Wat ga je stemmen tijdens het referendum?

Het is me de afgelopen weken vaak gevraagd, door collega’s, vrienden en debat-organisatoren. Ik ben er definitief uit. Vorige week ik een aantal cruciale punten uit de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). Nu geef ik drie redenen waarom ik woensdag tegen stem tijdens het referendum.

Dit gesprek moeten wij continu blijven voeren

Ik schrijf nu een paar jaar over de diensten en begin hun werk steeds beter te begrijpen. Door veel met mensen uit het veld te spreken en me te verdiepen in het feitelijke werk van de diensten besef ik: ons beeld van de diensten is vertekend.

Ja, dat werk is op zijn tijd ijzingwekkend spannend. James Bond, Jason Bourne, dat werk. Zoals tegen de Russische hackers waar de Volkskrant en Nieuwsuur in januari meeslepend over berichtten. Of de heimelijke afluisteroperaties in ‘rode’ ambassades tijdens de Koude Oorlog, die ik met .

En ja, er staat ook écht iets op het spel. Soms doet de informatie die de diensten verzamelen ertoe, op - laten we zeggen - Homeland-niveau. Denk aan bijdragen aan het onderzoek van speciale aanklager Robert Mueller naar de Russische banden van team-Trump. Aan tijdens de oorlog in Afghanistan. Aan data die naar .

Veel vaker nog heeft het werk van de diensten niets te maken met wat historicus Constant Hijzen over totalitaire sleepnetten, de gedachtepolitie of de ‘deep state’.

Dan zitten de medewerkers van de diensten gewoon van negen tot vijf achter hun bureau. Dan schrijven ze rapporten, vergaderen ze uren achter elkaar, drinken ze automaatkoffie. Dan is die man met beige broek en bruine brogues die zijn bammetjes eet in de trein niet de doorsnee ambtenaar waar je hem voor aanziet, maar een AIVD’er op weg naar de zaak.

Inbreuk maken op de grondwet kun je wel zien als de essentie van het inlichtingenwerk, met de staatsveiligheid als hoger doel

Ons beeld van de diensten mag troebel zijn, de praktijk weerbarstig (en saaier), kraakhelder is dat in theorie (bij wet) de diensten ongelooflijk veel mogen - nu en straks nog meer. Ze hebben geen license to kill, maar kunnen wel strafbare feiten plegen en op grote schaal burgerrechten schenden. Inbreuk maken op de Grondwet kun je zien als de essentie van het inlichtingenwerk, met de staatsveiligheid als hoger doel.

Nu zijn sterke diensten met dito bevoegdheden goed te verantwoorden in een tijd van terroristische aanslagen in alle buurlanden, serieuze digitale gevaren, een hernieuwde nucleaire wapenwedloop en driftige leiders aan de macht in China, de Verenigde Staten, Turkije en Rusland.

Dan gaat het dus erom de juiste balans te vinden. Een balans tussen de reële gevaren en de indringende bevoegdheden die nodig zijn die te bestrijden. Een afweging tussen wat nodig en gewenst is aan de ene kant en wat er gebeurt en kan gebeuren aan de andere kant, tussen wat nice to know is en need to know zou moeten zijn.

En die afweging wordt ook gemaakt, bij de diensten, door de ministers, de toezichthouders én in de wet zelf. Maar het gesprek hierover moet óók in de openbaarheid plaatsvinden. Juist in de openbaarheid. Waartoe zijn de diensten op aarde? Wat doen ze? Wat mogen ze? Wat staan we hun toe?

Begrijp mij niet verkeerd: ik pleit hier niet voor totale transparantie. Geheime diensten heten geheime diensten met een reden. De staatsveiligheid verdedig je niet als iedereen mee mag kijken. Maar de beruchte ‘geheimhoudingskramp’ waar de diensten in Nederland aan lijden, is het andere uiterste.

De afgelopen weken hebben we gezien dat het ook anders kan. We spraken wekenlang over nota bene een wet, over veiligheid en privacy, over noodzakelijke geheimhouding en minimale transparantie. Natuurlijk, iedereen stond in campagnestand, beide kampen hebben aardig wat demagogie laten horen, niet iedereen had de feiten op een rij en sommige campagnestrategieën leverden meer irritatie dan informatie op.

