Onlangs klaagden twee embryo’s vanuit een vriezer in Beverly Hills, Californië. Geen grap.

Deze embryo’s, ‘Emma’ en ‘Isabella,’ kwamen in 2013 via tot stand en net als in het liedje was moeder heel mooi en vader heel rijk. Maar de relatie hield geen stand. Nu wil pa zijn dochters in spe alsnog op de wereld zetten. Ma wil door met haar leven en hoeft geen kinderen met haar ex.

Daarmee is de kous niet af, want, ‘Een zwangere vrouw mag haar zwangerschap altijd doorzetten, ook als de spermadonor daar geen zin in heeft. Waarom zou het omgekeerd anders zijn?’ Hij verzon een list.

Pa zette een spaarrekening op voor ‘zijn’ ‘Emma’ en ‘Isabella’ in de conservatieve staat Louisiana, waar bevruchte eitjes juridisch meetellen als persoon. Voorts startten de meisjesembryo’s een rechtszaak tegen moeder met als eis: overgedragen te worden aan hun vader. Want nu lopen ze een boel geld mis doordat ze nog niet geboren zijn.

De moraal van dit verhaal: biotechnologie maakt het leven ingewikkeld. En biotech is hard op weg het leven nog véél

Wat te doen met techno-embryo’s?

Embryo’s, iedereen was er één. Maar hoe moet je ze nou zien? Zijn het mensen of dingen? Wat mag er wel mee en wat niet? Het is deze formatieperiode om hier hun licht over te laten schijnen. Wordt nog gezellig in Den Haag.

Foto: Wouter Le Duc (voor De Correspondent)

Want als het ivf-embryo al zoveel verwarring zaait, succes met het reguleren van de totaal nieuwsoortige menselijke embryo’s die de biotech er de afgelopen jaren weer bij verzon.

Zoals de embryo’s met herschreven DNA door Of de hybride embryo’s – mengvormen van En nieuw dit jaar: het synthetische embryo waar geen bevruchting meer aan te pas komt, gemaakt uit stamcellen.

Hoe voorkomen we totale embryochaos?

Met die vraag zocht ik rechtsfilosoof Britta van Beers op. Zij promoveerde in 2009 op een ten tijde van biotech en is nu universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

De irrelevantie van feiten

Eerder dat zinnige grenzen aan het embryo-onderzoek vanzelf volgen als we het embryo fysiek beter leren kennen. Wanneer voelt het bijvoorbeeld pijn? Of stress? Dan kappen we de experimenten dáár af.

Van Beers: ‘En dat ben ik alvast totaal niet met je eens.’

Hoezo dan?

‘Oké, neem nou respect voor de doden. Wat als we biotechnologen hadden gevraagd: welke fysieke eigenschappen heeft het lijk? Wetenschappelijk gezien is het gewoon een hoop rottend vlees.’

‘Betekent dat dan dat het geen bal uitmaakt wat we met die lijken doen? Nou, nee. Hoe irrationeel het ook is dat we een zeker respect hebben voor onze doden, het behoort tot onze beschaving dat het er is.’

‘Wetenschappelijk gezien is het gewoon een hoop rottend vlees’

‘De embryodiscussie hoort thuis op dat niveau. Dus al voelen embryo’s misschien nog helemaal niks – het is wél menselijk leven. En als beschaving vinden we dat daar niet zomaar alles mee kan. Mensen zouden het vreselijk vinden als we er soep van maakten, bijvoorbeeld.’

Dus meer feitenkennis over embryo’s gaat ons niet vertellen hoe we ermee om moeten gaan?

‘Precies. Uit feiten kun je geen normen afleiden, zeggen juristen altijd. We moeten onderzoeken welke waarde embryo’s voor ons hebben. Wat betekenen ze voor ons?’

‘En dat is verdomd lastig. Zo hoorde ik laatst een anekdote over ouders die teruggingen naar de ivf-kliniek om met hun wél geboren ivf-kinderen afscheid te nemen van de niet-teruggeplaatste-ivf-embryo’s – vlak voor vernietiging. Zeiden die kinderen: ‘Wat gek eigenlijk, wij zijn gekozen, en dat zijn ook onze broertjes en zusjes.’’

Hoe ziet onze huidige wet- en regelgeving die embryo’s dan?

‘Om dat te snappen moet je eerst iets anders weten.’

Van embryo tot halffabrikaat

‘Ons juridisch denken kent al eeuwen een fundamenteel onderscheid tussen ‘persoon’ en Jij en ik zijn personen. Personen zijn heilig, je mag ze nooit gebruiken of martelen of wat dan ook. En personen ‘bezitten’ zaken. Waarbij ‘een zaak’ gedefinieerd is als ‘elk voor de menselijke beheersing vatbaar, stoffelijk object.’ Met zaken mag alles. Lang werkte dit onderscheid prima.’

