerste legale organisatie van de FARC, opgericht om re-integratie te bevorderen.

Fucepaz zette bijvoorbeeld het afgelopen jaar met de Colombiaanse Open Universiteit voor Thuisonderwijs een programma op zodat ex-strijders basisonderwijs of middelbaar onderwijs kunnen volgen op flexibele tijden. Dit helpt weer bij het vinden van werk.

De Colombiaanse Nationale Raad voor Re-integratie (CNR), die bestaat uit twee afgevaardigden van de regering en twee van de FARC, is verantwoordelijk voor het re-integratiebeleid.

Weer een andere organisatie, het Colombiaanse Bureau voor Re-integratie (ACR), is verantwoordelijk voor eerste stappen die de ex-strijders zetten in de samenleving. Vooral medische zorg heeft nu prioriteit.

‘We kregen veel verzwakte mensen binnen, in de ergste gevallen moest zelfs een lichaamsdeel worden geamputeerd’

‘De meeste ex-strijders zijn midden in de strijd opgepakt. Doordat mensen in de gevangenis op een kluitje zitten, wemelt het daar van de bacteriën en is er verwaarlozing. We kregen veel mensen binnen met een erg zwakke gezondheid, bij wie in de ergste gevallen zelfs een lichaamsdeel moest worden geamputeerd,’ zegt Andrés Ponce, een psycholoog die het proces met de ex-strijders begeleidt.

Bij hun terugkeer en de aanpassing aan hun nieuwe leven hoort leren omgaan met de Colombiaanse bureaucratie. Net als de meeste andere Colombianen die dit dagelijks ondervinden, moesten ex-strijders wachten voor ze een afspraak met een arts konden maken en wachten voor ze een identiteitskaart of een bankrekening kregen.

Ponce: ‘De ex-strijders klaagden erover dat het allemaal zo lang duurde. Toen ze FARC-strijder waren, was er nergens tekort aan en gingen alle procedures heel snel.’

Het dagelijks leven in Bogotá, in een van de hotels waar ex-guerrilleros kunnen samenleven en werken aan hun re-integratie. Foto’s: Gabriel Corredor

En de slachtoffers dan?

Blanca Yoli Real moest als inwoner van het gehucht Caño Jabón verschillende keren vluchten voor geweld.

Het begon in 1998, toen haar leven op z’n kop werd gezet door een doodseskader van 200 in het gehucht. Weer een paar maanden later vluchtte ze met haar man en vier kinderen vanwege een dreiging van een front van de FARC. Blijven was geen optie, dan zou ze militair doelwit zijn.

En in 2004 vluchtte ze uit het dorpje omdat de FARC van plan was haar oudste zoon te ronselen.

Nu is ze directeur van een vereniging voor vrouwelijke slachtoffers in een genegeerde, maar grote deelstaat in het oosten van het land, Vichada.

Blanca heeft Marcela Moreno nooit leren kennen, maar stond wel oog in oog met enkele strijders en commandanten in de gebieden waaruit ze moest vluchten. Ze heeft drie Colombiaanse deelstaten doorkruist om de oorlog te kunnen overleven.

De waarheid moet boven tafel komen, vindt Blanca. ‘Veel slachtoffers hopen iets over hun kinderen te weten te komen. Mensen willen kunnen rouwen om wat er is gebeurd, om zich te kunnen verzoenen met degenen die hen hebben verdreven uit hun huizen, die een familielid hebben vermoord of die iemand hebben ontvoerd,’ vertelt ze. ‘Iedereen heeft in zijn leven weleens fouten gemaakt, maar ik denk dat we ook moeten kunnen vergeven.’

Het conflict in Colombia heeft ontelbaar veel slachtoffers nagelaten van onder meer ontvoering, roof, aanslagen, gedwongen ronseling en landmijnen. 220.000 mensen in de guerrilla-oorlog. Tussen 1958 en 2012 was van de slachtoffers van het gewapend conflict een burger.

Strijders met een pardon kunnen als getuige dienen

Marcela wil niet zeggen hoelang ze precies bij de FARC was, maar vertelt wel dat ze in onder andere de deelstaten zat. Als ik haar vraag wat ze vindt van de schade die is aangericht tegen burgers, antwoordt ze: ‘Soms dwingt de oorlog je bepaalde extreme standpunten in te nemen. Door het conflict kwamen we op een punt waar geen plaats was voor nuance. We zijn ons ervan bewust dat dat niet nog eens mag gebeuren.’

De wet die amnestie regelt voor politieke delicten van de FARC is dan ook omstreden. Critici van het vredesproces denken dat ex-strijders wel heel makkelijk kunnen wegkomen met hun daden. Maar deze wet bepaalt ook dat het pardon niet geldt voor daders van verkrachting, marteling en buitengerechtelijke executies - van misdaden tegen de menselijkheid, dus.