Maar er was een gesprek gaande. Een wezenlijk gesprek. Cruciaal voor de legitimiteit van de diensten. Voor de democratische inbedding. Voor de veiligheid én de vrijheid. En tegen het op hol slaan van publieke fantasieën.

Dit zou een permanent gesprek moeten zijn, dit tik je niet even af met een referendum. AIVD-baas Rob Bertholee zou niet alleen in campagnetijd moeten aanschuiven bij en , maar een graag geziene gast moeten blijven in media en talkshows. Of anders geformuleerd: eigenlijk zou Rob Bertholee doorlopend in campagnestand moeten staan om het werk van de diensten te verkopen en de noodzaak en relevantie ervan te verdedigen.

Mijn eerste reden om tegen te stemmen is daarom een strategische: ik hoop dat een massaal nee een signaal is dat het kabinet en de diensten doet beseffen dat de burger wil weten wat de AIVD en MIVD doen, waarom ze het doen en met hen in gesprek wil blijven.

Bij een vóór-stem woensdag is het risico groot dat de diensten denken ‘klus geklaard’ en terug in hun oester kruipen om daar voorlopig niet meer uit te komen. Een tegenstem kan ervoor zorgen dat de publieke en journalistieke aandacht voor de diensten blijvend is. Het kabinet hoeft de wet niet aan te passen als een grote meerderheid tegen de wet blijkt te zijn, maar kan die uitkomst ook moeilijk negeren.

Het toezicht en de waarborgen zijn wiebelig en dat kan beter

Voorstanders van de wet pochen dat het Nederlandse toezichtssysteem op de diensten tot de top behoort. ‘Geen dienst ter wereld wordt zo op de vingers gekeken als bij ons de zei bijzonder hoogleraar Governance of Intelligence and Security Services én oud-AIVD’er Paul Abels. ‘Ik ben ervan overtuigd dat wij de best gecontroleerde dienst, in elk geval in Europa, waarschijnlijk in de wereld, zijn’, aldus directeur-generaal AIVD Rob Bertholee.

Onduidelijk is of zij een punt hebben: NRC concludeerde al eens dat deze stelling is. Maar ook al hebben ze gelijk, dan nog zegt dit bar weinig. Goed toezicht op papier, betekent niet per se goed toezicht in de praktijk. Waar iedereen het wel over eens is: bij de nieuwe vergaande bevoegdheden van de diensten horen even sterke waarborgen en toezicht.

Laat ik beginnen met het goede nieuws: de controle is in de nieuwe wet beter geregeld dan in de vorige. Kort gezegd, er komt een nieuwe toezichthouder, de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die elke keer dat de diensten gebruik willen maken van hun bijzondere bevoegdheid, zoals het grootschalig verzamelen van kabelcommunicatie, toetst of dit wel mag. Deze toets is bindend: zegt de commissie nee, dan gebeurt het niet.

Goed toezicht hebben op papier, betekent niet per se goed toezicht in de praktijk

Ook nieuw: als de diensten een advocaat of journalist willen aftappen of hacken, hebben zij toestemming nodig van een rechter. Verder wordt de rol van de bestaande toezichthouder, de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-en Veiligheidsdientsen (CTIVD), uitgebreid; de commissie krijgt een nieuwe afdeling voor klachten die over de AIVD of MIVD zijn geuit.

Dit is een hele vooruitgang. En een die voldoet aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In theorie dan. Want ondanks alle mooie verhalen van de voorstanders, is fundamentele kritiek mogelijk op de uitwerking van het toezicht en andere waarborgen in de wet.

. Door gerespecteerde kenners van de rechtsstaat als de onafhankelijke en , door enkele van de best ingevoerde juristen, als en en door toezichthouder CTIVD zelf.

Die kritiek gaat voor een belangrijk deel over de nieuwe toezichthouder, de TIB, die straks uit drie personen zal bestaan. De Raad van State voorziet een versnipperd en gefragmenteerd systeem met de TIB en CTIVD naast elkaar, wat de kwaliteit van het toezicht bedreigt.