‘En toen kwam de biotechnologie. Het was een totaal nieuwe verschijning in het juridisch landschap. Daarvoor bestonden ‘losse embryo’s’ als zodanig niet, ze waren deel van de vrouw. Maar de afgelopen decennia leerden we het embryo opslaan, creëren, manipuleren et cetera, waardoor ze steeds meer zijn gaan voldoen aan die definitie van ‘zaak’.’

Foto: Wouter Le Duc (voor De Correspondent)

‘Toen dachten politici en juristen: ja hallo, een embryo is misschien wel een ding maar het is niet zomaar een ding! Het is een menselijk ding, verheven boven de niet-menselijke zaken.’

Dus nu is het embryo geen persoon én geen zaak.

‘Nee, het is een halffabricaat. En daar komt bij: niet alle embryo’s zijn gelijk. In letterlijke zin wel, maar in hoeverre we een embryo ‘beschermen’ tegen experimenten is vooral afhankelijk van de intenties van de ouders.’

Leg uit.

‘Voor de Nederlandse wet kan hetzelfde embryo de eerste veertien dagen van het bestaan nu in drie – en straks vier – verschillende categorieën

‘Je hebt 1. Het in de baarmoeder wiens status sterk verweven is met de belangen van de Dan 2. dat nog teruggeplaatst gaat worden in een baarmoeder. En 3. Het dat niemand meer hoeft. Dat mag je vernietigen of doneren aan de wetenschap. Dit is nu het ‘laagste’ embryo. Toch wordt ook dat embryo in zekere zin beschermd, want je mag er niet alle proefjes mee doen – dat moet eerst langs een commissie. En je mag het niet doneren aan het bedrijfsleven of zo.’

‘Momenteel soebat de politiek over de introductie van een vierde categorie – ik noem het die van het ‘techno-embryo’ – dat zijn ivf-embryo’s gemaakt puur voor experimentatie.’

Ah een kastensysteem voor embryo’s dus. Zit daar een logica achter? Doet denken aan de alfa’s, bèta’s, gamma’s en delta’s uit

‘Ja, wie is die wetgever? Dat zijn Kamerleden die met elkaar in de clinch liggen. Die komen dan met één of andere compromiswet, zoals de Embryowet – D66 krijgt een beetje zelfbeschikking, ChristenUnie krijgt een beetje beschermwaardigheid – een potpourri van politieke benaderingen. Probeer daar maar eens iets coherents van te maken. Eigenlijk is het een puinhoop.’

De regenboog der liberale politiek

Maar nu ‘krijgt’ D66 toch de embryoportefeuille? Die lijkt de partij althans uitgeruild te hebben tegen het euthanasiedossier.

‘Banaal hè, koehandel over zulke belangrijke kwesties. Zowel voltooid leven als experimenteren met embryo’s raakt aan de vraag wat het betekent om mens te zijn. Daar gooi je geen akkoordjes op in achterkamertjes.’

‘Maar goed, ik denk dat het liberalisme van D66 hier tekortschiet. Stel we volgen de liberale gedachtegang. Dan zeg je als overheid: wij gaan er niet over, de ouders of de wetenschap mogen het zeggen, die hebben er verstand van. Dus of we de embryo’s nou koesteren, of vernietigen, of ze doneren aan de industrie om leuke verjongingskuren mee te maken – de staat blijft neutraal.’

‘Maar dat ís de staat dan dus niet. Want dan zeg je de facto: het embryo is een zaak. Dus welk standpunt je ook inneemt, je kunt niet ‘neutraal’ zijn over embryo’s. De ChristenUnie is daar eerlijk over, maar de liberalen en de biotechnologen doen vaak alsof zij het wél zijn.’

Foto: Wouter Le Duc (voor De Correspondent)

En nu?

‘Ook de seculiere politiek moet kleur bekennen. Wat vindt D66 nou écht wenselijk met embryo’s?’

Voorbeeld?

‘Biotechnologen willen oefenen met het herschrijven van embryo-DNA. Daar is sinds mid-jaren negentig een absoluut verbod op, maar waarschijnlijk wordt het straks toch mogelijk, vanwege De biotechnoloog zegt dan: zodra deze technologie klinisch veilig is, moet het kunnen.’

‘Dat is een heel rare redenering, want dat verbod ís er helemaal niet alleen om de veiligheid van nieuwe technieken te garanderen. Het ontstond vooral uit vrees dat de ene persoon voor de ander kan bepalen hoe die eruit komt te zien, dat er nog schevere verhoudingen tussen mensen ontstaan, et cetera.’

