Besmet eten. We lezen erover alsof het niet over ons gaat. Voedselschandalen, die zijn altijd ergens anders. In stallen op het platteland. Of in supermarkten waar we nooit komen.

Niet willen weten is extra makkelijk als een schandaal zich vijftien jaar geleden voltrok. De politiek heeft wel versere doofpotten te beheren. Het publieke geheugen gaat niet zo ver. Toch liegt het schandaal van deze week er niet om.

Met synthetisch hormoon besmet suikerwater. Terechtgekomen in limonade, ijsjes en dierenvoer. Ernstige afwijkingen bij varkens. Vijftigduizend uit voorzorg gedood. Volgens de Europese regels hadden er mogelijk 6 miljoen varkens ‘geruimd’ moeten worden. Opeenvolgende ministers stellen het publiek gerust voordat zij de feiten kennen.

Dit MPA- of suikerwaterschandaal uit 2002, past naadloos in het patroon dat we ons herinneren van de gekkekoeiencrisis (rond 2000), het dioxineschandaal (1997 en 2004), de Q-koorts (sinds 2007) en de met fipronil besmette eieren (2017):

  • De eerste prioriteiten zijn het klein houden van het ontdekte probleem en het geruststellen van de bevolking vóór dat alle feiten bekend zijn;
  • De werkelijk gemeten feiten worden zo lang mogelijk, liefst blijvend, geheimgehouden;
  • Daarna zorgen dat de export zo min mogelijk wordt geschaad;
  • Maatregelen ter verbetering beloven die later door de dierproducerende sector via een invloedrijke lobby worden ontkracht, of zo min mogelijk worden nageleefd;
  • Aan de mogelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid wordt pas in de loop van de crisis aandacht besteed. Ook hier: eerst relativeren of ontkennen, geen diepgaand onderzoek en rapportage;
  • Ook later weinig fundamenteel onderzoek en openbaring van de menselijke gezondheidsschade - om financiële aansprakelijkheid te beperken;
  • Hoe het toezicht op de dierenhouderij ambtelijk ook was opgezet, en bij welk ministerie het ook was ondergebracht, het belang van de landbouwsector overschaduwde de overwegingen van mensengezondheid.

Wie het nieuws de laatste tientallen jaren goed volgde kon deze conclusies op eigen gezag trekken.

Het belang van de boer ging al lang voor

Het gelukkige toeval wil dat vorige week over dit onderwerp een even zorgvuldig als levendig en realistisch is verdedigd aan de Universiteit Utrecht. onderzocht honderd jaar ‘omgang met door mens en vee gedeelde infectieziekten in Nederland (1898-2001).’

Al begin twintigste eeuw telde het belang van de boer bij de aanpak van de rundertuberculose veel zwaarder dan de vraag of mensen ertegen beschermd moesten worden, en zo ja hoe. Dat patroon bleef opvallend constant, hoe het toezicht ook was georganiseerd en hoe kabinetten waren samengesteld.

Tussen 1918 en 1957 was influenza een groot probleem, salmonella in allerlei vormen tussen 1951 en 1978, gekke koeienziekte (BSE) tussen 1988 en 2001. De ‘landbouwketen’ was leidend. Volksgezondheid werd al tussen de wereldoorlogen als een belang van de tweede orde georganiseerd.

De keuring van voedsel werd na de Eerste Wereldoorlog ‘ondergebracht bij het volksgezondheidsdomein.’ Maar wat boeren in de dieren stopten die mensenvoedsel opleverden, daar ging Volksgezondheid niet over. Dat was een Landbouwkwestie met veel vrijwilligheid in de mix.

Een eeuw lang was het belang van de volksgezondheid vrijwel zonder lobby. Burgers zijn pas geïnteresseerd als zij of een van hun naasten ziek worden. Het ministerie dat hun gezondheid behartigt blijkt bij in Den Haag lager in de pikorde te staan dan Landbouw, ook al is dat door Rutte I (2010) onder Economische Zaken geschoven.

De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit, zoals een aantal samengevoegde inspecties heet, is nog steeds onderhorig aan de bewindspersoon van Landbouw. Onze gezondheid wordt bewaakt door de minister van boerenzaken.

Zolang de export goed gaat, gaat het goed met ons

Boeren en hun organisaties hebben, vooral bij CDA en VVD, altijd een goed gehoor gevonden. Het zaken- en exportbelang van de sector wordt vitaal geacht voor de BV Nederland. Zolang Duitse, Belgische en Britse afnemers maar vertrouwen houden in onze eieren, tomaten en grondstof voor parmaham, gaat het goed met ons, is de redenering.

Floor Haalboom rekent in haar boek af met de veel gehoorde remedie voor het probleem: betere samenwerking tussen de veterinaire en de menselijke medici. als ei van Columbus: ‘De continue nadruk op dit soort samenwerking kan zelfs belangrijkere problemen tussen de domeinen landbouw en volksgezondheid aan het zicht onttrekken. Het gaat dan met name om botsingen van belangen en de daarmee gepaard gaande inherent politieke discussies.’