De nieuwe TIB krijgt daarbij geen toegang tot de computersystemen van de diensten, De Raad van State heeft daardoor ‘ernstige twijfels’ of het toezicht ‘effectief bescherming [kan] bieden aan de grondrechten van burgers’.

Sterker, zij verwacht dat de toets van een TIB nagenoeg altijd positief zal uitvallen: zeg maar eens ‘nee’ tegen een verzoek als je de praktijk niet kent, maar mogelijk wél een verkeerd besluit kunt nemen, met alle gevolgen van dien.

Alibi-functie van de TIB

De TIB zal daarom een ‘alibi-functie’ vervullen, denkt de Raad. Een stempelmachine, met haast altijd een positief oordeel. Zijn advies: schrijf die hele TIB uit het wetsvoorstel en leg de taken ervan bij de bestaande CTIVD.

Het kabinet en de diensten daarentegen pronken met de TIB - al is een vorm van bindend toezicht vooraf pas de wet ingefietst na een storm van kritiek - en benadrukken het onafhankelijke karakter van die commissie. Maar ook daar zijn vraagtekens bij te zetten.

Want tot veler verrassing neemt plaats in de TIB, naast twee oud-rechters. Prins was tot 1 januari 2018 directeur van Fox-IT, een bekend Nederlands beveiligingsbedrijf dat nauw samenwerkte met de diensten en andere takken van de overheid, en heeft zich in de media gepresenteerd als uitgesproken voorstander van de nieuwe wet.

Straks moet hij de inzet van die nieuwe bevoegdheden toetsen op rechtmatigheid. Hij heeft daarvoor zeker de expertise in huis. Maar kan hij genoeg afstand bewaren? Hoe onafhankelijk kan iemand oordelen die zelf bij de AIVD heeft gewerkt en wiens bedrijf technologie leverde aan de diensten?

Ondanks al die tegenwerpingen noemt de CTIVD de nieuwe wet weliswaar ‘niet volmaakt’ maar toch ‘in balans’

Er zijn veel meer vragen. Zo is er geen bindend toezicht tijdens de verwerking van al die bakken data, hoewel onder andere de Nationale Ombudsman en de CTIVD daarop hebben aangedrongen. Als operaties onrechtmatig burgerrechten schenden worden ze dus niet vanzelfsprekend

Ook is nog onduidelijk hoe het toezicht zal plaatsvinden op de verwerking door de diensten van al die bakken data. Welke algoritmes worden daarop losgelaten? Ander heikel punt is de uitwisseling van ruwe bulkgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarvoor is tot verbazing van critici juist geen toestemming nodig van de toezichthouder.

Ondanks al die tegenwerpingen de CTIVD de nieuwe wet weliswaar ‘niet volmaakt’ maar toch ‘in balans’. Wel benadrukt ze dat die balans er pas is gekomen door de vele ‘moties, toelichtingen en (...) toezeggingen’ die in de loop van het wetstraject zijn toegevoegd. Zoals de toezeggingen door het kabinet dat de wet na twee jaar wordt geëvalueerd en dat ‘van het willekeurig en massaal verzamelen van persoonsgegevens geen sprake kan, mag en zal zijn’. Deze cruciale waarborgen staan niet in de wet zelf.

Voor mij is dit de tweede reden om tegen te stemmen. Een volmaakte wet bestaat niet, maar een stevigere en toekomstbestendiger wet is mogelijk. Ik vind het onbegrijpelijk dat het kabinet essentiële kritiek van deskundige organisaties als de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak negeerde. De diensten mogen rechten van burgers schenden en burgers verdienen de hoogst mogelijke bescherming. Is het niet voor nu, dan toch zeker wel voor de toekomst. ‘Wettelijke waarborgen zijn er voor als het misgaat’, ‘Als er, bijvoorbeeld, een politiek klimaat ontstaat waarbinnen onafhankelijk toezicht maar lastig wordt gevonden.’