‘Het ís helemaal niet aan wetenschappers om te zeggen: wij kunnen nu iets nieuws, het is veilig, dus moet het kunnen. Een discussie over waarden is meer dan een risicoanalyse. In plaats van dat we het er als gemeenschap over hebben, krijg je zo dat technologie Hoe ziet D66 dit?’

Zelfs als D66 daar een helder antwoord op heeft – daar komen ze toch nooit uit met de ChristenUnie.

‘Misschien, maar de discussie die we moeten voeren, is er helemaal niet een van christenen die zogenaamd alle vooruitgang willen blokkeren op irrationele gronden versus de rationele atheïsten die met biotech alle ziektes uit de wereld helpen, of zoiets. Dat is ruis.’

‘Ook binnen het niet-gelovige, liberale kamp zijn mensen het niet eens over hoe je de ‘menselijke waardigheid’ het beste waarborgt.’

Even kort, wat is dat: menselijke waardigheid?

‘Menselijke waardigheid is een ideaalbeeld van mensen als vrij, gelijk en verbroederd, een geloof eigenlijk, – deels ontstaan in reactie op de barbarij van de Tweede Wereldoorlog.’

‘En die menselijke waardigheid kent twee hoofdpijlers. De ene is zelfbeschikking of ‘vrijheid’ en de ander is bescherming tegen ‘verontmenselijking.’ Deze pijlers zijn vaak met elkaar in conflict.’

Je bent me kwijt.

‘Oké. Het ene kamp der liberalen zegt: ik ga er te allen tijde over wat er gebeurt met mijn lichaam. Als ik mezelf wil degraderen bij dan is dat aan mij. Als mijn man me kapot wil ranselen bij sm, of mijn vagina dicht wil naaien, Daar zijn beroemde rechtzaken over geweest. Google maar eens op en ‘België’.’

‘Maar het andere kamp zegt: jij wordt als persoon ook geobjectiveerd en gedegradeerd wanneer je je lichaam gebruikt als handelswaar of het bestialiseert. Dus een vrouw die haar vagina dichtnaait of een of een draagmoeder die haar baarmoeder verhuurt: ook al doe je dat vrijwillig, ook al verkoop je je organen vrijwillig, dan nog komt de menselijke waardigheid in het geding.’

‘Er zijn grenzen aan de vrijheid, anders helpt de vrijheid zichzelf om zeep’

‘Dus zijn er toch grenzen aan die vrijheid, anders helpt de vrijheid zichzelf om zeep.’

Dus dit tweede type liberaal c.q. de menselijke waardigheid staat niet toe dat je een ding maakt van jezelf. En in dat kader is de vraag: in hoeverre moet je dan een ding maken van het embryo?

‘Juist. Ik vind experimenteren op restembryo’s niet hetzelfde als het doden van mensen. Embryo’s genieten nu een light-versie van menselijke waardigheid, dat noemen we ‘respect voor menselijk leven’ in de Embryowet.’

‘Maar als je het hebt over sleutelen aan het DNA van embryo’s dan komen we op een heel ander terrein. Want die embryo’s groeien eens uit tot ‘personen.’ En zo kan biotechnologisch geknutsel ook volgroeide mensen reduceren tot zaak.’

‘Een jaar geleden was er bijvoorbeeld het incident met de grootste die expliciet donoren met ‘ziektes’ als dyslexie, add of adhd bleek te weren. Wat als we straks moeiteloos dit soort vermeende handicaps uit ons DNA kunnen schrappen?’

Denkend aan embryo’s zie ik... wat?

Samenvattend heeft de embryokwestie dus twee dimensies. Ten eerste is het zorgelijk dat de ‘minimens’ – de foetus of het embryo – steeds meer een ding wordt. Daar moeten grenzen aan gesteld worden. Het embryo verdient ‘respect.’

Ten tweede heeft alles wat je uithaalt met die minimens direct of indirect impact op – de al dan niet waardigheid van – de volgroeide mensheid.

Dan blijft het probleem: hoe bepalen we hoe we met die nieuwe entiteiten als techno-embryo’s om moeten gaan, als je A. geen nieuwe waardes kunt ontlenen aan nieuwe embryofeitjes en B. ze ook niet kunt halen uit een verdere uitbreiding van het oude waardesysteem, omdat dat te met categorieën als persoon óf zaak, mens óf dier, levend óf dood – terwijl de knutselembryo’s nu juist van alles een beetje zijn.

Oftewel: waar halen we een nieuw, embryofähig waardesysteem vandaan?

‘Biotechnologen zijn niet, zoals de wetenschappers van weleer, bezig de gegeven werkelijkheid te doorgronden. Ze creëren nieuwe werkelijkheden, maken gebruik van hun verbeelding.’

