Als Jackie Groenen – tegelijk de begaafdste en onbekendste speelster van het Nederlands elftal - aan de bal komt, moet je even opletten.

Als je goed kijkt, en genoeg verbeelding hebt, kan je op haar ene schouder een miniatuurversie zien van bondscoach Sarina Wiegman. Op haar andere schouder staat een miniatuurversie van assistent-bondscoach Foppe de Haan.

Ze staan op hun tenen, vormen met hun handen een roeptoeter, en schreeuwen in Groenens oren:

TWEE KEER RAKEN! TWEE KEER RAKEN!

Groenen is een ‘pieler en pingelaar,’ zoals ze zelf zegt. Ze wil doen wat ze goed kan: de bal drie keer, vier keer, vijf keer raken, tegenstanders uitspelen, steekpasses geven, tiki-taka spelen.

Bij Oranje is dat niet haar rol. Als verdedigende en verbindende middenvelder moet ze oppassen geen balverlies te lijden. Ze moet de bal veroveren en zo snel mogelijk naar voren spelen. Ze moet de smeerolie zijn.

En dus hebben Wiegman en De Haan haar de afgelopen maanden constant hetzelfde toegeroepen: TWEE KEER RAKEN!

‘Soms werd ik er gek van,’ zegt Groenen. ‘Ze riepen het al wanneer ik de bal nog niet had.’

Maar het hielp. Steeds vaker ging Groenen de bal maar TWEE KEER RAKEN. Op een zeker moment hield het roepen op, maar hoorde Groenen het nog wel. Kleine TWEE KEER RAKEN roepende Wiegmannetjes en De Haantjes hadden zich in haar hoofd genesteld.

Het was de jongste les in de 18,5-jarige voetbalopleiding van de 22-jarige Groenen - een tot voor kort onbekende speelster die hard op weg is om hét boegbeeld te worden van het Nederlandse vrouwenvoetbal.

Jackie Groenen tijdens een training van het Nederlands vrouwenelftal op 11 juli, 2017. Foto: Laurens Lindhout / Soccrates / ANP

(Niet) geboren om te voetballen

Die opleiding begon in de achtertuin van de Groenen in het Belgische Poppel.

Het is zowel een leugen als de waarheid om te zeggen dat Jackie Groenen is geboren om te voetballen. Haar vader, Jack Groenen, hoopte altijd dat hij twee zoons zou krijgen, van wie hij de eerste Jack (‘Zjak’) zou noemen, en dat zij fanatieke voetballers zouden worden, door hem gestimuleerd en gecoacht.

Het liep anders, maar niet heel anders: hij kreeg twee dochters, van wie hij de tweede Jackie (spreek uit: ‘Zjakkie’) noemde, en beiden gingen voetballen.

Had hij zoons gekregen, dan had Jack ze waarschijnlijk met zachte dwang naar het voetbalveld geloodst. Voor meisjes had hij niet zulke plannen. Maar het gebeurde vanzelf, nadat de meisjes mee waren geweest naar een wedstrijd van hun vader.

(5) zei terug in de auto: ‘Papa, ik wil ook gaan voetballen.’ En het ‘ik ook, ik ook’ van Jackie (3,5) was niet ver weg. Jack: ‘Ik zei: ge mag gaan voetballen, maar dan ga je het wel serieus doen.’

Want vader Groenen nam sport - en met name voetbal - serieus. ‘Het is mijn overtuiging dat kinderen in die leeftijd, tussen hun vijfde en hun tiende, heel veel training nodig hebben. Niet een of anderhalf uur per week, maar wel vijf tot tien uur per week. Het is de optimale leeftijd om te leren.’

Niet dat Jack - een - daar de tijd voor had. Hij maakte er tijd voor, ‘want voor mij is sport belangrijker dan werk.’ Dus ging hij zijn dochters trainen, enthousiasmeren en coachen. Op de voetbalclub en - vooral - in de achtertuin.

