De kans is klein dat je van Dreischor hebt gehoord. Behalve als je er toevallig woont, iemand daar kent of als je er ooit bent geweest.

En tóch heeft dit nog geen duizend inwoners tellende Zeeuwse dorp iets wat stedelijke gebieden pas in 2050 zullen bereiken.

Vergeet Back to the Future-achtige taferelen als vliegende auto’s of een hologram-bioscoop. Nee, Dreischor heeft simpelweg meer ouderen per hoofd van de bevolking dan gemiddeld in Nederland. In de gemeente Schouwen-Duiveland, waar Dreischor onderdeel van uitmaakt, is ruim 26 procent van de inwoners boven de 65. In heel Nederland

Dit klinkt bijzonder, maar is het niet. Wereldwijd zijn er duizenden plattelandsdorpen die, net als Dreischor, hebben van mensen uit de oudste generaties.

Maar toch: hoe komt het dat er juist in plaatsen als Dreischor zo veel ouderen zijn? Hoe slagen ze erin zo oud te worden? Wat vinden ze eigenlijk van het leven in het dorp? Missen ze de wegtrekkende jongeren? Hoe zit het met de voorzieningen? Ineens lijkt Dreischor me de spannendste vierkante kilometer op aarde. En pak ik de fiets, de trein en vier bussen om poolshoogte te nemen.

Dreischor met de korenmolen Aeolus, genoemd naar de Griekse god van de wind. Foto: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Het geheim achter honderd kaarsjes kunnen uitblazen

Rond de bewoners van Dreischor die hun honderdste verjaardag vieren, hangt een zweem van romantiek. Op je honderdste verjaardag komt niet alleen de burgemeester bij je langs, maar wordt er ook ergens in het dorp een boom voor je geplant.

Het verhaal gaat dat een van deze honderdjarigen, op de vraag hoe hij toch zo oud heeft kunnen worden, schokschouderend tegen de burgemeester zei: ‘Ik ben gewoon vergeten dood te gaan.’

Wat de echte reden is dat sommige mensen in Dreischor zo oud worden? In dit monumentale dorpje, herkenbaar aan de uit 1450 waar een ring huizen omheen is gebouwd en de grote zwarte schuren waar werd gemaakt, krijg ik bij de eerste de beste dorpeling die ik spreek uitvoerig antwoord op de vraag.

‘Ik had twee oudere buren die in het dorp zijn opgegroeid, elkaar hier leerden kennen en hier zijn getrouwd’, vertelt Frank Nachtegaal vanachter een boerenomelet bij De Boekhouder, een knus dorpsrestaurantje.

‘Als kind hielpen ze ’s ochtends mee op het land voor ze naar school gingen en ’s avonds na schooltijd ook. Hij werd landardbeider. Na zijn pensioen had hij een grote moestuin, als ik om zeven uur ’s ochtends naar mijn werk ging, kwam hij al uit zijn moestuin.’

‘Ze waren van de discipline en de regelmaat. De buurvrouw poetste elke dag haar raampjes, die hield ze helemaal spic en span’

Nachtegaal neemt een hap van zijn omelet en vervolgt zijn verhaal: ‘Ze waren van de discipline en de regelmaat. De buurvrouw poetste iedere dag haar raampjes, die hield ze echt helemaal spic en span. Ze kookte nog elke dag, en niet uit een pakje.’

‘Ze hadden ook geen auto, ze deden alles op de fiets, de boodschappen, álles. Als het regende bood ik hem weleens een rit aan met mijn auto, maar daar wilde hij niets van weten. Dan zei hij: "Nee, als ik daaraan ga beginnen, dan komt het nooit meer goed." Hiermee zijn ze heel oud geworden, hun manier van leven hebben ze lang volgehouden, tot ver in de tachtig zijn ze op deze voet doorgegaan. Voor mij is dit inspirerend.’

Foto’s: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Een complete levensstijl

Uiteraard wordt niet iedereen in Dreischor zo oud en ook niet op deze manier. Toch doet dit specifieke voorbeeld enigszins denken aan de stijl van leven in de wereldberoemde

Dit zijn vijf plekken, over de wereld verspreid, waar een hoge concentratie is van mensen die de honderd halen en bovendien bovengemiddeld gezond en gelukkig oud worden. De Blauwe Zones zijn doorgaans eilanden, in Japan, Griekenland, Californië en Costa Rica.

Wat het Blauwe Zone-geheim is? Simpel gezegd: een complete levensstijl.