Dieren verdienen beter dan onder miserabele omstandigheden te worden opgefokt

Op de politieke hamvraag geeft de historicus geen antwoord. Zij maakt alleen aan de hand van haar onderzoek duidelijk dat Nederland een eeuw lang stilzwijgend heeft gekozen voor het boeren- en zakenbelang. Waarom? Haalboom stelt vast dat dieren- en mensenartsen best hebben samengewerkt, maar in politiek Nederland werd ons aller gezondheid domweg niet systematisch en sterk verdedigd.

Het is hoog tijd dat dit voor Nederland lastige politieke debat er komt. Boeren zijn er goed in dat als een antiboerenverhaal uit te leggen. Dat is het niet. De boerenvoorrang in de aanpak van dier-op-mens-besmettingen is historisch misschien verklaarbaar, het kan en mag niet langer zo zijn.

Dieren verdienen beter dan te worden opgepeuzeld, maar dat is een ander gesprek. Zij verdienen ook beter dan onder miserabele omstandigheden te worden opgefokt. De lijst met onzalige hormonen en andere quick fix groeiverbeteraars Het toezicht op deze praktijken is bijna stelselmatig tekortschietend geweest. Dat is een schandaal van ongekende omvang.

Maar waarom 16 miljoen Nederlanders en vele miljoenen buitenlandse afnemers aan allerlei ongevraagde en potentieel schadelijke stoffen in hun voedsel moeten worden blootgesteld, is een onbeantwoord raadsel. En zij horen er meestal niet over, of als de limonade opgedronken en foetsie is.

Wie de opeenvolgende rapporten van de leest wordt gesterkt in de conclusie dat de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit nog niet sterk staat: meer geld en een betere organisatie zijn dringend nodig, na jaren van ambtelijk geschuif en financieel geschraap. is verre van genoeg.

De Evaluatiecommissie Q-koorts (ja, daar zijn we goed in, achteraf vaststellen wat je vooraf ook had kunnen bedenken als je had gewild) adviseerde in 2010 de NVWA onafhankelijk van de ministeries van Landbouw (EZ) en Volksgezondheid.

Wie zich herinnert hoe de dierenarts die binnen de NVWA protesteerde tegen wrede praktijken in veehouderij en slachthuizen in de steek is gelaten door zijn dienst, beseft dat er heel wat moet veranderen bij de leiding en in de mentaliteit van het toezichtorgaan.

Wat er beter kan

Moet de NVWA weg bij Landbouw? Dat lijkt de open deur van de slager en het eigen vlees. Maar reken er niet op dat het nieuwe VVD/CDA-kabinet er al mee aan de slag gaat. Na de gekkekoeiencrisis werd in het Verenigd Koninkrijk de met het NVWA vergelijkbare organisatie Food Standards Agency los geplaatst van ministeries die deelbelangen behartigen. De ministeriële verantwoordelijkheid voor eten verloopt daar via de minister van volksgezondheid, niet meer via landbouw.

Dat behoedt het Verenigd Koninkrijk ook niet voor voedselschandalen, zoals nu bij een grote kippenverpakker voor Britse supermarkten. Maar de reacties worden niet gedomineerd door het

Het is hoog tijd dat in Nederland een eind komt aan de automatische voorrang van de dierenindustrie. Ondernemers, ook boeren en verwerkers van hun producten hebben zich te houden aan normen voor de volksgezondheid. Een sterke en werkelijk onafhankelijke toezichthouder moet dat controleren. Het zou goed zijn als de nieuwe minister van volksgezondheid daar eens voor ging knokken.

In mijn Politiek Dagboek probeer ik achtergrond te geven bij het nieuws over politiek en democratie. Het zijn persoonlijke notities bij de actuele gang van zaken. Volgende week kan de invalshoek weer anders zijn.

Meer lezen?

Hoe de overheid een schandaal met gevaarlijke hormonen onder de mat veegde Begin deze eeuw kwamen schadelijke hormonen in varkens en menselijk voedsel terecht. In een naar ons gelekt politierapport staat dat dit ‘een nooit eerder gezien gevaar voor de volksgezondheid in heel Europa’ vormde. Waarom verzweeg de Nederlandse overheid de omvang van dit schandaal, overtrad ze Europese wetgeving en deed ze geen onderzoek naar de gezondheidsgevolgen? Lees het verhaal van Tomas, Maurits en Lucien hier terug Zo kwamen hormonen van farmagigant Wyeth in voedsel terecht Grote hoeveelheden verboden hormonen zijn in 2002 in varkensvoer en menselijk voedsel terechtgekomen. De troep was afkomstig van farmagigant Wyeth. Vandaag in deel 2 van ons onderzoek: hoe de hoofdschuldige tot nu toe de dans ontspringt. Lees het verhaal van Tomas, Lucien en Martijn hier terug Hoe de Nederlandse overheid een varkensboer tevergeefs het zwijgen op probeerde te leggen Jack Gommers beweert dat de overheid een groot hormoonschandaal in de doofpot stopte. Deel 3 van ons onderzoek: een portret van de oud-varkensboer die al vijftien jaar als complotdenker weggezet wordt. Lees het verhaal van Lucien, Maurits en Bart hier terug De oogst van onze onthullingen over de MPA-affaire Deze week publiceerde de onderzoeksgroep van De Correspondent drie artikelen over de MPA-affaire, een hormonenschandaal uit 2002. De stukken maakten het een en ander los. Lees de nieuwsbrief van Tomas hier terug