Niet omdat hij het zo graag wilde. ‘Ze hebben het weleens over ouders die pushen. En lokale kranten hebben mij weleens als een bullebak afgeschilderd. Maar die wisten helemaal niet hoe het bij ons ging. Die meiden pushten mij. Ze wilden steeds maar weer. En ja, ik vond dat prachtig.’

Het doel in de achtertuin van de familie Groenen. Foto: privéarchief

De schrik van jongens uit Tilburg en omgeving

In de achtertuin trainde Jack met Jackie en Merel vooral op wat hij ‘functionele techniek’ noemt - het aannemen en afschermen van de bal vanuit elke denkbare situatie.

Jack: ‘Ik stond dan op een meter of tien, vijftien en gooide de bal op mijn hardst in hun richting. Soms op borsthoogte, soms met een stuit, soms naar hun voeten, telkens wat anders.’

‘Ik maakte het steeds een stapje moeilijker. Dan gingen ze achter een boom staan, gaf ik vlak voordat ik de bal smeet een gil, en pas dan mochten ze tevoorschijn komen, zodat ze bal pas op het laatste moment zagen aankomen. Net zoals in het echt.’

YouTube
Groenens techniek was een voorloper van de Footbonaut, die de Duitse clubs Dortmund en Hoffenheim sinds enkele jaren gebruiken om de balaanname en het reactievermogen van spelers te trainen.

Het moet een vreemd gezicht zijn geweest: een volwassen man die vanachter een boom ballen afvuurt op zijn vijf- en zevenjarige dochters.

Het resultaat van die en andere oefeningen mocht er wel wezen: twee meiden die angst inboezemden bij

Ze werden, moeten de jongens gedacht hebben, niet alleen voorbijgespeeld door een meisje, maar door een klein meisje ook nog, want Jackie was klein voor haar leeftijd.

Een schitterende foto van haar als speelster van VV Riel illustreert dit.

Jackie Groenen (12 jaar) tegen de jongens. (Foto: VV Desk/auteur onbekend)

Niet alle jongens gingen even goed om met de verwarrende situatie. ‘Ik heb wel een paar schoppen gehad ja,’ zegt Jackie. ‘Maar dat vond ik alleen maar mooi. Ik ging juist door met dribbelen en pingelen.’

De schrik van Tilburg werd de schrik van het Ruhrgebied

Jackie en Merel hadden tot 2010 nooit tegen andere meisjes en vrouwen gespeeld. Jack wilde op zeker moment weten hoe het vrouwenvoetbal op het hoogste niveau eruitzag.

De Bundesliga was destijds de sterkste vrouwencompetitie en de dichtstbijzijnde professionele vrouwenploeg speelde in Essen. Dus stapten Jack, Merel en Jackie in de lente van 2010 in de auto naar SG Essen om een wedstrijd te bekijken. Na afloop sprak de assistent-trainer van Essen hen aan.

‘En, wat vond u?’

‘Goed,’ zei Jack. ‘Maar mijn meiden kunnen dit ook.’

De assistent keek naar Jackie, en Jack las zijn scepsis: ze lijkt wel dertien. (Jack: ‘En ze was ook echt mini.’)

Jack weer: ‘Kunnen ze anders een keer meetrainen?’

Jackie en Merel hadden in 2010 nooit tegen andere meisjes en vrouwen gespeeld

Dat mocht. Waarop Merel en Jackie met volwassen Duitse vrouwen deden wat ze met een generatie Zuid-Brabantse jongens hadden gedaan.

Zeven dagen later hadden Merel en Jackie elk een profcontract. speelde later voor PSV en nu voor het Belgische De jaren erop reed Jack vijf keer per week op en neer naar Essen (1.650) kilometer).

De vele uren op de achterbank werden nuttig besteed, met het kijken naar videobanden van Dennis Bergkamp en Johan Cruijff - het idool van de nu 22-jarige Jackie, die daarom het nummer 14 draagt - en het praten over inspeelpassen en balverlies.

Dat laatste is voor Jack en Jackie een obsessie. Jack: ‘Ik heb een soort wiskundige tic. Van elke wedstrijd weet ik hoeveel passes Jackie verkeerd gaf, die ze redelijkerwijs goed had kunnen geven. Drie per helft, dat is voor mij het maximum.’