Mensen die in Blauwe Zones wonen, staan gemiddeld gesproken midden in het leven. Ze zijn overdag in beweging, eten gezond, doorgaans onbewerkt voedsel, zoals verse vis, veel peulvruchten en groenten. Ze werken lang door, drinken af en toe een glaasje wijn, roken niet, hebben vervullende relaties, doen ertoe voor hun gemeenschap en hebben rituelen om te ontstressen.

De Blauwe Zones blijken ook in Nederland een bron van inspiratie te zijn. De drie noordelijke Nederlandse provincies, Groningen, Friesland en Drenthe, ’s werelds eerste man-made Blauwe Zone

Over hoe je zo gelukkig mogelijk oud kunt worden is meer bekend. De langstlopende studie die Harvard ooit heeft gedaan – sinds 1938 – gaat hierover. Voor dit onderzoek zijn 263 mannen én hun nazaten hun hele leven De eerste respondenten die nog in leven zijn, zijn al dik in de negentig.

De sleutel tot geluk is een goede band hebben met de mensen om je heen, blijkt uit de Harvard-studie. Dat is veel bepalender voor levensgeluk dan geld of roem. Zelfs je sociale klasse, je IQ of je genen zijn geen grotere voorspellers van een gelukkig leven.

YouTube
Bekijk meer over deze studie in de Ted Talk van Robert Waldinger: ‘What makes a good life? Lessons from the longest study on happiness.’

Waarom in kleinere plaatsen meer ouderen wonen

Toch is levensstijl lang niet de enige reden dat er op het platteland relatief meer ouderen wonen.

De gemiddelde mens wordt sowieso ouder dan ooit. Dit komt mede door De afgelopen honderd jaar is de kans veel groter geworden dat je een bevalling, een hartaanval, een infectie of een dodelijke ziekte overleeft. Bovendien is kindersterfte de laatste eeuw significant afgenomen.

Verder is op het platteland, ver bij grote steden vandaan, wereldwijd een exodus gaande van jongere inwoners. Van het platteland in China tot de dunnerbevolkte gebieden in Australië: mensen trekken weg om niet meer terug te keren naar hun geboortedorp – behalve voor familiebezoek, misschien.

Ze gaan naar steden waar ze kunnen werken, studeren, ruim kunnen kiezen uit winkels en restaurants in de buurt. En als ze daar de liefde van hun leven ontmoeten en een gezin stichten, zijn ze definitief elders gesetteld.

Wie achterblijft in de kleine plaatsen, zijn de ouderen. En zo ontstaan er dorpen, bij de grote steden vandaan, waarin veel meer mensen op leeftijd wonen. Zoals in Dreischor.

In de statistieken zie je dit terug. Op het eiland van Dreischor, Schouwen-Duiveland, wonen erg weinig Komt dat inderdaad door de trek naar de stad? Loopt het dorp langzaam leeg?

In de bed and breakfast trof ik drie dames van middelbare leeftijd aan die net een paar weken eerder in Dreischor waren komen wonen

Als dat al zo was, lijkt er nu sprake te zijn van een kentering, vermoedelijk door de lage huizenprijzen hier in vergelijking met de Randstad. In de plaatselijke bed and breakfast trof ik drie dames van middelbare leeftijd aan die net een paar weken eerder in Dreischor waren komen wonen.

Marieke Mandemaker, bewoner van Dreischor, heeft de indruk dat mensen in Zeeland ook weer terugkeren. Ze spreekt uit ervaring: na zelf als twintiger de wereld over gereisd te hebben, onderweg werkend als fotograaf, werd ze als dertiger per ongeluk zwanger. Ze wilde zich ergens settelen en toevallig zag haar vader in een advertentie dat de Provinciale Zeeuwse Courant een fotograaf zocht.

Vervolgens was er aardappelland te koop in Dreischor. Daar, in the middle of nowhere, lietzeeen huis bouwen met een grote tuin eromheen. Zelf is ze als kind geboren en getogen in Zonnemaire, een dorpje naast Dreischor.

Ze is niet de enige die is teruggekeerd naar Zeeland. ‘Ik was teruggekeerd toen ik een jaar of 34 was. Tot mijn verbazing kwam ik telkens oud-klasgenoten tegen – in de HEMA in Zierikzee of bij een poppodium hier in de buurt. Ik vroeg dan: ‘Hé? Je was toch naar Zuid-Afrika!?’ En dan hoorde je: ‘Ja, maar dat heb ik na tien jaar ook wel weer gezien.’