FARC-strijders moeten, zodra ze uit de kampen komen, ook meewerken als getuigen van deze zware vergrijpen voor speciale tribunalen - soms in ruil voor lichtere straffen. En het zoeken naar de waarheid en gerechtigheid staan niet alleen in Colombia, maar in alle vredesprocessen op gespannen voet.

Het contact met elkaar verloopt moeizaam

In het opvanghuis waar Marcela woont, werken een receptioniste, een boekhoudster en twee agenten die de ingang bewaken. Aanvankelijk spraken deze vier en de ex-strijders niet met elkaar. Toen er gaandeweg toch wat contact kwam, werden de ex-strijders aangesproken op ontvoeringen, aanslagen en ronselingen. Soms vertelden ze waarom ze zich bij de FARC hadden aangesloten. Dit soort situaties herhaalt zich telkens weer wanneer ze met iemand kennismaken. Dan is er een barrière die de ex-strijders willen neerhalen: het gebrek aan vertrouwen.

‘Veel mensen zien weinig in ons, ze vinden ons monsters,’ vertelt Ever Verbel, die deel uitmaakt van Fucepaz en zich bij de FARC aansloot toen hij achttien was. Hij komt uit de deelstaat Antioquia, in het noordwesten van het land. Volgens Verbel hebben media het nooit over de goede daden die de FARC heeft verricht. In de dorpen waar niemand kwam, gaven de FARC-strijders les, al interpreteerde de rest van het land dat als ronselen.

‘Veel mensen zien weinig in ons, ze vinden ons monsters’

Voelt hij zich nog thuis in Colombia? ‘Ik heb me altijd thuis gevoeld,’ zegt Ever. Hij klinkt rustig en verre van nerveus. Maar, voegt hij toe, ‘het heeft ons heel wat moeite gekost om deze plek in de stad te verwerven nadat we uit de gevangenis kwamen.’

Om het vertrouwen te herwinnen en de schadelijke gevolgen van het conflict ongedaan te maken hebben leden van de FARC en de overheid Humanicemos DH opgericht, een stichting die landmijnen opruimt. Marcela Moreno is de directeur. Tussen de 1.200 en 1.500 FARC-strijders zullen de mijnen gaan opruimen als onderdeel van de gemaakte afspraken in het vredesakkoord.

Landmijnen waren voor de FARC een strategie om de controle over gebieden en dorpen te houden. Voor de mensen op het platteland vormden ze een constant gevaar. Van 1990 tot 31 maart 2017 zijn er 11.481 geregistreerd.

‘Met mijnopruiming maak je de grond weer toegankelijk, zodat mensen kunnen terugkeren. Er zijn nog steeds gebieden waar geen gewassen worden verbouwd, omdat ze bekend staan als plekken waar vermoedelijk explosieven liggen,’ vertelt Marcela Moreno.

Ex-strijders wonen samen in transitiezones waar ze hun wapens neerleggen en hun re-integratie beginnen. Foto’s: Gabriel Corredor

Het risico van nieuw geweld

‘Vandaag zijn we hier, morgen kunnen ze ons vermoorden,’ zegt Sandra Isaza, wettelijk vertegenwoordiger van Fucepaz, op bezorgde toon. Ze is 39 en een van de eerste ex-strijders die een pardon werd verleend. Vorig jaar zat Sandra bij de vredesonderhandelingen in de Cubaanse hoofdstad Havana. Ze heeft ook in gevangenissen informatie en uitleg gegeven over het vredesakkoord. ‘De vrede promoten,’ noemt ze het zelf. Ze gelooft wel in het vredesproces, maar maakt zich zorgen over hoe de regering dit uitvoert, vooral wat betreft de bescherming van ex-guerrillero’s.

Veel strijders met een pardon willen niet terug naar huis, omdat ze bang zijn hun familie in gevaar te brengen. Een paar dagen geleden werd hun angst nieuw leven ingeblazen door de moord op Luis Alberto Ortiz, een ex-guerrillero die kwijtschelding had gekregen en zijn familie bezocht in de havenstad Tumaco.

Organisaties hebben erop gewezen dat de paramilitairen in opkomst zijn, al erkent de regering dit niet. Zij zijn in het vacuüm dat de FARC achterliet gesprongen, en zien lokale en activistische leiders en de FARC nu als nieuwe vijanden. Tussen 1 januari 2016 en 5 maart 2017

‘Ik denk persoonlijk dat de maatschappij ons een kans moet geven. Maar wij moeten er niet voor bidden, om bedelen of smeken. Nee. Ik denk namelijk niet dat veel guerrillastrijders spijt hebben van hun daden. We zijn wel zelfkritisch over de fouten die we binnen de organisatie hebben gemaakt. We zijn mensen. Misschien zijn er dingen die nooit hadden moeten gebeuren,’ zegt Sandra.