Jackie: ‘Het is het eerste dat ik terugkijk na een wedstrijd. Onnodig balverlies vind ik vreselijk.’

Een broeinest van productiviteit

Wetenschappers die het geheim van talentontwikkeling en productiviteit willen kraken, moeten misschien een keer een reis naar Poppel ondernemen.

Het gezin Groenen bloeide, terwijl de druk groot was. Want naast de voetbalcarrière, blonken Merel en Jackie ook nog uit in - als veertienjarige haalde Jackie op het jeugd-EK.

Ook op school ging het goed - beide dochters haalden met gemak het vwo. Jackie studeert nu parttime rechten, Merel accountancy aan de Universiteit van Ondertussen klom moeder Lisette de Groot op tot voeding en ouderdom aan de Wageningen Universiteit.

Jackie (rechts). Foto: privéarchief

Jackie haalde algauw de jeugdelftallen van de KNVB. Tot er op een zeker moment ruis komt op de lijn tussen de familie Groenen en de KNVB - een onderwerp waar Jack en Jackie liever niet meer over praten.

Maar het conflict was serieus genoeg dat Jackie op een zeker moment besloot voor België te gaan spelen, wat met haar Belgisch paspoort leek te kunnen. Maar goddank - uit Nederlands perspectief - was de overstap volgens de FIFA voetbaljuridisch onmogelijk.

Een en ander maakte dat Groenen pas vorig jaar haar debuut maakte voor het Nederlands elftal. Dat is vermoedelijk de enige reden dat ze nog niet zo bekend is. Want afgelopen zondag was ze, zo bijvoorbeeld Louis van Gaal, de uitblinker tegen Noorwegen.

De laatste stapjes van een technisch volmaakte speelster

Tijdens die wedstrijd zaten Jack en Lisette in Utrecht op de tribune. Jack zag hoe zijn dochter Noorse vrouwen deed voelen als Zuid-Brabantse pubers. Hij zag hoe haar passes op de plek van bestemming aankwamen. Hij zag hoe Jackie zich met elke briljante steekpass uit de anonimiteit en in de schijnwerpers speelde.

‘Ik zeg dat ook altijd tegen Jackie: ik denk dat zij een van de beste speelsters ter wereld kan worden’

Hij hoorde na afloop hoe beroemde coaches, analisten en journalisten met bewonderende verbazing over Jackie praatten. Wat wel een beetje vreemd was, vond hij: bij de mannen hoeft een speler maar een handvol goede wedstrijden te spelen in het tweede elftal om een milde hype teweeg te brengen. In het vrouwenvoetbal kan een international in de bloei van haar carrière nog worden ‘ontdekt’ terwijl ze op een Europees Kampioenschap speelt.

Jack weet wat zijn dochter allemaal kan, en wat Louis van Gaal en Johan Derksen nu opeens ook weten. ‘Ik zeg dat ook altijd tegen Jackie: ik denk dat zij een van de beste speelsters ter wereld kan worden, zo niet de beste.’

Wat niet betekent dat hij niks op haar spel had aan te merken. Ja, de steekpasses waren goed – niet te dicht op de keeper, met tegeneffect, prima. Haar passing was ook in orde – niet meer dan drie keer balverlies per helft.

Maar tot de twintigste minuut, en soms nog daarna, vond hij dat ‘de bal in verdedigend opzicht iets te vaak over haar heen ging. En het duurde me iets te lang voordat ze dat in de gaten had.’

Jackie Groenen tijdens de wedstrijd Nederland - Noorwegen op 16 juli 2017, in Stadion Galgenwaard, Utrecht. Foto: Dean Mouhtaropoulos / Getty Images

De bijna perfecte aanval

Zo vader, zo dochter. Toen ik Groenen een week voor het EK sprak, had ze moeite om een goede wedstrijd van zichzelf te noemen. Ze vond het – vrolijk en wel – veel makkelijker om te benoemen wat nog beter moet.