Foto: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Intussen in Dreischor: geen winkels, arts of buslijn

Hoe het is om oud te worden in een klein dorpje als Dreischor volgens mensen op leeftijd? Minder romantisch, in elk geval. Opvallend is dat met name oudere Reisenaeren, zoals inwoners van Dreischor genoemd worden, op deze vraag meteen losbarsten over het gebrek aan voorzieningen.

Het dorp heeft geen kruidenier meer, geen huisarts, geen pinautomaat, geen bakker, geen slager, geen fietsenmaker, geen en ga zo maar door. In de jaren vijftig had Dreischor nog zeventien winkels en drie café‘s. In 2010 sloot de laatste

Volgens dorpsbewoners verdwenen de meeste winkels omdat de eigenaars met pensioen gingen. Nieuwe ondernemers stonden niet in de rij om een bedrijf te runnen dat nauwelijks winst maakt. Er kwam concurrentie van steeds meer, goedkopere, waar een dorpswinkelier niet tegenop kan.

Bezoekers staan voor een kraampje tijdens de jaarlijkse kerstmarkt in Dreischor, 8 december 2018. Foto: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Uitstapjes met de rollator

Hoe functioneer je zonder voorzieningen in de buurt? Als je oud bent, slecht ter been, en je nauwelijks bezoek meer krijgt omdat je door je hoge leeftijd veel familieleden hebt verloren?

Het klinkt dramatischer dan het hoeft te zijn, constateert Johannes Cornelis Dorst (1928), roepnaam ‘Wannes’, als hij me met langzame tred achter zijn rollator voorgaat naar zijn huiskamer.

‘Ik heb hele goede mantelzorg van een man hier uit het dorp’, vertelt hij aan zijn eettafel met een smetteloos wit, strak gestreken tafelkleed. ‘In april ben ik gestopt met autorijden. Hij doet nu de boodschappen voor mij. Dat is maar goed ook, want in dit dorp hebben we totáál niets.’

Als hij me met een twinkeling in zijn ogen vertelt over de leuke uitstapjes die hij maakt, moet ik onwillekeurig denken aan Hendrik Groen, het hoofdpersonage van het fictieve

‘Familie heeft hij hier niet, er is alleen nog een broer in Rotterdam. Je kunt dan toch niet zeggen: bekijk het maar?’

Voor zijn 90ste verjaardag nam zijn buurvrouw hem mee naar de bed and breakfast van het dorp voor koffie met gebak. Morgen gaat hij gezellig naar het dorpshuis, naast zijn woning, waar je maandelijks voor een klein bedrag een ‘stamppotje’ kunt komen eten met andere dorpsbewoners. ‘Ik zeg u eerlijk, en ik ga niet zitten liegen, ik ga een half uurtje van tevoren met de buurvrouw die hier woont samen een wijntje drinken.’

Ogenschijnlijk is dit een uitstapje van niks, maar voor Dorst is het toch een opgave, omdat de lift buiten werking is, hij geen trappen kan lopen en hij op de eerste etage woont. Er is wel een traplift geïnstalleerd, maar ja, al die knoppen... ‘Ik ga toch maar niet alleen met dat ding, maar het komt wel goed hoor, ze komen me halen.’

Dorst mag 90 zijn, maar hij is nog steeds koster van de monumentale kerk, die letterlijk het middelpunt vormt van het dorp. En zo leerde hij kennen, zijn mantelzorger, die in het verleden ook koster was in deze kerk.

Alsof het zo is georkestreerd, stapt mantelzorger Jos de woning binnen, met zijn eigen sleutel. Hij komt langs om een sigaretje te doen. Of ik bezwaar heb dat ze roken, informeert Dorst beleefd voordat ze hun Camel-zonder-filter-sigaretten opsteken.

‘Mijn boodschappen schrijf ik in een soort Arabisch op een briefje, Jos weet gelukkig precies wat mijn smaak is, dus hij haalt altijd de juiste dingen’, zegt Dorst stralend.

Wat lief dat u dit doet, merk ik op. Jos wuift mijn compliment weg. ‘Nou ja, lief, dat weet ik niet, hoor. Er zijn altijd mensen die bepaalde dingen zelf niet goed meer kunnen. Familie heeft hij hier niet, er is alleen nog een broer in Rotterdam. Tsja, je kunt toch niet zeggen: bekijk het maar?’

De Adriaanskerk in Dreischor. Foto’s: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Waarom je toch in Dreischor wilt blijven wonen als je kwetsbaarder wordt

Als ik aanbel bij Wenda Heijboer zit ze in haar relaxfauteuil aan het raam, zodat ze goed kan zien hoe ze alle kleine stoffen driehoekjes aan elkaar moet naaien van het patchwork-kussen dat ze aan het maken is. ‘Kom binnen’, zegt ze zodra ik me voorstel.