Een tegenstem als signaal aan het parlement: pak de Commissie Stiekem aan

Over die andere vorm van toezicht is al decennia gedoe: de controle van de diensten door de Tweede Kamer. Dat gebeurt in speciale commissies, debatten en in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), beter bekend als de Commissie Stiekem, waar de fractievoorzitters van de vijf grootste partijen uit de Tweede Kamer in zitten.

Onderzoekers wijzen consequent op het gebrekkige niveau van deze parlementaire controle. Parlementariërs hebben weinig kaas gegeten van het werk van de diensten - uitzonderingen daargelaten - en dat zie je terug in de debatten.

De Commissie Stiekem is een apart verhaal. In de woorden van inlichtingenexpert : de Commissie Stiekem had beter de Commissie Afwezig kunnen heten. Onder fractievoorzitters is de commissie niet . Zo was in 2016 gemiddeld maar 54 procent van hen aanwezig bij vergaderingen van de Commissie Stiekem. Dat is te weinig, in een jaar van bloedige aanslagen, coups en revoluties.

Je kunt je ook afvragen of de fractievoorzitters - bij uitstek generalisten en geen specialisten - wel op hun plek zijn als dé controleurs van de diensten. Nee, zegt bijvoorbeeld oud-fractievoorzitter Femke Halsema, die jaren in de Commissie zat. Haar analyse: de behoefte van een partij aan aandacht in de media is zo groot, dat fractievoorzitters zich liever op een ander terrein profileren.

Toen Dijkhoff nog Kamerlid was, was hij uitzonderlijk goed geïnformeerd over de diensten

Anders komen ze ‘in een rechtsstatelijke niche terecht’, en vrezen ze dat journalisten hen ‘nooit meer zullen benaderen voor de zorg bijvoorbeeld, of sociale zekerheid’. ‘Dus dat zijn allemaal afwegingen die fractievoorzitters maken en die haaks staan op hele grondige en goeie controle van de AIVD’,

Dit wordt breed erkend, ook door oud-minister van Binnenlandse Zaken Johan Remkes, die van 2002 tot en met 2007 politiek verantwoordelijk was voor de AIVD. In de Commisie Stiekem , zei Remkes.

Mijn derde reden om tegen te stemmen is als aansporing voor de Tweede Kamer om hun taak nu eens serieus te nemen. Om meer werk te maken van de Kamercommissies en plenaire debatten. Een massaal ‘nee geeft parlementariërs een signaal: het volk vindt dit belangrijk. Voor de duidelijkheid: het parlement bepaalt zelf hoe het de diensten controleert. Daar heeft de Wiv niets over te zeggen. Een aanpassing van de Commissie Stiekem moet dus ook uit de Kamer zelf komen.

Die vroeg de regering vorig jaar al te onderzoeken hoe in andere landen het parlement de diensten controleert, in de hoop op goede ideeën om de Nederlandse praktijk te verbeteren. Een meerderheid die tegenstemt en een hoge opkomst zet hopelijk vaart achter die plannen. De tijd vraagt erom.

Interessant genoeg is VVD’er Klaas Dijkhoff, als fractievoorzitter van de grootste partij, voorzitter van de Commissie Stiekem. Toen Dijkhoff nog gewoon Kamerlid was, was hij niet alleen uitzonderlijk goed geïnformeerd over de diensten, hij had ook zeer uitgesproken ideeën over nieuwe en betere vormen van .

Sinds Dijkhoff in het centrum van de macht zetelt, weigert hij zich hierover uit te spreken. Wellicht haalt een oorverdovend nee hem uit die stilteretraite.

Vóór het debat en daarom tegen

Het is al : een referendum kan geen recht doen aan deze ingewikkelde wet. Want wat wijs je af als je tegen stemt? Wat krijg je ervoor terug? En als je ‘ja’ zegt, ben je dan overal vóór? Voor het hacken van derden én het zogeheten sleepnet? En vind je dan automatisch dat het toezicht perfect geregeld is? Lastig.

Toch heeft dit referendum nu al zijn waarde bewezen. Voor het eerst vindt er een echt wezenlijk debat plaats over de macht van de geheime diensten. Ik ben vóór dit debat. Daarom stem ik tegen.