‘Dus als wij hun projecten willen reguleren moeten we óók onze verbeelding gebruiken. En een eerste stap in de goede richting die ik iedereen aanbeveel – niet als voorspelling, maar om die waarden of morele intuïties boven tafel te krijgen – is het kijken van sciencefiction.’

Foto: Wouter le Duc (voor De Correspondent)

Welke sciencefiction moeten Pechtold en Segers zeker zien?

‘In mijn vakgebied geldt Gattaca (1997) als dé klassieker. Daarin is een nieuwe genetische onderklasse ontstaan als gevolg van de genetische selectie en manipulatie van embryo’s. Als je je een voorstelling wil maken bij de verregaande gevolgen van voortplantingstechnologie voor de hele maatschappij – kijken! Dit is niet slechts een kwestie van zelfbeschikking van wensouders.’

‘Ook goed: Code 46 (2003). Dat is de naam van een futuristische wet waarin voortplanting tot in detail door de overheid wordt gereguleerd – mocht je benieuwd zijn naar zowel de noodzaak als de gevaren van voortplantingspolitiek.’

‘En de pragmatische politicus die niet gevoelig is voor Hollywood heeft veel aan het boek Homo Deus, A Brief History of Tomorrow van historicus Noah Yuval Harari. Dat is sciencefiction in een andere betekenis van het woord: Harari fantaseert erop los, maar juist door huidige tendensen nauwgezet door te trekken.’

‘Zoals de toenemende populariteit van het heilige geloof in big data of de neiging om de mens te verklaren aan de hand van En dan vraagt Harari: is dit de toekomst die we beogen?’

De meetbare menselijkheid

‘Maar mijn denken over embryo’s heeft misschien wel het meest gehad aan een waargebeurd verhaal uit de achttiende eeuw. Een laatste anekdote?’

Vooruit.

‘Weet je waar de term Homo sapiens vandaan komt? Van de vader van onze taxonomie. Nadat hij alle dieren had ondergebracht in zijn Systema naturae op basis van uiterlijke kenmerken – zo van: die hoort bij die orde, want die heeft zoveel tenen en zo’n staart – kwam hij bij de mens.’

‘De taxonoom in hem zag minieme verschillen tussen mens en aap, dus we werden ondergebracht bij de apen. Maar we waren toch niet zomaar ‘aap’? Dus gaf Linnaeus ons geen beschrijving mee, maar een adagium. Hij noemde ons Homo ‘nosce te ipsum.’ Ken uzelf!’

‘Uiteindelijk werd dat Homo sapiens. Maar het sapiens van ‘de wetende mens’ staat dus eigenlijk voor het zichzelf kennen. Wat maakt ons tot mens? Ons vermogen om ons te erkennen als menselijk. Oftwel: menszijn is een opdracht! Dat vond ik zo mooi.’

‘Menszijn is meer dan een set gegevens, het is het resultaat van een beschavingsproces. Daarom zei ik aan het begin van ons gesprek: Tamar, ik denk dat je met dat embryo-onderzoek een doodlopende weg bewandelt.’

‘De embryodiscussie raakt aan ons menszijn. En als menszijn een opdracht is, dan eentje die de politiek niet uit handen kan geven aan de empirische wetenschap. Of aan pragmatici.’

Op de hoogte blijven van m’n avonturen in niet-mensland? Ik schrijf over die andere 99 procent van de wereld: van pluizige pauwspin tot mens-varken-hybride. In deze mail houd ik je geregeld op de hoogte van vragen die ik heb, stukken die ik schreef of mooie wetenschapsverhalen van anderen. Schrijf je hier in voor mijn wekelijkse mail

Lees verder over de half-mens:

Beste biotechnoloog, kom uit je lab vandaan, vertel wat je allemaal uitvoert en waarom! Laten we bedenken wat we willen met alle biotech, anders gaat het straks nog mis. Dat schreef ik vorige week. Concrete casus: het menselijke-embryovraagstuk. En ruim tweehonderd reacties volgden. Hier een bloemlezing. Lees de analyse hier terug De biotechnologie gaat ons leven ingrijpend veranderen, maar niemand snapt hoe. Tijd voor een stoomcursus Op dit moment vinden er allerlei verregaande ontwikkelingen plaats in de biotechnologie, waar we het amper over hebben. Want ze vereisen veel voorkennis. Daarom: een korte inleiding tot enkele van de belangrijkste morele en wetenschappelijke vraagstukken van onze tijd. Lees het verhaal hier terug Hoe Hollywood een film over wat ons mens maakt totaal doodsloeg Nu mens en machine gestaag vergroeien ligt er een uitgelezen kans voor Hollywoodfilm Ghost in the Shell om te verkennen wat dat is: menszijn in cyborgtijden. Maar de film verzaakt. Dus kijk het briljante anime-origineel uit 1995. Lees de recensie hier terug