Afmaken, bijvoorbeeld, scoren, is iets wat ze niet vanzelf doet – ze geeft liever een passje zodat iemand anders kan scoren. Hoe ver ze mee naar voren kan gaan, vindt ze ook nog lastig. En dan is er nog de neiging om onnodig te dribbelen – iets waarvoor twee al dan niet imaginaire bondscoaches TWEE KEER RAKEN in haar oor schreeuwen.

Maar na even nadenken geeft ze toe dat er twee wedstrijden waren waarin ze iets goeds deed. De ene was tegen SC Sand, waarin ze veel kansen creëerde voor ploeggenoten, en ook zelf bijna scoorde. De ander was de een na laatste oefenwedstrijd voor het EK tegen Oostenrijk, in stadion de Adelaarshorst in Deventer.

Ze legt uit wat er goed ging. Groenen speelt als een van de twee verdedigende middenvelders (soms met Daniëlle van de Donk, soms met Sherida Spitse, zoals tegen Noorwegen) en in theorie staan die naast elkaar in de opstelling.

De praktijk is anders en vergt continue afstemming. Als Van de Donk naar voren gaat, met de bal of richting een tegenstander, moet Groenen er niet naast staan, maar schuin erachter – en vice versa. ‘Ruitenwissers,’ noemt zij hen – zie deze afbeelding:

Het ene idee daarachter is om de lijn naar de spits van de tegenstander af te snijden. Groenen: ‘Als we naast elkaar staan, en de tegenstander gaat door ons heen, zijn we beide uitgeschakeld.’ Het andere idee is om goed te staan als de tegenstander Van de Donk uitspeelt.

Of – bij eigen balbezit - als Van de Donk de bal verspeelt. Zoals in de derde minuut gebeurde tegen Oostenrijk.

Groenen was op tijd opgeschoven, verovert de bal en begint direct aan de counter, ondersteund door direct naar voren sprintende ploeggenoten – precies datgene waar de ploeg zo hard op heeft getraind.

Ze raakt de bal niet TWEE KEER, maar juist veel vaker. (Groenen: ‘Het is niet altijd van toepassing, het hangt van de situatie af’.) Met één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven aanrakingen steekt ze het veld over. Vrijstaande ploeggenoten schreeuwen om de bal.

YouTube
Kijk hier de samenvatting terug van de oefenwedstrijd Nederland-Oostenrijk.

Ze krijgen hem niet - en dat is maar goed ook. Had Groenen de bal bijvoorbeeld direct op rechtsbuiten Shanice van de Sanden gespeeld, dan kon Oostenrijk haar makkelijk klemzetten.

In plaats daarvan drijft Groenen de bal verder op. Met haar achtste aanraking dwingt ze een verdedigster om te draaien. Met haar negende aanraking speelt ze Van de Sanden aan, die een perfecte voorzet geeft, waarop een hulpeloze verdediger de bal alleen nog maar in eigen doel kan werken: één-nul voor Nederland.

Ze kijkt op van haar telefoon. Het hele team doet van begin tot einde precies wat de bedoeling was, zegt ze. ‘Nee, ik heb er weinig op aan te merken.’

Die avond wist de Adelaarshorst wie Jackie Groenen was. Als het goed is, weet vanavond laat, na de wedstrijd tegen Denemarken, heel Nederland definitief van haar bestaan.

Lees ook:

Het Nederlandse mannenvoetbal maakt kennis met iets nieuws: een vrouw als trainer Volgend seizoen traint Marlou Peeters - als een van de eerste vrouwen in Nederland - een jongensteam van een betaald voetbalclub. Lees het interview hier terug Opereren, chemisch behandelen of niet meer hardlopen - die keuze dreigt voor deze olympisch kampioene De internationale hardloopbond wil vrouwen met abnormaal hoge testosteronspiegels uitsluiten van wedstrijden. Zulke vrouwen hebben een te groot voordeel van dat testosteron, vindt de bond op basis van deze week gepubliceerd onderzoek. Lees de analyse hier terug