‘Er is hier niks meer, maar ik heb het hier nog steeds naar mijn zin. Het voordeel is dat ik zelf kan autorijden. Ook fiets ik nog en in de zomer zwem ik graag hier aan de dijk’, vertelt Heijboer enthousiast, als ik vraag naar haar ervaringen met oud worden in Dreischor.

Ze moet er niet aan denken dit huis te verlaten, waar ze haar vier kinderen heeft opgevoed. Ze blijft, ook al kent ze de buren in de straat niet meer, is haar man vier jaar geleden overleden en laat haar gezondheid haar danig in de steek. ‘Ik ben pas door de scan geweest en die kanker speelt weer op’, zegt ze met een trilling in haar stem.

‘Met de watersnoodramp in 1953 zat ik met mijn ouders op een vlot dat van ons dak gemaakt was, ons huis spoelde gewoon weg’

Ze is gelukkig een taaie. Als 9-jarig meisje maakte Heijboer al veel mee, vertelt ze, ter illustratie. ‘Met de watersnoodramp in 1953 zat ik met mijn ouders op een vlot dat van ons dak gemaakt was, ons huis in Nieuwerkerk spoelde gewoon weg. Twee zusjes en een broertje hebben het niet overleefd. Ik heb al heel vroeg met verdriet kennisgemaakt.’

Over de watersnoodramp heeft Heijboer het grootste deel van haar leven gezwegen. ‘Ik heb er niet over kunnen of willen praten.’ Pas toen er een herdenkingsprogramma op tv kwam, vijftig jaar na de ramp, besloot ze er samen met haar man naar te kijken. ‘Vanaf toen kon ik erover praten, al krijg ik het nog altijd koud als ik erover praat.’

De watersnoodramp veroorzaakte traumatische ervaringen die de oudste generatie in Dreischor met elkaar delen. Deze gezamenlijk doorleefde, diepe smart verbindt de 65-plussers nog eens extra, kun je zeggen.

Foto: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Haast geen contacten meer

Maar op zichzelf voorkomt dat geen vereenzaming, zegt Heijboer. ‘Ik ken een mevrouw die niet meer uit haar eigen huis kan komen. De zorg helpt haar met wassen en aankleden, maar verder heeft ze de hele dag niks meer. En dan is ze maar wat blij als er iemand komt, ze heeft haast geen contacten meer.’

Dat kan óók in Dreischor gebeuren, zegt Heijboer nadrukkelijk. ‘Ik ken hier niemand meer in de straat. De ouderen ken ik wel, de jongere generatie niet. Je spreekt ze niet zo makkelijk, het zijn meestal tweeverdieners.’

Leeftijdsgenoten ontmoet Heijboer wekelijks in de soos van het dorpshuis. ‘Ik ga daar elke woensdagmiddag sjoelen met oudere mensen. En dat doe ik ook wel een beetje omdat er mensen komen die nog ouder zijn dan ik en die anders niks meer hebben.’ Spijtig genoeg staat dit onder druk, vertelt ze. ‘Te weinig deelnemers.’

Op de andere dagen heeft Heijboer ook genoeg om handen. Ze gaat wekelijks naar een naaiclub, naar een muziekavond in een nabijgelegen dorp en op donderdag gaat ze naar de gymclub ‘Jong Dreischor’.

Grinnikend: ‘Nou ja, de jongste is iets van 58, geloof ik. En de oudste mevrouw is 86. Maar we komen allemaal trouw, we hebben elkaar daar oud zien worden. Kees, de gymleraar, geeft hier al vijftig jaar les.’

Foto: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Oud worden is voor iedereen anders

Tijdens de reis van ruim vier uur terug naar huis denk ik terug aan wat ik in Dreischor heb geleerd. Mijn eerste gedachte is hoe schrijnend het voor kwetsbare ouderen moet zijn te leven zonder voorzieningen.

Het maakt je afhankelijker van anderen en je komt minder gemakkelijk onder de mensen. Toch ben ik in Dreischor gaan betwijfelen of die huisarts om de hoek, de bushalte op loopafstand met elke tien minuten een bus en winkels aan het einde van de straat zaligmakend zijn.