Meer dan een luisterend oor, is ze op zoek naar een pratende mond. Door in gesprek te gaan met haar voormalige tegenstanders hoopt ze de strijdbijl te begraven. ‘Maar dit proces mag niet mislukken. Ik denk dat we ons er behoorlijk voor hebben ingezet. En dat er inmiddels genoeg moorden en verdwijningen zijn geweest.’

Om ervoor te zorgen dat mensen niet weer de fout in gaan, heeft de overheid beloofd om het paramilitarisme te onderzoeken, maar ook om herhaling ervan te voorkomen en de nieuwe criminele organisaties te ontmantelen.

Mocht er een bedreiging vormen voor de vrede, dan wordt er meteen overgegaan tot vervolging.

Nu is het zaak strijders maatschappelijk betrokken te maken

‘Als we niet met programma’s komen waarin de ex-guerrillero’s betrokken worden en er geen nieuwe doelen komen waarin de strijders zich kunnen vinden, denk ik dat alles zo weer fout kan gaan,’ meent Sandra. ‘We hebben er altijd in geloofd dat je vrede kunt bewerkstelligen. Maar het is de plicht van de staat om te waken over de mensen die met elkaar leven, over veiligheid en de behoeften van de bevolking.’

Net als iedereen aan wie een pardon is verleend, moest Sandra beloven geen wapens meer te gebruiken, anders mocht ze de gevangenis niet uit. Volgens het Colombiaanse Bureau van de Hoge Commissaris voor de Vrede is recidive het slechtst denkbare scenario. Want dan zouden mensen met een pardon alle voorrechten van hun vrijheid verspelen.

Toen ik het bureau om meer informatie vroeg over deze kwestie, zei het dat wordt ‘verwacht van mensen die een pardon hebben gekregen dat ze deelnemen aan het re-integratieproces om weer in de legaliteit te treden. Op die manier werken ze aan hun terugkeer in de maatschappij en worden ze mensen die kunnen bijdragen en bouwen aan een beter land.’

Ook dit leed verdient een plek

De Verenigde Naties dat veiligheid en toegang tot waardige levensomstandigheden voor de gedemobiliseerde strijders fundamenteel zijn voor vrede. ‘Met de voor hen [degenen aan wie een pardon is verleend, LV] juiste, doelmatige veiligheidsmechanismen en bescherming en met het creëren van werk dat bijdraagt aan de sociale infrastructuur kan het re-integratieproces versterkt worden,’ is erin te lezen.

Net als Blanca Real, die de slachtoffers van Vichada vertegenwoordigt, probeert ook Sandra het leed oprecht een plek te geven. ‘We hebben heel erg ons best gedaan om goed te luisteren, met respect en zo tactvol mogelijk, want het gaat om de kwetsbaarheid en de pijn van mensen,’ zegt ze. Ze hoopt wel dat er ook ruimte is om meer te weten te komen over vermoorde strijders, iets wat in de oorlog niet was toegestaan.

‘Ik wil niets goedpraten, maar wij hebben ook veel pijnlijke herinneringen. Burgers hebben het over hun omgekomen kinderen, broer of zus. Maar ik heb nog nooit een moeder van een guerrillero horen zeggen: ‘Ze hebben me verteld dat mijn zoon in die hinderlaag is omgekomen. En dat zou ik wel willen.’

Dit artikel werd voor De Correspondent geschreven en is vertaald vanuit het Spaans door Fennie Steenhuis.

Meer lezen?

Hoe De Correspondent samenwerkt met buitenlandse journalisten Vandaag publiceren we een bijzonder verhaal over het vredesproces in Colombia. De Colombiaanse Lia Valero sprak met gepardonneerde strijders van de FARC in Colombia, met in haar tas een lijst vragen van Correspondent-leden. Een goede aanleiding om meer te vertellen over buitenlandjournalistiek bij De Corrrespondent. Lees de toelichting van Maaike hier Vandaag wordt in Colombia vrede gesloten. Nu de verzoening nog De Colombiaanse regering en de FARC tekenen vandaag hun langverwachte vredesakkoord. Dat akkoord was al een bevalling, nu staan de Colombianen voor de echte uitdaging: samen verder leven. Gaat er verzoening komen? Ik bezocht drie theaters waar daders en slachtoffers daaraan werken. Lees mijn verhaal hier terug De datahonger van staten en bedrijven zet veel meer op het spel dan uw privacy alleen Er zijn veel bestuurders van ziekenhuizen, scholen en bedrijven die hun processen laten sturen door data omdat dat ‘beter’ is voor de samenleving. Maar volgens wie? Volgens de nieuwe wereldmachten Facebook en Google? Hoog tijd voor een stevig gesprek over het morele karakter van data. Lees het verhaal van Maxim hier terug