Economische geschiedenis combineert twee vergetenswaardige eigenschappen: economie en geschiedenis. Eén donkere periode uit de economische geschiedenis blijkt echter moeilijk te vergeten: de Tweede Wereldoorlog. Al decennia komt regelmatig de vraag over vergoeding van oorlogsschade bovendrijven.

Deze week kwam er uit van voormalig NRC Handelsblad-journalist Roel Janssen over de goudroof tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nazi-Duitsland haalde 146 ton goud uit de kluizen van de Nederlandsche Bank om ze linea recta naar de Reichsbank te Berlijn te verschepen. Veel van dit goud belandde uiteindelijk in Zwitserland. Waarom? Omdat Zwitserland, neutraal als altijd, het land bij uitstek was waar zowel geallieerden als nazi’s hun goud konden inwisselen voor buitenlandse valuta, om aankopen in neutrale landen mee te doen.

Na de oorlog kreeg Nederland slechts een deel van dit goud terug. In 1946 sloten de Zwitsers een akkoord met de Amerikanen, Britten en Fransen waarbij de Zwitsers meebetaalden aan de Europese wederopbouw. Alle ontvangers van deze gelden moesten echter afstand doen van toekomstige claims op Zwitserland.

Ondanks verwoede pogingen van de Nederlandse overheid, heeft ze door die clausule nooit het volledig geroofde bedrag kunnen verhalen op Zwitserland. Van de 122 ton Nederlands goud die in Zwitserland terechtkwam, ligt nog altijd ongeveer de helft besloten in de Zwitserse kluizen (hedendaagse waarde: zo’n 2 miljard euro).

Van de 122 ton Nederlands goud die in Zwitserland terechtkwam ligt nog altijd ongeveer de helft besloten in de Zwitserse kluizen

Aanleiding voor sommigen om zich nog maar eens te beklagen over de lakse houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van de Zwitserse struikroverspraktijken. ‘Het lijkt erop dat de Nederlandse regering haar rechtmatige claim op dat goud al jaren geleden stilzwijgend heeft laten varen,’  ‘Het is eigenlijk onbestaanbaar dat we het hier anno 2014 nog over moeten hebben.’

Als we dan toch bezig zijn, laten we dan gelijk de dief en niet slechts de heler aanpakken. De Zwitserse goudroof is kattenpis vergeleken bij wat de Duitsers De nazi-roofmachine, niet overal even kundig, werkte met buitengewone efficiëntie in Nederland. Met zes miljard Reichsmark aan uitstaande kredieten, was Nederland aan het eind van de oorlog één van de grootste crediteuren van nazi-Duitsland. Groter dan bijvoorbeeld heel Oost-Europa bij elkaar.

Daar kwam ook nog eens de geleden schade tijdens de oorlog bij, op de herstelbetalingsconferentie in Parijs becijfert op 25,75 miljard Reichsmark. Bij elkaar genomen kwam dit neer op ongeveer 222 procent van het Nederlandse bbp in 1946. Een astronomisch bedrag.

Nederland zou deze schade nooit meer vergoed krijgen. In januari 1952 sloten Nederland en Duitsland een eerste akkoord over de Duitse schulden. Nederland kreeg 45 miljoen Deutsche Mark (DM) vergoed voor indirecte en directe roof van zijn Duitse bezittingen. Acht jaar later kwamen Duitsland en Nederland een afkoopsom voor resterende claims overeen van 280 miljoen DM. Een schijntje vergeleken bij wat Nederland daadwerkelijk zou moeten krijgen. Nederland behield zich wel het recht om op een toekomstige vredesconferentie additionele claims neer te leggen. Die conferentie zou er nooit komen.

Hetzelfde gold voor andere landen. Tijdens de conferentie van Londen in 1952 kwamen de geallieerden tot een oplossing voor de Duitse schulden. Economisch historicus Albrecht Ritschl becijfert dat van de 125 miljard DM aan oorlogsschulden, Duitsland er uiteindelijk slechts 13 miljard hoefde terug te betalen.

Deze vergiffenis van de agressor komt op – enigszins verdachte - momenten weer in de schijnwerpers te staan. In april vorig jaar gaf de Griekse minister van Buitenlandse zaken aan dat hij ‘alle beschikbare middelen wilde uitputten’ om de reparatieclaims stammende uit de Tweede Wereldoorlog

Zo’n schuld en boetemoraal, die Duitsland op Griekenland en Griekenland op Duitsland toepast, is precies de verkeerde mentaliteit. De onbetaalde schulden uit de Tweede Wereldoorlog zijn geen zonde, we zouden er trots op moeten zijn dat ze onbetaald zijn. De Europese samenwerking, de hervatting van het handelsverkeer en de vrede op een continent dat traditiegetrouw om de zoveel tijd aan massale bloedvergieting deed – ze zijn allen te herleiden tot de grootste schuldvergiffenis uit het moderne era. Duitsland – en ook Zwitserland in veel mindere mate - konden opnieuw beginnen. Europa kon opnieuw beginnen.

Soms moeten schuld en boetedenken terzijde worden geschoven voor pragmatische vergiffenis. 

Dat is de economische en morele les van de Tweede Wereldoorlog. Dat is de les die Europa opnieuw moet leren.