Hoewel in Dreischor weinig te doen is, vind ik er iets wat in grotere plaatsen schaarser is: saamhorigheid of gemeenschapszin

Een goede band met je dorpsgemeenschap, een vertrouwde omgeving en een stimulans om meer te bewegen – door de afstanden die je wel móét afleggen – zijn misschien wel belangrijker. Dreischor leerde me dat ouderen op meerdere manieren een plezierig leven kunnen hebben. Het ligt genuanceerder, het is voor iedereen anders.

Hoewel in Dreischor weinig te doen is, vind ik er iets wat in grotere plaatsen schaarser is: saamhorigheid of gemeenschapszin. Wie betrokken is bij de gemeenschap, kan doorgaans betrokkenheid terug verwachten. Dat is wat de 90-jarige Johannes Cornelis Dorst en zijn mantelzorger me leerden.

Tijdens de kerstmarkt in Dreischor, 8 december 2018. Foto’s: Peter de Krom (voor De Correspondent)

Initiatieven van vrijwilligers

Wat ik ook heb gemerkt is dat in kleine dorpen vaak mooie initiatieven ontstaan van vrijwilligers die klaarstaan om anderen te helpen.

Zo rijden vrijwilligers een aantal keer per dag met een buurtbus langs de dorpjes op Schouwen-Duiveland. Supermarkten komen boodschappenpakketten vanaf 25 euro gratis bezorgen en in het nabijgelegen dorpje Zonnemaire bemannen vrijwilligers een soort hotline, die mensen kunnen bellen als ze plotseling hulp nodig hebben, bijvoorbeeld voor een rit naar het ziekenhuis of voor hulp met koken of schoonmaken.

Desondanks ligt voor sommigen de vereenzaming op de loer, leerde ik van Wenda Heijboer, zeker als iemand op leeftijd lichamelijk kwetsbaarder wordt. Waarom dan alsnog blijven in een dorp met zo weinig hulp of aanspraak? Het klinkt misschien cliché, maar hier gaat wellicht de uitspraak op: oude bomen moet je niet verplanten. Mensen voelen zich nu eenmaal het best in een vertrouwde omgeving.

Uit Dreischor mogen veel voorzieningen verdwenen zijn, andere zijn wonderwel gebleven – zoals het dorpshuis met zijn activiteiten, een brandweerkorps en de basisschool. Is dat dankzij of ondanks ingrijpen vanaf het gemeentehuis van Schouwen-Duiveland? In hoeverre hebben gemeenten überhaupt invloed op de situatie voor ouderen in de dorpen? Daar heeft Dreischor me nieuwsgierig naar gemaakt – maar dat is stof voor een volgend verhaal.

Als ik afscheid neem van Johannes Cornelis Dorst, vertelt mantelzorger Jos terloops dat hij hier niet oud wil worden. ‘Het is gewoon een leuk dorp, daar niet van, maar het is hier wel een kwestie van inkrimpen en bezuinigen. Dat is voor jonge mensen best wel een probleem, maar voor oudere mensen al helemaal.’

‘Ik verhuis liever naar Nieuwerkerk’, vervolgt hij. ‘Drie keer zo groot als Dreischor. Daar heb je wel winkels en een huisarts. Ik wil graag zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven op mijn oude dag.’

Hoe het dan met Johannes Cornelis Dorst moet? ‘Ik heb gezegd, ik blijf voor je zorgen’, zegt Jos met een warme glimlach tegen Dorst. ‘Dat heb ik hem beloofd. Het is maar een kilometer of vijf hiervandaan. Hij is nu 90 en hoelang zal dat nog duren? Ik hoop voor hem nog jaren. Opa Kip uit dit dorp werd 107 jaar.’

In een eerdere versie van dit stuk stond een verwijzing naar een vorig jaar gesloten dorpscafé. Die is verwijderd, omdat het een bed & breakfast betrof.​

Meer lezen?

Hoe Harry dit jaar een gelukkiger mens werd - zijn dementie ten spijt Harry (70) is totaal veranderd door een ingrijpende hersenziekte: frontotemporale dementie. Toch sluit Harry 2017 af als een gelukkig man. Hoe hij dat klaarspeelt? Lees het verhaal van Heiba hier terug Mensen met dementie hielden voor ons een spraakdagboek bij. In de luisterdocu ‘De Mens Zien’ hoor je wat we van hen kunnen leren. Steeds meer mensen krijgen dementie, toch rust er een taboe op. Op Wereld Alzheimer Dag vragen wij ons af: hoe moeten we daar als samenleving mee omgaan? Met De Mens Zien, onze luisterdocumentaire, geven we antwoord op deze vraag. Beluisteren met koptelefoon is een must! Lees het verhaal van Heiba hier terug